Er was eens een moeder. Ze zat vol idealen. Had vaak bedacht dat haar kinderen bepaalde dingen nooit zouden doen. Ze wist ook zeker dat haar zoontje geen neppistooltjes mocht. Want in het echte leven was er al zo veel oorlog. Zo veel geweld. Zo veel piefpafpoef. Dus toen hij vroeg om zo’n klein pistooltje met schuimrubberen pijltjes terwijl ze in hun favoriete winkel met goedkope hebbedingetjes liepen, zei ze vastberaden: “Nee, lieverd, dat doen we niet.”
Het jongetje keek met smekende ogen naar zijn strenge moeder. “Alstublieft, mama, voor één keer.” “Nee”, zei ze weer, “dat doen we echt niet. Schieten is niet leuk. Er is al zo veel oorlog in de wereld. Schieten is alleen maar eng.”
“Ik doe het in het nep. En dat is helemaal niet eng. En ik zie helemaal geen oorlog hier”, zei hij. Maar de moeder bleef onverbiddelijk. Geen pistooltjes in de handjes van haar lieve zoontje. Ze moest hem behoeden voor geweld en doodslag.
De tranen sprongen in de ogen van het kereltje. “Ik wil ’m zo graag en ik schiet echt niet op mensen.” De moeder keek iets empathischer. Ergens snapte ze het wel. Stiekem vond ze vroeger zo’n klappertjespistool best grappig. Maar het jongetje begreep nog niets van de echte wereld. Dat kwam helaas vanzelf wel. Ze aaide hem over zijn bol, veegde de tranen uit zijn ogen en liep rustig verder langs de schappen.
Haar jongetje hoorde ze niet meer. Zie je wel, je moet consequent zijn, dan is er niets aan de hand, dacht ze nog trots. Bij de kassa gekomen, kon ze haar zoontje niet meer vinden. Ach, hij wachtte vast buiten op haar. Rustig liep ze de winkel uit. Tot haar oog viel op een schreeuwend kereltje. Achter hem aan rende een winkeljuffrouw van de naastgelegen winkel. Haar blik was woest. „Weet je wel dat je niet mag stelen, dief!”
Ze greep iets uit de handen van het jongetje en speurde naar de slechte mama die ergens rondliep en die niet op haar jongetje lette. De moeder was daar wel. Maar deed even alsof ze heel druk iets zocht in haar tas.
De winkeljuffrouw moest weer naar haar kassa. Ze nam het neppistooltje mee. Dat was ze niet kwijt. Gelukkig. Het huilende jongetje kwam op zijn moeder af. “Ik wilde ’m zo graag!” De moeder trok hem tegen zich aan.
Welkom in de echte wereld, mama. Begreep je daar nou nog niets van? De echte wereld daar waar je wel idealen mag hebben. Maar waar je nooit moet denken dat het jou gaat lukken. Met je consequente aanpak. En je verbeten blik. In deze wereld blijkt dat je kind naast de genen die willen schieten ook nog genen heeft die willen stelen.
Ze gingen naar huis. Hij zonder pistool. Zij zonder trots. Haar idealen liet ze heus niet los. Maar ze begreep iets meer van de echte wereld. Dat kwam helaas vanzelf wel.
Tekst: Tjitske van Eckeveld-van Ginkel