Is uw gezin, als u dat hebt, een democratisch gezin? Ik denk het wel. Vanaf de jaren ’60 is zowel het publieke domein als het domein achter de voordeur gedemocratiseerd. Daaraan kan niemand zich onttrekken, hoogstens lopen de ontwikkelingen in het gezin een beetje achter op die in de samenleving.
Democratie kenmerkt zich door inspraak van de leden. Er wordt geen blinde macht uitgeoefend. Gezagsdragers moeten in goed contact met de gewone man bewijzen dat ze het gezag waard zijn. In gezinnen betekent dat: ouders dicteren niet zo veel. Ze overleggen des te meer. Ouders en kinderen onderhandelen over het huisbeleid. Wij geloven dat ouders hun gezag van God gekregen hebben. Toch zal niemand dat meer uitleggen als een vrijbrief om macht uit te oefenen over de kinderen. Christelijke ouders staan voor de uitdaging om leiding te geven aan hun kinderen op een liefdevolle en verstandige manier. De mattenklopper als hulpmiddel bij de opvoeding is echt van vroeger.
Wie nog niet overtuigd is van het feit dat we allemaal meedoen met de gezinsdemocratie, kan ik met één voorbeeld laten zien wat ik bedoel. Denk eens aan de manier waarop ouders bepalen welke kleding ze kopen voor of met de kinderen en wat die vervolgens dagelijks aantrekken. Daarover wordt veel gesproken en overlegd. In reformatorische gezinnen wordt van meisjes meestal verlangd dat ze een rok dragen en niet uitdagend gekleed zijn. Verder mogen kinderen en jongeren zelf weten wat ze mooi of lelijk vinden. Moeder gaat wel mee naar de winkel, maar ze zal haar kroost niet dwingen om de kleding van haar smaak te dragen. Ze weet het wel: als ze kleding mee naar huis neemt die zoon of dochter niet wil dragen, blijft die toch in de kast hangen. Vaders tonen meestal niet veel interesse voor de kleding van hun kinderen (behalve voor de financiële kant ervan) en als ze dat wel doen, hebben ze meestal weinig te vertellen. Ik las ergens het volgende: vroeger bepaalden de ouders de kledingkeuze van hun kinderen tot die een jaar of zestien waren. Dat is steeds verder gezakt. Kinderen kregen op steeds jongere leeftijd inspraak. Tegenwoordig bepalen ouders nog voor baby’s en kleuters wat die aantrekken. Daarna, vanaf een jaar of zes, zeggen de kinderen het zelf of wordt er onderhandeld. Dat verklaart, aldus mijn bron, waarom tegenwoordig de afdeling baby- en kleuterkleding bij de HEMA zo groot is. Moeders, oma’s en tantes leven zich nog uit in die categorie kleding, want daarna hebben ze niet zo veel meer te bepalen. Dat laatste kunnen we inderdaad waarnemen. De meeste kinderen lopen er goed gekleed bij, volgens de laatste en echt niet altijd de goedkoopste mode.
U en ik kunnen andere voorbeelden noemen van gezinsdemocratie. Veel heeft te maken met kopen en bezit. Kinderen krijgen meestal de dingen die ze zelf mooi vinden, al is het niet altijd op het moment dat ze er om vragen. Vader roept: “Mag ik er ook nog iets van vinden? Ik werk ervoor.” Moeder stelt wat randvoorwaarden, maar veel kinderen krijgen vroeg of laat wat ze wensen. Als ze niet hun zin krijgen, gaat ook dat meestal in overleg en niet met de vuist op tafel. Wat denkt u van de huisregels? Of van de regels omtrent kerkgang, catechese en andere kerkelijke activiteiten? Vanaf welke leeftijd laat u uw kinderen erover meepraten? U probeert het misschien uit te stellen. Kinderen beginnen echter steeds jonger te overleggen en u gaat er ongemerkt in mee. U bent allang blij als het gesprek in goede harmonie plaatsvindt.
Is het een slechte ontwikkeling? Ja, als ouders de gelijken worden van hun kinderen. Ja, als ouders hun kinderen gaan smeken. Nee, het is geen slechte ontwikkeling als ouders nog steeds léiding geven. Ouders hebben gezag als ze iets te zeggen hebben, als ze inhoudelijk ergens voor durven staan. Een democratie hoeft geen stuurloos schip te zijn. In een landsdemocratie kun je ook wijze leiders hebben.
Een ander aspect is dat een democratisch proces langzaam gaat. In een dictatuur wordt een bevel uitgevaardigd en dezelfde dag is het geldig en moeten mensen ernaar luisteren. Een autoritaire vader deelt de lakens uit en de kinderen doen uit angst onmiddellijk wat hij zegt. In een democratie is er eindeloos wikken en wegen tussen partijen en parlement en regering. Dat leidt wel eens tot besluitenloosheid. Dat leidt positief tot meer draagvlak in de samenleving. Datzelfde zie je in gezinnen. Overleg vraagt tijd. Als één kind een vervolgopleiding zoekt, is er een tijd van oriëntatie, meekijken, meedenken en overleg. Alle gezinsleden doen eraan mee. Vroeger zeiden de ouders: jij gaat naar de bakkersschool want jij moet de bakkerij overnemen. Nu is dat een proces geworden. Dan moeten ouders niet mopperen als een kind lang aarzelt en aan iedereen advies vraagt. Dat hoort nu eenmaal bij een democratie.