Tegenover me zit een kleine jongen. Drie jaar is hij, en hij zit in zijn hemdje en onderbroek tegenover me aan tafel met een kleurplaat, een velletje stickers en een tube 'na de beetzalf'. Hij is door een mug geprikt, en smeert elk kwartier heel zelfstandig zijn 'mekje' in. De tube zalf neemt hij overal mee naartoe. Hij praat nog niet zo lang, onze peuter, maar sinds hij het kan, praat hij de hele dag. Ik had daarom stiekem uitgezien naar zijn middagslaapje. Want hoe gezellig het ook is om hem om me heen te hebben, soms word ik er helemaal moe van. Maar wat we samen ook probeerden deze middag, slapen lukte niet.
Geduld en liefde op
Vanmiddag zou ik schrijven, tijdens dat middagslaapje. Na 4 weken stilte op Elke Dag Nieuw en verschillende mailtjes, appjes en facebook berichtjes van lezers met de vraag wanneer er weer eens een blogartikel komt, zou ik vanmiddag schrijven. En daar zit ik dan, laptop voor mijn neus, diep te denken over een goed onderwerp, een leuk voorval, iets wat moeders graag willen lezen. Iets over je roeping als moeder, over het belang van ons werk. En toen kwamen die twee blote beentjes de trap af. Daar was hij weer, die kleine peuter.
Hij had zijn best gedaan om te slapen, ik wist het. Hij had een hele poos in bed gelegen, maar het lukte niet. Toch zakte de moed me even in de schoenen. Waar moest ik weer het geduld en de liefde vandaan halen om er voor hem te zijn, te luisteren naar zijn verhalen, te assisteren bij zijn ideeën, terwijl ik had willen schrijven? Ik moest mezelf opzij zetten, en dat ging weer niet vanzelf.
Sssst', zei ik. 'Ga maar heel stil spelen. Ik moet nog even werken'. Maar als hij zo tegenover me zit, zijn haartjes bezweet en in de war van het bed, worstelend met een stickervelletje en zijn uiterste best aan het doen om niet te veel tegen mama te praten, dan valt me ineens een gedachte in. 'Wie dien je? Wie dien je nu eigenlijk?
Ik zoek het op, het staat in Mattheüs 18.
1. Te dierzelfder ure kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende: Wie is toch de meeste in het Koninkrijk der hemelen?
2. En Jezus een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen;
3. En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.
4. Zo wie dan zichzelven zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen.
5. En zo wie zodanig een kindeken ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij.
Twee lessen uit het Woord zie ik door die kleine jongen tegenover me. En misschien heb jij ze ook wel nodig vandaag, niet omdat je een blogartikel wilde schrijven, maar omdat je ramen gezeemd moesten worden, de administratie gedaan, of de stoep geveegd. Wil ik mezelf wel vernederen, zoals een kind? Wil ik al mijn wijsheid, mijn druk zijn, mijn hoogmoed eigenlijk, aan de kant zetten, om te doen wat de Heere me te doen geeft? En kan ik, ook als mijn werk niet af is, dit kind, wat Hij mij gegeven heeft, ontvangen in Zijn Naam? Kan ik afzien van wat voor mij belangrijk is, en doen wat Hij me te doen geeft?
Afzien en opzien
Dit is het leven van een moeder. Elke keer weer gaan de dingen anders dan ik had bedacht. De Heere wil moeders leren om op Hem alleen te vertrouwen, en niet op onze plannen. Hij geeft ons kinderen om ons op te voeden: af te zien van onszelf, en op te zien naar Hem. Omdat ik door al deze kleine voorvalletjes heen steeds weer zie wat er in mijn hart is: hoogmoed, onwil, eigenbelang.
De peuter komt naast me zitten en legt de tube muggenzalf en zijn blote voetje op mijn schoot: 'even helpen'? Ik zie al snel wat het probleem is: er zit ook een muggenbultje onder zijn voet. Ik smeer het in en druk er een kusje op. 'Dankje', zegt hij, terwijl hij vertrouwelijk naar me op kijkt met zijn grote bruine ogen en zijn kopje tegen mijn arm legt. Ik klik op 'publiceer' en klap mijn laptop dicht.