Kerstverhaal - Zanger aan de glazen zee

Een ingrijpend kerstverhaal over een jongen van 16 die ongeneeslijk ziek is. Koos moet op zijn 16e verjaardag opgenomen worden in het ziekenhuis. Als het kerst wordt, mag Koos écht kerstfeest vieren. Diezelfde kerst overlijdt hij.

Zanger aan de glazen zee

Hè, fris wordt het al! Je kunt goed merken dat het oktober is. Oktober 1981. De herfst heeft zijn intrede gedaan. De bomen hebben al veel bladeren verloren. De storm van de afgelopen nacht heeft diverse takken van de bomen gescheurd. Koos Krijger loopt schoppend tegen blad en tak het bos in. Hij komt hier vaak, omdat hij traint bij FC Den Haag, achter de Houtrusthallen. Een goed partijtje was dat vandaag! Ze trainen voor de laatste wedstrijd van dit toernooi. Tot nu toe hebben ze alles gewonnen, maar die laatste wedstrijd, die moeten ze ook winnen! Dan zijn ze de beste ploeg van Den Haag en zal de wisselbeker het eigendom van de club worden. Als je de wisselbeker drie jaar achter elkaar wint, mag je hem houden. Er staan al behoorlijk veel bekers in de vitrine van de club en deze moet er ook bij! Daar zal hij, Koos, als aanvoerder, voor zorgen! Zaterdag is de finale in het Zuiderpark tegen Holland Sport. Al mijmerend loopt hij verder. Vervelend dat hij zo moe is. Koos gaat op een omgevallen boom zitten om uit te rusten. Hij heeft dat de laatste tijd wel vaker. Ineens is hij zo moe en lijkt het wel of er een vlies voor z’n ogen komt. Hoe zal dat toch komen? Hè bah, hij lijkt wel een ouwe vent in plaats van een knul van vijftien! Trouwens, nog maar twee weken, dan wordt hij zestien! In gedachten ziet Koos zich al rijden. Lekker scheuren door de stad en naar Kijkduin af en toe mag hij nu al op de brommer van zijn vriend Wim Taal rijden. Gaaf ding is dat, die brommer van Wim. De nieuwste Honda! Wim heeft hem voor zijn verjaardag gekregen van zijn vader en moeder. Tja, die hebben geld zat. Zo’n cadeau zal er voor Koos niet inzitten. Hij zit nu wel te dromen over een brommer, maar als hij een echt ‘leertje’ krijgt, is dat eigenlijk al een te duur cadeau. Wim, al vanaf de lagere school z’n vriend, is enig kind en bij Koos thuis hebben ze vijf kinderen. Toch heeft hij die leren knikker boven aan z’n lijstje gezet. Wie weet!

Koos, nu wat uitgerust, staat op en loopt verder het bos in. Hij heeft de laatste weken zo vaak getraind, dat het eigenlijk niet raar is dat hij zich zo vaak moe voelt.
Wat is het hier toch altijd mooi en vredig. Vooral dit gedeelte waar de bosjes van Poot beginnen. Dit stuk, met die typische eikengeur. Ieder seizoen ruikt het hier anders en toch… toch blijft het dezelfde eikengeur. In de lente – het kerstfeest in de natuur- zijn het de ontluikende blaadjes die zacht gekruid hun geur verspreiden. Vogels vliegen af en aan om in deze bomen hun nest te bouwen. Zo maken ook de eiken zich gereed voor het bruiloftsfeest in de natuur: de zomer, die de koekoek half april aankondigt als zijn roep door het bos klink. Dat is hét teken dat de zomer in aantocht is. Geleidelijk verandert het bos in één groot muziekkorps. De specht geeft de grondtoon aan. Het zijn net drummers. Het verliefd geroffel klinkt het beste op een dode tak. Zijn solo vermengt zich met een lokkend gekoer en gelach van de hout- en tortelduiven en het vrolijk slaan van vinken. Uitbundig zijn de bomen daarbij getooid met diep- en lichtgroene bladeren, wisselend door de soorten. Het fijne blad van de berkenboom ritselt in de wind en fluisterend zingt hij mee, staande op zijn zilverwitte stam. Dit bos is ’s zomers één symfonie van geluiden, geuren en kleuren. Rijpend naar voller wasdom. En nu… in de herfst, hangt hier die pittige geur van de afstervende bladeren. Het rottingsproces is aangevangen. Het is een geur die je doortrekt. Het neemt je mee. Je voelt je één worden met dit ‘stervende’ bos. Je wordt steeds stiller, door de zwaarte van de geur in het nu haast vijandig zwijgzame bos. Hier en daar ziet Koos nog een laatste schittering van de verkleurende bladeren aan een beukenboom, omlijst door het groen van de naald- en sparrenbomen. De ondergaande najaarszon verleent er een nog diepere glans aan. Het wordt één koperen gloed van kleuren.

Wonderlijk, zo mooi! Het geeft Koos meer nog dan andere jaren een weemoedig verlangen naar iets dat… ja, wat? Koos kan het niet onder woorden brengen, maar het is net zoiets als hij ervaarde tijdens die dienst in het gebouw ‘Thabor’, aan de Van Boetzelaerlaan, toen hij daar met zijn vriend Wim is geweest. Het laatste stuk van de preek ging toen over de zangers aan de glazen zee. Dat slot woelde toen ook zoiets in het wakker als nu: verlangen, pijn, zuiverheid, sterven. Onwillekeurig komt er een gedicht in Koos’ gedachten op. Hij heeft het eens in de kerkbode gelezen. En naast dat gedicht stond zo’n mooie foto van een gevallen herfstblad. Hij vond het gedicht zo mooi, dat hij het uit z’n hoofd geleerd heeft:
‘De dood heeft mij een brief geschreven,
Ik las hem op het vallend blad,
Dat door de stormwind voortgedreven,
Op ’t levensglas had postgevat.
Dus las ik daar: Wand’laar, rep uw schreden,
Uw avond komt, uw nacht daalt neer,
Doe wat gij kunt doen, op heden,
Want morgen draagt u dra niet meer.
Kom, huivert Koos, laat ik hier niet zo zwaarmoedig zitten doen. Ik ben veel te jong om nu al aan sterven te zitten denken. Hij heeft wel wat anders te doen! Hij loopt hier toch al te lang. Moeder zal ongerust worden en… zijn huiswerk moet ook nog af. Over drie weken beginnen de tentamens en volgend jaar het examen. Hij heeft gelukkig minder huiswerk van Wim, maar ja, die zit ook op het Sorgvlietatheneum. Die moet wel, want die wil theologie gaan studeren. Daar is Wim echt het type voor. Koos niet, alsjeblieft zeg! Boswachter of piloot of… er zijn zoveel beroepen die hij aantrekkelijk vindt. Maar dominee? Niets voor Koos.
Eigenlijk jammer dat hij Wim zo weinig ziet. Straks zal dat nog minder worden, want Wim zal naar een school in Gouda gaan. Die school schijnt christelijker te zijn. ‘De drie sterren’ of zo heet die school daar. Koos geeft niet om al dat gepraat over reformatorisch onderwijs. Dat gediscussieer over de leer. Geef hem maar een leren voetbal. Koos zwaait zijn lange benen over de fiets. En nu naar huis! Eten en huiswerk maken.

Het is zaterdag. De beker is gewonnen. Dat was me even een wedstrijd. Reuzespannend. Het winnende doelpunt scoorden ze pas in de laatste minuten. Holland Sport zat fel op de bal. Die lui hadden goed getraind. Maar dat hadden zij ook. Om het te vieren heeft Koos zijn club- en klasgenoten beloofd van zijn verjaardag een extra feest te maken. Het zal een dolle dag worden. Zijn klasgenoten weten wel dat je er op kunt rekenen dat het dolle pret wordt als Koos zoiets belooft. Aan belangstelling zal het Koos niet ontbreken. Hij is populair. De meisjes vinden hem knap en onder de leraren en de jongens is hij gewild om zijn sportiviteit, zijn vrolijkheid en zijn ondeugende streken. Alleen die gasten die wel eens hash aan hem kwijt willen raken mogen hem niet. Koos moet niets van die troep hebben. zijn conditie zou er onder lijden. En als vader en moeder het zouden horen. Wat zouden die er een verdriet van hebben. ‘Je lichaam is een tempel van de Heilige Geest’, zegt z’n moeder altijd. Moeder is ernstiger geworden de laatste tijd. Doordeweeks gaat ze ook wel eens naar ‘Thabor’. ’s Zondags gaan ze bij Koos thuis naar de zwartekousenkerk. Dat zeggen de jongens op school tenminste. Ze zijn het wel op wielen vindt Koos. Op zondagmorgen slapen ze vaak uit en gaan alleen ’s middags naar de kerk. Moeder gaat tegenwoordig twee keer en wil dat ze allemaal meegaan. De tv ziet ze ook liever verdwijnen. Dat zullen ze jammer vinden! Kunnen ze niet meer met pa naar het voetballen kijken. Moeder moet niet te kerks worden zeg! Hoewel… die preek van die jonge dominee over de zangers aan de glazen zee… Is dat niet veel mooier, veel rijker dan voetbal? Wat heb je aan voetbal als je sterft? Die preek heeft Koos toch wel wat gedaan. Hij kan er maar niet los van komen. Sindsdien heeft hij er een hekel aan op zondag te moeten spelen. Normaal zijn de wedstrijden op zaterdag, maar heel soms is er ’s zondags een wedstrijd. Hij kan het gewoon niet maken om niet mee te spelen. Hij is immers aanvoerder. Voor thuis verzint hij de smoes dat hij naar Wim gaat. Eigenlijk houdt Koos niet van dat stiekeme. Hij voelt wel dat hij z’n ouders kan bedriegen, maar God niet.

Nog één nacht, dan is Koos jarig. Eerst moet hij de uitslag bij de oogspecialist halen. En dan… Feest! Koos is een paar dagen geleden toch maar even naar ‘de pil’ gestapt voor zijn vermoeidheid. Hij zag alles ook niet meer zo scherp. Hij zal wel aan ‘een fok’ moeten, net als Wim. Die draagt al zo lang hij hem kent een bril. Maar hij, Koos, zo’n ding! Niets voor hem! Via de huisarts is Koos bij de oogspecialist in het Rode Kruisziekenhuis terecht gekomen. De dokter heeft hem grondig onderzocht. Met allerlei lampjes werd er in zijn ogen gekeken en er werden zelfs foto’s gemaakt. Morgen zal hij de uitslag krijgen. Raar, dat vader en moeder mee moeten komen. Hij is toch geen kleine jongen meer. Het is wel balen zeg, om precies op je verjaardag te zullen horen aan een bril te moeten. Geen leuk cadeau! Geef hem maar een voetbal! Koos gelooft vast dat hij hem krijgt, want een keer betrapte hij zijn moeder, toen zij een ingepakt rond voorwerp opzij legde. Nog een nacht… dan is hij zestien! Wat zal dat worden? Een bril? Een leren knikker? In ieder geval een knalfeest. Dat heeft hij beloofd!

Verbijsterd loopt Koos door de gang van het ziekenhuis. Vader en moeder zwijgend naast hem. Ook zij kunnen dit niet bevatten. Deze uitslag… onbegrijpelijk… en nog wel op zijn verjaardag! Koos moet direct opgenomen worden. Er zit een knobbel achter z’n ogen. Dat moeten ze gaan onderzoeken. Vandaag beginnen ze nog. Er is haast bij. In plaats van een verjaardagsfeest moet Koos het bed in. Hij, Koos, in het ziekenhuis! Het kan wel een paar dagen duren, heeft de dokter gezegd. Bedrukt gaan vader en moeder naar huis. Koos staart ze na met een beklemd gevoel. De blijdschap om het 'leertje’ is weg. Vader zal de school opbellen. Ze zullen daar wel raar opkijken. Afijn, misschien valt het allemaal nog mee. Het verjaardagsfeest moet maar even uitgesteld worden.

Gek zeg, om in een ziekenhuis te liggen, dat je anders vanuit je eigen huis kan zien. hoe vaak kwam Koos hier niet voorbij als hij naar het bos ging of naar Scheveningen. Nu komt hij er niet langs. Nota bene, hij ligt er in!
De hele sfeer is anders dan thuis. En al die onderzoeken. Die prikken. Allemaal niets. En die pijnlijke druk achter z’n ogen, die hoofdpijn, het wordt steeds erger. En hij blijft maar moe. Zo vreemd moe. Hij doet zijn uiterste best tijdens bezoek zo gezond mogelijk te lijken, maar in werkelijkheid voelt hij zich steeds zieker. Bezoek komt er genoeg. Familie, mensen uit de kerk, van school en ook van voetbal. Fijn dat ze blijven komen. Want zo fraai ziet hij er niet uit. Al een paar dagen heeft hij last van bulten op zijn lichaam, zelfs in zijn gezicht. Sommigen zijn zo groot als een pingpongbal. Komt zeker van de medicijnen.

Zes weken ligt Koos hier nu al. Misschien mag hij volgende week naar huis. Daar staat bij het raam een bed voor hem klaar. Dan kan hij lekker naar buiten kijken, het Westbroekpark in. Koos bekijkt het ziekenhuis nu met andere ogen dan vroeger. Vroeger… twee maanden geleden, toen zat hij in bos na de training. Vroeger… toen wonnen ze de beker. Vroeger… genoot hij van een stervend blad. Vroeger… die preek over de zangers aan de glazen zee. Vroeger… wat lijkt het lang geleden. Vroeger… het roept herinneringen op aan veel zonden die Koos gedaan heeft. Zo vaak, zo veel. Toen had hij er plezier in, maar nu. Het doet Koos zo’n verdriet. Vroeger… een woord dat hem nu zwaar op z’n hart drukt. Vroeger… het lijkt zo lang geleden.

Wim komt vaak op bezoek. Hij zit nu in Gouda op school. Fijn dat hij zich toch zo goed vrij kan maken. Een trouwe vriend, een gelovige vriend. Wim is het geweest, die de dominee, die over de zangers aan de glazen zee preekte, gevraagd heeft Koos te bezoeken. En dat heeft hij gedaan. Het is niet bij één bezoek gebleven. De dominee kwam terug. Niet één keer, maar herhaaldelijk. Er is een band tussen Koos en de dominee gegroeid. Niet alleen omdat de dominee jong is, maar ook omdat hij naar Koos z’n vragen luistert en erover praat vanuit de Bijbel. Wat kan die dominee eenvoudig vertellen hoe de Heere Jezus zondaren zalig maakt. De ogen van die dominee stralen liefde uit. De liefde van Christus. Het Woord van God wordt voor Koos steeds belangrijker. En dat verbindt hem aan de dominee. En als Koos beter is, dan gaat hij van het wedstrijdvoetbal af. Hij kan zijn tijd wel beter gebruiken. Hij is vast van plan iedere dag uit de Bijbel te lezen, net als hij nu al doet. Dat wil niet zeggen dat hij alles begrijpt, maar zijn vragen bewaart hij voor de dominee. Koos verlangt naar zijn bezoek. De predikant heeft de zware taak op zich genomen Koos voorzichtig voor te bereiden op die ene vraag. Een vraag waar de dominee het antwoord op weet. Zal… zal Koos nog beter kunnen worden? Een vraag die hij niet uit durft te spreken. Een vraag die diep in hem woelt. Ze maakt hem angstig: niet meer beter worden? Dat betekent sterven! Kan hij dat? Kan hij God ontmoeten? De Heilige Geest werkt in Koos. Het is Gods Geest die hem laat zien wie Koos Krijger is, maar ook Wie de Heere Jezus is. Die Geest is het, Die Koos laat vragen en ontdekken wat God in Zijn Woord belooft. Het is Gods Geest, Die Koos verandert, heel geleidelijk, maar met een vaste beslistheid, om hem voor te bereiden een zanger te worden aan de glazen zee. Hoe zacht en liefderijk werkt de Trooster in Koos, als de zuidenwind in de lente. God bereidt Koos voor op een andere toekomst, een ander seizoen, een leven zonder jaargetijden. Een leven dat door de dood naar de eeuwige bruiloft voert. Tot een zomer waarin de bomen altijd vrucht geven.

Het is vroeg in de ochtend. Koos ligt thuis stil naar buiten te kijken. Vandaag is het kerstfeest 1981. Pijn, vermoeidheid, ze vervullen zijn lichaam. Hij kijkt naar de zuivere witte vlokken, die uit de hemel op de aarde dwarrelen. Al zijn uw zonden als scharlaken, Ik zal ze maken zo wit als de sneeuw! Al waren ze rood als karmozijn, Ik, de Heere maak ze als wol, wit als de sneeuw die vers op de aarde is gevallen. De duisternis is met een wit, wollig tapijt bedekt. De wereld lijkt ongerept, nu de sneeuw nog niet door voetstappen geschonden is. Wat staan de bomen mooi vermomd in hun witte pak. Winter… kerstfeest… sneeuw. Voor Koos’ gevoel horen ze bij elkaar. Winter… het lijkt of alles in de natuur gestorven is. Donker en doods zien de bomer er uit, maar binnenin werkt het, leeft het, bereidt het zich voor op het nieuwe leven, een nieuwe lente. Na een dartele zomer en het afstervingsproces in de herfst, werkt de Geest ook in de stilte van de wintertijd in het natuurlijke leven. Voor het oog van de mensen niet te zien, is Hij voortdurend bezig de schepping voor te bereiden op de lente, die komen zal. Een nieuwe tijd is in aantocht… Ook voor Koos. Hij weet het nu. Dit is het laatste kerstfeest hier op aarde. Eigenlijk viert hij het voor de eerste keer, nu hij weet wat het inhoudt. Heden is mij geboren de Zaligmaker. Zo’n ziekte en toch echt kerstfeest. Een ziekte waarvan je de naam bijna niet durft uit te spreken. Maar Koos weet het. Hij weet dat die intense vermoeidheid, die pijn, die bulten, allemaal uitzaaiingen zijn van die ene tumor achter z’n ogen.

Jeugdkanker. Toen zijn vriend, de dominee, het hem verteld heeft, heeft hij hem alleen maar aangestaard; ontziend! Niets heeft hij gezegd. Kon niets zeggen. Ook niet nadat de predikant gebeden en Bijbel gelezen had. Met een gebed in zijn hart is de dominee weggegaan. Koos heeft hem nagestaard. Langzaam drong het tot hem door: Hij, Koos, zestien jaar, hij zal nooit meer beter worden. Hij moet sterven! Misschien al snel. Dat kan toch niet? Hij is pas zestien en… hoewel Koos tijdens de onderzoeken, de prikken, de pijn, geen traan heeft gelaten, nu kon hij zich niet meer inhouden. Koos huilde: ‘O God, waarom, waarom? Nee Heere, ik ben nog zo jong.’ Na lange tijd is hij moe gehuild en in slaap gevallen. Hij had zich bij God leeg gehuild. Telkens weer heeft hij dat gedaan. Niet alleen om de angst dat hij sterven moet, hoe wurgend die angst voor de dood hem soms ook omvat. Koos weent met zijn hele hart om de zonden die hij in zijn leven gedaan heeft. Voor het lente werd in zijn leven heeft Koos wat aan het ontluiken was bezoedeld met schunnige boeken, vunzige moppen, voetballen op zondag, hij had naar films gekeken waarin gespot werd met God en Zijn Woord. Zijn leven lang heeft hij al gezondigd tegen Gods Wet. Dat besef geeft koos verdriet… verdriet omdat hij tegen God gezondigd heeft.
Zo is het echt kerstfeest geworden, maar met een ongeneeslijke ziekte. De gevreesde ziekte. Maar er is vrede in zijn hart. Vrede, die God er in gaf. Vrede, ook met de wetenschap dat hij moet sterven. Hij kan nu sterven. En hij spreekt daarover. Tegen iedereen die op bezoek komt. Vrede, die boven je verstand gaat. De liefde van de Heere Jezus klinkt door in zijn stem als hij spreekt over het grote wonder dat de Heere voor hem geboren is. Zijn God en Die ook hun God wil zijn. Alzo lief heeft God Koos Krijger gehad. Het Lam Gods stierf voor zijn zonden. Zijn wieg was een kribbe, Zijn kroon was een kruis. Zo vertelt Koos van de lijn van het kerstfeest naar Pasen en van Pasen naar het eeuwige leven. Van zingende engelen op aarde naar zingende, gereinigde zangers aan de glazen zee. Koos vertelt het iedereen: ‘God heeft het gedaan.’

Juist omdat hij dat weet, kan hij zo rustig naar buiten kijken. O ja, hij is ook opstandig geweest. Vorige week nog, toen hij de jongens zag schaatsen. Hij kon het wel uitschreeuwen: ‘Nooit zal ik meer schaatsen! Nooit zal ik meer in de zee zwemmen!’ Er was opstand in zijn hart. Toch overwon het nieuwe, dat in hem leefde het weer. Het verlangen voor altijd bij de Heere te zijn. Hem te dienen, omdat de Heere Zelf zijn levensweg omlegde, zoals Hij ook de weg van het volk Israël omleidde. Een wegloper van God af. Maar nu omgekeerd, naar God toe. En nu alles buiten zo wit en vredig is, schrijft Koos een gedicht over de zangers aan de glazen zee. Als hij er niet meer is, zal het voor zijn ouders en vrienden zijn. Hij voelt het: zijn einde nadert. Zijn eigendommen heeft hij onder zijn broers en zussen verdeeld. Ook het ‘leertje’ waar hij nooit mee gespeeld heeft. Koos Krijger heeft zijn rouwadvertentie, alles met betrekking tot zijn begrafenis met zijn vader en moeder besproken. Hij heeft gevraagd of zijn vriend, de dominee, op zijn graf mag spreken, vooral tot de jongens en meisjes van zijn leeftijd. Ook zij kunnen spoedig sterven.

Het is één dag later. Tweede kerstdag. Moeder is in de kamer. Vader is met de andere kinderen naar het kerstfeest van de zondagsschool. Koos ligt maar wat te kijken. Steeds verder gaat hij achteruit. Soms raakt hij zijn bewustzijn even kwijt. Hij kijkt de kamer in, naar de dingen die hem zo vertrouwd zijn. Naar zijn moeder, die zit te lezen. Af en toe kijkt ze met
een blik vol pijn naar hem op. Koos lacht dan, of zegt iets tegen haar. Veel is het niet. Het kost te veel inspanning om lang te praten. Moeder en hij begrijpen elkaar zonder woorden. Zacht suist de ketel met water in de keuken. Het is heerlijk rustig in de flat. Koos laat zijn blik door de kamer dwalen. In een hoek blijven ze steken. Ineens… verstijfd: ‘Moeder… o moeder’, komt het schor over zijn lippen. Zijn stem verandert, van schrik in verbazing. Van verbazing in verwondering. ‘Ziet u dat, moeder? Daar staan ze, de zangers aan de glazen zee. Ziet u ze, moeder?’ klinkt het met een juichtoon uit Koos’ mond! Maar moeder ziet het niet. Wel het hemels licht dat haar jongen uitstraalt. Een stervend blad, dat nog één keer zijn rijke kleurschakeringen toont in het koperglans van de Zon der gerechtigheid. Haar moederhart ziet: het zal niet lang meer duren voor haar jongen ook bij die zangers zal staan. Door haar scheurt de smart van de scheiding, die dichtbij is. Haar jongen, hun Koos… O Heere, maak voor hem het sterven licht en schenk ook ons kracht om dit verlies te dragen.
Koos is in coma geraakt. De glans ligt nog op zijn gezicht. Een glans van vrede, die er op blijft liggen, ook als de dood die middag zijn intrede doet.

Het is een ander kerstfeest geworden dan ze dachten te vieren. Ze wisten wel dat Koos niet lang meer zou leven. Hij heeft er vaak met hen over gesproken. Soms ernstig waarschuwend tegen de zonde. Andere keren overlopend van de barmhartigheid die te vinden is in Christus Jezus. Zijn bloed dat verzoening aanbracht en brengen wil voor zondaren. ‘Lees het maar in de Bijbel’, had hij dan gezegd. Ook tegen zijn vader en moeder. En nu, nu is Koos gestorven en bij de Heere in de hemel. Onwennig zitten ze in de kamer, terwijl Koos in zijn slaapkamer opgebaard wordt. Wim komt met zijn vader en moeder, de dominee en nog meer mensen uit de kerk. Het hoge bed staat voor het raam… leeg. Is dit kerstfeest? Deze droefheid? Deze smart? Ja, want ze is vermengd met vreugde, dat God Zijn kind thuishaalde. Daar waar geen zonde, geen pijn, geen moeheid is. Je proeft hier hetzelfde als vanmiddag in de kerk, waar ze gehoord hebben: een kribbe en een kruis. Vreugde om de geboren Zaligmaker en smart, omdat Hij voor onze zonden op Golgotha moest sterven. Een mengeling van smart en vreugde. Koos, 16 jaar, stierf. In deze kamer zien we de bitterheid van de zonde. Het zwaard door de ziel van een vader en een moeder.

Kerstfeest 1981. Vier seizoenen zijn ineen gevloeid tot één jaar. Het aangename jaar van de Heere. Het welbehagen van God in zondige mensen. Zo wordt des Heere volk geleid. Moeder vraagt de dominee psalm 103 te lezen. Enerzijds is zij bedroefd tot in haar diepste wezen. Aan de andere kant is zij dankbaar voor wat de Heere aan haar zoon heeft willen schenken. Na het lezen en het gebed verlaten de bezoekers het sterfhuis. Nog eenmaal zien ze Koos. Wie zal hem weerzien? Nog ligt de vrede op zijn gelaat. Het zingt in het hart van zondaren: En gij, mijn ziel, looft gij Hem boven al.
Onder het kussen van Koos vinden ze het gedichtje dat hij in alle eenvoud gemaakt heeft. ‘Verlangen’ staat er boven. Een verlangen, dat nu vervuld is. Ere zij God.

Verlangen
Dan zullen daar eens staan,
De zangers aan de glazen zee,
Spelend en zingen het lied
Van Mozes en het Lam
Dat ook mijn zonden op Zich nam
Het geeft mij niet,
Al sta ik achteraan
Zing en speel ik maar wat mee
Als ik daar maar eens mag staan
Aan de oever van die zee.
Dat is mijn verlangen
Voor eeuwig vervuld,
Zie ik de Koning der gezangen
In volle glorie gehuld.

Auteur: Paula van Doorn-van de Meyde



Opvoeden doe je samen!

Leer van elkaar door het onderlinge gesprek! Wij komen graag naar jullie voor toerusting op maat. Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag per mail aan Thera.

Neem contact op

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

Stuur je tip in

Kerstverhaal

Meer

De glinsterende kerstbal

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

De vergeten oorlog

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een geheime, eigen Bijbel

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een kleurrijke kerst

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Het mandje in de sneeuw

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerst op de kinderafdeling

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Abraham en de Wijzen uit het oosten

15 januari 2022
Dit kerstverhaal vertelt over de Wijzen uit het oosten, tegen de achtergrond van Gods belofte aan Abraham, dat zijn nageslacht net zo talrijk zou …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Abul de vluchteling

10 november 2020
Een kerstverhaal over Abdul uit Soedan en zijn vlucht naar Nederland. Daar hoort hij over de Heere Jezus.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Andrej

5 januari 2021
Een kerstverhaal over het liefhebben van je naaste. De moeder van Andrej helpt een arme, zieke vrouw door haar in huis te nemen. Andrej is er niet zo …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Ashra de asielzoeker

10 november 2020
Een kerstverhaal over een christelijk gezin dat in Nederland asiel zoekt. Ashra moet met zijn familie vluchten. De paspoorten die vader gekocht heeft …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Aydin uit Turkije

10 november 2020
Een kerstverhaal over christenvervolging in Turkije. Aydins vader is moslim en haat christenen. Aydin moet Husnur, die aardige jongen uit het dorp, …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - De begraven schat

10 november 2020
Een kerstverhaal over een verborgen schat, dat zich afspeelt in Noord-Korea.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De laatste zal de eerste zijn

10 november 2020
Alle kinderen uit de klas hebben geld opgehaald voor een goed doel. Dirk kan het niet goed hebben dat juist 'simpele' Daantje het meeste geld …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De oude molen

10 november 2020
Een spannend kerstverhaal dat zich afspeelt in de oorlog. Twee broertjes ontdekken een Joodse onderduiker bij de oude molen. Ze mogen hem vertellen …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De paraplu-sprong

10 november 2020
Een kerstverhaal over twee stoere jongens die parachute willen springen. Rob krijgt een nieuwe buurjongen. Het klikt goed en samen bedenken ze stoere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - De schuilplaats

10 november 2020
Een spannend kerstverhaal over de Schuilplaats die we allemaal nodig hebben. Janos moet met zijn ouders en broertje en zusje vluchten. Het wordt te …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De vierde wijze

25 augustus 2021
Een kerstverhaal over de vierde wijze die op zoek gaat naar de Heere Jezus. Dit kerstverhaal is gebaseerd op een legende over een vierde wijze uit …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Een koning op zijn troon

10 november 2020
Koning Bromtol is niet snel tevreden. Dit jaar is er geen enkel kerstverhaal goed genoeg. Tot er een zwerfster komt en hem vertelt over de Koning van …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - Een spannend verhaal in Zweden

10 november 2020
Een boer komt op kerstavond terug uit de stad. Hij heeft kerstinkopen gedaan. Nog even en het is donker. Hij moet snel naar huis! Maar dan staat daar …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - Engeltje

10 november 2020
Een kerstverhaal over een meisje dat Engeltje heet en op school geplaagd wordt om haar naam. Ze loopt weg van school en dan…
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Geboren in een stal

10 november 2020
Hans woont met zijn opa in de alpenweide, boven op de berg. Hij komt nooit in het dorp. Totdat de meester hem komt halen om naar school te komen. Dan …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Geen plaats

10 november 2020
Een kerstverhaal over vooroordelen en vergeving. Rashid wordt gepest, omdat hij een Marokkaan is. Roel en Timo zullen hem eens een lesje leren, maar …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - God bestaat!

10 november 2020
Vitali woont in Siberië. Hij is in aanraking gekomen met iemand die hem uit de Bijbel verteld heeft. Dan maakt hij een angstig avontuur mee. Zou deze …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Het kerstfeest van Teuni

10 november 2020
Een kerstverhaal over een eenzame jongen die op zijn nieuwe school geplaagd wordt. Maar ook over de Heere Jezus hoort vertellen. Wat heeft dat …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Het volk dat in duisternis wandelt

10 november 2020
Een kerstverhaal over vervolgde christenen. Yin woont in een land waar geloven in Jezus verboden is. Toch vertellen haar ouders over Jezus. Maar dan …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - Ik droomde dat je vrij was

10 november 2020
Een kerstverhaal dat zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. Esther en haar moeder zijn Joodse christenen. Ze zitten gevangen in kamp Westerbork. …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Ik heb een machtig Heiland

10 november 2020
Een kerstverhaal van Frinsel over zelfopofferende liefde. Twee piloten storten neer en worden gered door een man die zijn leven voor hen over heeft.
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het plusje items toe aan je inspiratielijst. Al je favorieten in één lijstje overzichtelijk bij elkaar!