Een kerstverhaal over christenvervolging in Turkije. Aydins vader is moslim en haat christenen. Aydin moet Husnur, die aardige jongen uit het dorp, volgen om hem te verraden. Maar dat loopt anders…
Turkije heeft te maken met politieke onrusten. Voorstanders van een seculiere staat en islamitische regeringstroepen strijden om de controle in het land. Officieel is het land seculier, maar 97 procent van de bevolking is moslim. Er is geen echte godsdienstvrijheid in Turkije, waardoor veel mensen niet bereikt worden met het evangelie.
De politiek, de politie en islamieten staan vaak vijandig tegenover christenen. Buitenlandse zendelingen worden gezien als een bedreiging en lang niet iedereen krijgt een vergunning om in het land te mogen werken. Ook kerken krijgen moeilijk een vergunning, omdat lokale ambtenaren roet in het eten gooien. Christenen zijn regelmatig het slachtoffer van discriminatie, laster, persoonlijke aanvallen of aanvallen op kerken. (bron SDOK)
Aydin uit Turkije
“Christenen zijn allemaal gek!” Vader spuugt de woorden uit.
Aydin siddert, vader is altijd fel en boos als het over christenen gaat, maar nu...
Aydin buigt zijn hoofd, maar vader tilt zijn kin omhoog en dwingt Aydin om hem aan te kijken.
Vaders ogen staan boos en hard. Bijna niet meer van zijn eigen vader.
“Jij gaat die christenen opzoeken en zorgen dat je weet wie er allemaal naar toe gaan, zodat wij maatregelen kunnen nemen. Wees een goede zoon van Allah. Hij zal je zegenen.”
Aydin siddert, Allah? Zegenen? Hij heeft niets dan ellende vervloeking en boosheid gehoord over Allah.
Nee, zegen van Allah daar hoopt Aydin niet echt op, zou dat zondig zijn?
Maar Aydin houdt niet van Allah, hij is er bang voor.
Vader gaat vaak naar de moskee en laat zich opjutten door de imam en de andere mannen.
Maar... ook vader houdt niet van Allah; hij weet het bijna zeker, vader is net zo goed bang voor hem en voor zijn leven.
Maar waarom zou vader nu toch zo bang zijn voor christenen?
Aydin heeft iemand gekend die christen was, maar die is verdwenen.
Of ergens anders gaan leven waar niemand hem kent?
Anoniem... zonder naam? Zou hij nog leven?
Aydin weet het niet; als hij eraan denkt, krijgt hij een naar gevoel in zijn buik.
Vader staat nu recht voor hem. “Jij gaat Husnur Karabatak bespioneren.
Als je weet waar hij samenkomt, ga je kijken wat ze doen.
Je zult zien dat ze gek zijn en dat ze iedereen opruien, en dat ze gemeen zijn.”
Aydin wordt er misselijk van, hij moet bijna braken, vader staat nog steeds voor hem. “Zul je me gehoorzaam zijn?”
Aydin knikt. Dan rent hij snel naar buiten, hij moet overgeven. Hij snikt het uit van ellende, Husnur de aardigste jongen van het dorp. Zou hij hem waarschuwen?
Dan neemt Aydin een dapper besluit: hij gaat, dan kan hij zelf zien of die Christenen nu echt zijn zoals de leiders zeggen...
Op een avond in december volgt Aydin Husnur als deze wat geheimzinnig het huis waar hij woont verlaat. Aydin huivert, hoewel het daar niet zo koud is als bij ons; hij doet de rits van jack dicht. Het is net of hij zich nu beter beschermd voelt.
Husnur blijkt geen haast te hebben, gaat hij wel naar zo'n bijeenkomst toe?
Hij slentert van winkel naar winkel en kijkt uitgebreid in de etalages.
Opeens is Aydin hem kwijt. Husnur is verdwenen in een heel smal steegje tussen twee winkeltjes in. Aydin aarzelt... ook het steegje ingaan? Zou hij het doen...?
Opeens gaat hij... durft hij het zomaar.
Aydin loopt wat sneller, want nu loopt Husnur niet meer te slenteren, al gauw krijgt Aydin hem in het oog en ziet hij Husnur nog net een schuur in verdwijnen.
Aydin gaat langs de muur van de schuur heel dicht bij een raampje staan en probeert zich zo klein mogelijk te maken.
Daar wacht hij totdat hij iets hoort, Aydin wacht en wacht maar... niets. Hij kijkt op zijn horloge, hoe laat zou het zijn? Negen uur... hij is half negen van huis gegaan, nog maar een poosje wachten.
Hij luistert heel goed en kijkt goed om zich heen, maar hij hoort helemaal niets.
Weer kijkt hij op zijn horloge, tien over negen en even later kwart over negen...
Tien voor half tien en ... nog niets gehoord of gezien.
Hij besluit om nog tot half tien te wachten en dan op verkenning te gaan.
Wat duren tien minuutjes dan lang.
Het is nog geen half tien als Aydin het wachten zat is hij sluipt naar de deur en doet de deurkruk naar beneden en duwt tegen de deur, hij verwacht dat hij wel op slot zal zitten, maar tot zijn verbazing is de deur gewoon open.
Het enige wat Aydin ziet zijn allemaal opgestapelde dozen, maar geen bijeenkomst van Christenen.
Voorzichtig op de tast loopt hij langs de dozen heen, wat zou er in zitten?
Opeens schrikt Aydin van zichzelf, zou... zou Husnur wel... naar een bijeenkomst zijn... is hij geen crimineel die... die drugs verkoopt...
Aydin bibbert bij die gedachten. Zou hij naar huis gaan? Nee, hij wil het weten ook. Voetje voor voetje schuifelt hij verder tot hij een gangetje tussen de dozen ontdekt. Zachtjes schuifelt hij door het gangetje en komt in een kamertje wat gemaakt is van dozen.
Er brand een klein lichtje en er zitten een stuk of twintig mensen.
Aydin blijft in de schaduw van het gangetje staan.
De man die vooraan zit... is vast de baas, hij stopt met praten en kijkt richting Aydin.
“Mensen we worden afgeluisterd laten we gaan zingen zodat de boze ons geen schade aan zal richten. Laten we lied 12 zingen waarin God belooft om de verdrukte te helpen.”
Opnieuw kijkt de man in de richting van Aydin, hij wil weglopen maar blijft van schrik stokstijf staan. Wat raar…! De man gaat staan en zwaait met zijn armen of dat hij voor een groot orkest staat. En de mensen die daar zijn? Gaan die nu zingen?
Tot Aydins verbazing beweegt alleen hun mond, de mensen kijken blij en sommige steken hun handen in de lucht. Zouden die mensen echt gek zijn? Zou vader gelijk hebben? Maar dan zijn ze toch geen gevaar voor de Islam?
Als de man stopt met zwaaien kijkt hij weer in de richting van Aydin.
“Kom maar te voorschijn, we weten dat je er bent.”
Aydin schrikt zo erg dat hij zich in het nauwe gangetje om wil draaien en het op een lopen zetten, maar hij wordt zachtjes de ruimte ingeduwd.
Daar staat hij tussen christenen, mannen en vrouwen samen in een ruimte.
Aydin trilt, zouden ze hem doden?
De man die voorin staat kijkt hem aan, maar helemaal niet boos.
“Hoe heet je?”, vraagt hij niet onvriendelijk.
“Eeuuhhh, Aydin. Ik ben de zoon van Elmas Yıldız.”
“Wat kom je hier doen?” En hoewel de man niet onvriendelijk kijkt, durft Aydin niet tegen hem te liegen. Deze man straalt iets uit wat de imam (dat is een soort dominee bij de moslims) mist. Wat dan? Aydin weet het niet zo goed, is het rust, vrede of liefde? Van alles wel iets eigenlijk.
Aydin slaat zijn ogen neer en zegt zachtjes: “Ik ben achter Husnur aangegaan, ik moest hem in de gaten houden, de imam had dat aan vader bevolen en vader aan mij.”
“Wat moest je dan in de gaten houden?” Weer die rustige stem van die onbekende man.
“Waar... waar de Christenen nu samenkomen, nu het kerkgebouw verwoest is door de brand, mijn vader zegt dat er een steekje los ziet bij de Christenen”, antwoord Aydin.
Er komt een lichtje in de man zijn ogen. “Nou dan denk jij zeker dat het wel klopt met wat je net gezien hebt.”
Aydin ontspant wat en zegt “Een beetje wel.” De man steekt zijn hand uit en stelt zich voor: “Ik ben Kerem Aslan, de voorganger van deze gemeente.
De man kijkt nu zonder pretlichtje en zegt “Ben je hier alleen Aydin?”
Aydin kijkt de man recht aan “Ja meneer Aslan, echt waar”.
Kom dan in ons midden dan kun je zien hoe gek wij zijn.”
Dan wenkt Husnur, ‘hier Aydin... kom bij mij zitten!’
En daar loopt Aydin. Heel erg op zijn gemak voelt hij zich niet, maar toch voelt hij de warmte die van deze mensen uitstraalt en daardoor is dat ongemakkelijke gevoel al snel verdwenen.
Daar zit Aydin, tussen mannen en vrouwen, heel anders dan in de moskee. Daar zijn alleen mannen en een apart verblijf voor vrouwen, maar hier is alles samen.
Aydin hoort zijn eerste preek over verlossing door het bloed van de Heere Jezus.
Het is niet moeilijk om naar deze man te luisteren, hij verteld boeiend en duidelijk. Over Adam en Eva; nou, dat verhaal kent hij wel, dat staat ook in de Koran, maar meneer Aslan vertelt meer over God... Hij was boos, maar gaf een belofte, er zou een Messias komen en die is gekomen. Het is de Heere, de Heiland Die wij aanbidden en liefhebben, omdat Hij onze zonden weggenomen heeft. Jezus, Hij kwam naar de aarde, werd geboren in een stal, werd toen Hij groot was geslagen en aan het kruis gespijkerd.
“Ja, maar dat is toch niet waar...!” roept Aydin er doorheen, “Imam zegt dat ze een andere man gekruisigd hebben, de man die het kruis moest dragen... en ...en die konden ze niet verstaan omdat ze een ander taal spraken”.
Voorganger Alsan kijkt verdrietig. “Ja, dat vertellen veel Imams, maar je kunt het zelfs in de koran niet terugvinden, maar in de Bijbel wel.”
Voorganger Alsan bladert in zijn bijbel. “Kijk, hier staat dat het Simon van Cyrene was en dat was de vader van Alexander en Rufus; die twee vind je verder in der Bijbel terug als volgeling van de Heere Jezus die toen al naar de hemel teruggegaan was. Je mag straks nog meer vragen stellen hoor. We gaan nu nog een lied zingen.”
Jezus, Hij kwam om ons Leven te geven
Daarom verliet Hij Zijn vaderlijk huis
Hij gaf aan mij het eeuwige leven
Door te sterven aan het kruis.
Lieve aanwezigen het is bijna kerstfeest
Hier heb je kerstfeest en gedenken we waarom Hij Kwam als een arm Kindje
Hij kwam naar deze donkere wereld om jou te redden.
Weer dirigeert voorganger Aslan en zingen de mensen zonder woorden.
Aydin begrijpt dat zij dit doen om niet gehoord te worden door de omgeving.
Husnur houdt een boekje voor hem zodat Aydin de woorden mee kan lezen.
Als slot vertelt voorganger Aslan dat allen deze genade kunnen krijgen voor niets.
“Je hoeft er niets voor te doen het is gratis helemaal gratis. En jij mag erom vragen bij de Heere Jezus.
Lütuf bedava, genade is gratis, onthoud dit je hele leven. Amen.”
Aydin weet niet meer wat hij moet doen. Naar huis gaan en vragen krijgen van zijn vader? Hij wil hier zeker nog eens heen, hij wil nog meer van Jezus horen.
De voorganger komt naar hem toe en praat met hem. Aydin stelt hem heel veel vragen.
Hij mag nog eens komen samen met Husnur, maar wel op een andere plek.
Ze moeten voorzichtig zijn, hun kerk is al in vlammen opgegaan en er zijn mensen geslagen en mishandeld.
Voorganger Alsan raadt Aydin aan om niet te liegen tegen zijn vader en gewoon de schuur aan te wijzen. Zij zullen hier toch niet meer komen, maar ze hebben nog wel andere plaatsen waar ze samen kunnen komen.
Het zaad is gestrooid in het geheim. Zal het ontkiemen?
Helemaal niet zo ver hier vandaan, in een land dat voor de helft in Europa ligt en voor de helft in Azië, een land waar Christenen gedoogd worden, maar niet echt, soms worden er voorgangers gedood, er worden kerken afgebrand, een land in Europa zo dichtbij en toch?
Laten we veel bidden voor deze mensen.
Hier kan de verteller zelf een slot maken.