Een spannend kerstverhaal over het zoeken van een schat.
Intro: Tijdens een speurtocht schat zoeken op een verjaardagsfeestje worden Chris en Anneke door dieven ontvoerd. Net voor het Kerstfeest komen ze weer thuis. Een paar maanden later blijken de ontvoerders in de gevangenis helemaal veranderd te zijn... Ze hebben een andere Schat gevonden!
Wie zoekt, die vindt
“Chris, Chris” roept moeder vanuit de keuken. “Chris wil jij even de post uit de brievenbus halen? Chris van Walderveen zit net lekker in zijn spannende boek te lezen wat hij heeft uitgekozen met kerstfeest van school. Eigenlijk heeft hij niet veel zin om de post uit de brievenbus te halen, want het is erg koud buiten. Toch maar even snel doen, denkt Chris. Hij rent naar de brievenbus vooraan de weg. Pakt snel de stapel post eruit en rent weer naar binnen. Kijk eens, moeder, wat een stapel kaarten er vandaag weer gekomen zijn! Ja, Chris woont in de pastorie, zijn vader is dus domine, en daarom sturen heel veel mensen van de kerk een kerstkaartje naar de fam. van Walderveen. Samen met moeder bekijkt Chris de kaarten. Plotseling zegt hij: Hé, deze is speciaal voor mij! Kijk maar het staat er op ‘Voor Chris van Walderveen, Dorpsstraat 25’. Snel maakt hij de envelop open en kijkt nieuwsgierig naar de kaart. Aan de voorkant van de kaart staat: “Ga je mee op zoek?”
Nee, dit is geen kerstkaart, maar een uitnodigingskaart. Binnenin leest Chris: ‘Hallo Chris, dinsdag hoop ik mijn verjaardag te vieren. We gaan schatgraven bij ons in het bos. We beginnen om twee uur en om ongeveer zes uur is de zoektocht afgelopen. Ga je mee op zoek? Groetjes van Danny.’ Chris heeft er nu al zin in. Leuk. Bij de verjaardag van Danny doen ze altijd zulke leuke dingen in het bos. ‘Breng eerst maar even deze post naar vader in de studeerkamer’, zegt moeder. Als Chris de studeerkamer binnenkomt, is vader druk aan het praten met iemand aan de telefoon. Chris legt de post op zijn bureau en zachtjes loopt Chris de studeerkamer weer uit. Hij hoort nog dat vader zegt: ‘Ja bij ons in de kerk is het precies net zo gegaan. Ook ’s nachts.’
Chris loopt door naar de kamer en gaat weer verder lezen in zijn boek.
Eindelijk is het dinsdag. Chris heeft vandaag verjaardag van Danny. Hij roept: ‘Mam ik ga hoor!’ ‘Dag Chris, doe je voorzichtig, veel plezier hoor!’ Roept moeder hem na. Daar gaat Chris op zijn fiets. Hij fietst snel door. Onderweg ziet hij ook andere kinderen uit zijn klas. Allemaal gaan ze naar de verjaardag van Danny. Danny heeft de hele klas uitgenodigd. Er zitten maar 10 kinderen in groep 6. 5 jongens en 5 meisjes. Daarom mochten ze allemaal komen. De vader van Danny had gezegd: ‘Er is ruimte genoeg in het bos en hoe meer er zijn hoe spannender.’ Ja Danny’s vader is jachtopziener. Hij weet dus heel veel over het bos en over de dieren. Ze wonen dan ook aan de rand van het bos. Als iedereen er is, wordt het spel uitgelegd.Op het kaartje stond: ‘Ga je mee op zoek?’ Het spel heet Schatgraven. Danny’s vader zegt: ‘Jullie gaan zo het bos in op zoek naar een schat die ik daar vanmorgen heb begraven. Jullie gaan in groepjes van 2. Een jongen en een meisje. Jullie krijgen 3 dingen mee:
- een kaart van het bos. Middenin op de kaart staat een cirkel. Ergens binnen in die cirkel ligt de schat begraven. Blijf op de paden lopen, want dit is een stukje beschermd bos. Auto’s mogen hier niet komen dus daar hoef je niet voor uit te kijken. Let onderweg maar eens goed op of je nog dieren ziet. Dit kan alleen maar als je heel stil bent.
- je krijgt ook een schep mee, waarmee je de schat kunt opgraven en
- je krijgt een fluitje mee waarop je heel hard mag blazen wanneer je de schat hebt gevonden. Dan weten de anderen ook dat het spel afgelopen is en gaan we allemaal weer naar huis. Dan nog een belangrijk ding: ik heb boven de schat een rood paaltje in de grond gezet. En de schat ligt begraven in een rode plastic tas. Nou allemaal veel succes en let op dat je elkaar niet voor de voeten loopt want dan is het niet leuk meer. Het bos is groot genoeg en iedereen heeft evenveel kans. Tot straks.’
Daar gaan de kinderen, allemaal met een kaart en een schep en een fluitje. Het eerste stukje rennen er wat snel weg. Maar na een poosje loopt iedereen heel stil rond te speuren. Ze zien van alles. Doordat er iets sneeuw op de grond ligt kun je ook sporen van voetstapjes van dieren zien. Danny heeft van zijn vader geleerd van welke dieren die sporen zijn, zoals van een konijn en een wild varken. Hij legt het aan Marleen uit waar je precies op moet letten.
Chris en Anneke lopen een eindje verderop in het bos. ’t Is hier al wel een beetje donker vind je niet, Chris?’ zegt Anneke. ‘Ben je soms bang?’ plaagt Chris. ‘Nee, helemaal niet’ zegt Anneke stoer. ‘Laat de kaart nog eens zien’, zegt Chris. ‘Ja, zo te zien lopen we nu in het gebied binnen de cirkel dan moeten we nu goed opletten of we iets verdachts zien.’ Na een tijdje zegt Anneke: ‘Kijk! Voetstappen!’ Ze volgen deze, maar komen even later weer op hetzelfde punt uit. Het waren hun eigen voetstappen. Ze hadden gewoon een rondje gelopen. Wel een beetje dom natuurlijk. ‘Hier gaan we links’, zegt Chris, want dit schiet ook niet op. ‘Zouden we dat wel doen?’ zegt Anneke. ‘Die dennenbomen staan daar wel heel dicht op elkaar. Het is daar zó donker. Daar heeft Danny’s vader de schat vast niet begraven.’ ‘Natuurlijk juist wel’, zegt Chris, ‘anders is het veel te gemakkelijk.’ Chris gaat voorop en Anneke komt er vlak achteraan. Ze kijkt nog een achterom en ziet daar ook nog Danny lopen. Ze zwaait nog een keer naar Danny.
‘Hé moet je nou eens kijken’, zegt Chris. ‘Bandensporen van een auto. Ik meende toch dat Danny’s vader zei dat dit een beschermd gebied was. Hier mogen toch geen auto’s komen?’ ‘Misschien heeft hij wel zelf de auto gebruikt vanmorgen en heeft hij toen hier vlakbij de schat begraven.’ ‘Ja. Kijk, hier stond de auto stil en hier voetstappen. Maar hier is niets meer. Hoe kan dat nu’, zegt Chris. Hij kijkt nog een goed om zich heen. ‘Hé kijk daar, daar is een groen paaltje. Kom op met die schep. We hebben de schat gevonden. Pfff, hij heeft hem wel diep begraven zeg. Ik krijg het er warm van’, zegt Chris. Maar dan stoot hij op iets hards. ‘Ja hoor, ik heb hem, maar het zit in een kist en niet in een plastic rode tas. Hoe kan dat nou? Het is ook wel erg groot.’ Anneke buigt zich ook over het gat dat Chris heeft gegraven.
‘Wat doen jullie hier! Blijf van onze spullen af!’ Twee boze mannen grijpen Anneke en Chris achter in hun kraag. Plakken hun monden af met breed plakband en binden hun handen vast op hun rug. Voordat ze in de gaten hebben wat er allemaal gebeurd, worden ze snel achterin een bestelbusje geduwd. Het is er helemaal donker. Even gaat de deur open en wordt er nog wat achterin het busje gegooid.Dan rijden ze snel weg. Wat gebeurt er toch allemaal? Chris en Anneke begrijpen er niets van.
Ondertussen zoeken de andere kinderen in het bos verder. Peter en Silvia hebben een rood paaltje gevonden. Ja hoor, zij hebben de schat. Snel graaft Peter en haalt een rode plastic tas naar boven. Vlug kijken Silvia en Peter wat er in zit. Oh heerlijk, een grote zak met chocolademunten. Dat wordt smullen. ‘Oh ja’, zegt Silvia, ‘nu snel heel hard op het fluitje blazen want wij hebben gewonnen.’
Ook Danny en Marleen horen het fluitje, ah, jammer een ander heeft de schat gevonden. Dan nu maar allemaal naar huis. Maar juist op dat moment hoort Danny ook een auto. Maar dat kan helemaal niet. Dat mag hier niet. Dat zijn vast stropers, vader heeft verteld dat er weer stropers in het bos bezig zijn, maar die zijn er meestal ’s nachts. Nog net achter een boom ziet Danny een zwart bestelbusje weg rijden. Hij kijkt naar het nummerbord FF-29-NN. Goed onthouden Marlies, FF-29-NN en straks aan vader vertellen, misschien hebben we nu de stropers wel te pakken.
De kinderen lopen allemaal terug naar het huis van Danny. ‘Zo wie heeft er goed gezocht en de schat gevonden’, zegt Danny’s vader. ‘Oh ja, ik zie het al, Peter en Silvia. Nou jullie mogen de schat lekker zelf houden, want jullie hebben hem ook eerlijk gevonden.
Maar nu gaan we allemaal lekker pannenkoeken eten. Jullie zullen wel trek hebben. Moeder heeft een hele grote stapel gebakken, terwijl jullie aan het schatzoeken waren.’
Als iedereen aan tafel zit, zegt moeder: ‘Er zijn toch 10 kinderen? Waar zijn Chris en Anneke nou gebleven, zouden die nog in het bos zitten? Heeft iemand hen nog gezien?’ Danny vertelt dat hij Anneke nog gezien heeft bij het donkere dennenbos. ‘Maar’, zegt Danny, ‘ik heb ook nog een bestelbusje gezien in het bos. Ik dacht dat die van de stropers waren. Ik weet nog het nummerbord. FF-29-?. Hoe was het ook alweer Marleen? Oh ja, FF-29-NN.’ Vader schrijft het gelijk op. ‘Gaan jullie maar vast eten’, zegt vader, ‘dan ga ik zoeken naar de kinderen.’ Na een poosje komt vader terug, hij kijkt bezorgd, maar hij heeft niets gevonden. Wel bandensporen en voetstappen in de sneeuw, maar geen kinderen. ‘Gaan jullie allemaal maar naar huis, dan zal ik de ouders van Chris en Anneke en de politie waarschuwen.’ Zo eindigt de spannende verjaardag heel akelig.
Vijftig kilometer verderop rijdt een zwarte bestelbus over de snelweg. Leo en Koos zitten voorin. ‘Zeg Koos’, zegt Leo, ‘hoe gaan we dit nu verder doen?’ ‘Begin je nou alweer te zeuren? We gaan gewoon door volgens plan’, zegt Koos. ‘We hebben bijna het geld te pakken en dan nu door zo’n paar lastige wijsneuzen de boel in de war laten sturen, nou mooi niet hoor. We gaan door! We moeten opschieten. We hadden al in Duitsland moeten zijn. Eerst nog even die kinderen ergens opsluiten, anders gaan ze gelijk naar de politie.’
Dan stopt de auto. Chris en Anneke worden uit de auto gehaald. Ze zien een schuur. Daar worden ze naar binnen geduwd. Het touw gaat van hun handen af en het plakband van hun mond. Maar gelijk achter hun gaat de deur op slot. Ze trekken en duwen wat ze kunnen, maar er is geen beweging in te krijgen ze kunnen er nooit uit. Ze roepen: ‘HELP, HELP, HELP!’ Maar er is niemand die hen hoort. Ze zitten alleen in een schuur met wat schapen en er ligt wat hooi. Daar zitten ze dan midden in het hooi, midden in de nacht. Helemaal donker, helemaal alleen. Anneke begint te huilen. ‘Ik wil naar huis, ik wil naar mama, ik ben bang!’ Chris snikt ook: ‘Ik wil ook weg hier, ik wil ook naar mama!
Weet je’, zegt Chris na een poosje, ‘weet je waar ik net aan moest denken? Aan het verhaal met kerstfeest van de herders, die moesten gaan zoeken naar het Kindje in de kribbe in Bethlehem. Ze wisten niet precies waar ze moesten zijn. Ik weet zeker dat jouw en mijn vader en moeder nu aan het zoeken zijn naar ons. Zullen we samen bidden Anneke? Bidden of de Heere God papa en mama wil helpen met zoeken om ons te vinden?’ En dat doen ze, samen vouwen ze hun handen en sluiten hun ogen vragen aan de Heere God of die hun weer veilig thuis wil brengen en of de mensen die hun aan het zoeken zijn hen toch snel mogen vinden. Ze worden er allebei rustig van en vallen even later in slaap.
Het is de volgende ochtend. Er lopen mensen naar een schuur midden in een weiland.
“Anneke!” roept een stem “Chris!” roept een andere stem. ‘Mama!’ roepen Anneke en Chris tegelijk. Ze rennen naar de deur, maar die zit op slot. ‘Hier! Hier! Hier zitten we!’ roepen ze. Daar gaat de deur open. Chris en Anneke vliegen hun vader en moeder in de armen. O gelukkig jullie hebben ons gevonden. Chris vraagt: ‘Maar hoe wisten jullie dat wij hier zaten?’
Vader vertelt dat, nadat Chris en Anneke spoorloos waren verdwenen, gelijk de politie was ingeschakeld. Doordat Danny het nummerbord van het bestelbusje had onthouden, had de politie groot alarm geslagen. En zo hadden ze het busje aangehouden op een snelweg vlak bij de Duitse grens. In het busje lagen allemaal gestolen spullen uit kerken. Heel veel Statenbijbels, (van die grote oude Bijbels, die zijn veel geld waard) en andere kostbare spullen.
‘Ook de spullen die bij ons uit de kerk waren gestolen, lagen in dat busje’, zegt vader. ‘Die Koos en Leo zijn meegenomen naar de gevangenis en hebben daar verteld waar ze jullie hadden opgesloten. Toen zijn we natuurlijk direct naar jullie toegegaan.’
Iedereen is blij en dankbaar dat de kinderen weer gevonden zijn en gaan allemaal weer naar huis. Chris gaat thuis eerst lekker in bad en dan naar bed. Hij is nog erg moe van al de spanning. De volgende dag is het Kerstfeest van de zondagsschool in de kerk. Meester vertelt het verhaal van de geboorte van de Heere Jezus in de stal van Bethlehem. Als Chris het hoort, moet hij gelijk weer denken aan wat er ’s nachts in die schuur met hem en Anneke is gebeurd. Gelukkig zijn zij gevonden. En nu kunnen zij allemaal samen het Kerstfeest vieren. Niet meer aan die nare dingen denken.
Het is een paar maanden later. Het gaat goed met Chris. Zo af en toe droomt hij nog wel eens over het angstige avontuur wat zij beleefd hebben, maar gelukkig wordt dat steeds minder.
Op een dag zegt vader tegen Chris: ‘Zou je wel met me mee willen op bezoek naar de gevangenis?’ ‘Naar de gevangenis? Wat doen? Naar wie?’ ‘Naar die dief Leo, die jou ook heeft meegenomen.’ ‘Nee, hoor’, zegt Chris, ‘daar ga ik niet meer naar toe. Die man zit veilig achter de tralies, laat hem daar maar mooi zitten. Die man wil ik nooit weer zien.’
‘Ik weet dat het misschien wel moeilijk is voor jullie, maar je hoeft voor hem echt niet meer bang te zijn, hij is erg veranderd. Ik heb Anneke ook gevraagd en zij gaat ook mee, als jij ook gaat.’ Een beetje aarzelend zegt Chris: ‘Nou, goed dan, als Anneke ook gaat, ga ik ook, maar niet alleen u moet mee.’
En zo gebeurt het dat ze samen op bezoek gaan naar de gevangenis. Daar zien ze Leo zitten op een stoel. Het hoofd naar beneden. Hij schaamt zich en durft de kinderen bijna niet aan te kijken. Dan begint hij te vertellen. Dat de vader van Chris hem heeft pgezocht. En dat ze ingebroken hadden in kerken en kostbare spullen mee hadden genomen. Vooral Statenbijbels. Hij had nog nooit een Bijbel gelezen. Totdat de vader van Chris hem er een had gegeven. Die had gezegd: ‘Je hebt er zoveel gestolen, maar deze krijg je van mij cadeau, lees er maar veel in en als je iets niet begrijpt zal ik proberen om het je uit te leggen.’ ‘Ik ben begonnen met lezen, eerst begreep ik er niet zoveel van, maar jouw vader heeft mij veel verteld en uitgelegd. Ik begon steeds meer te begrijpen wat een verkeerd en zondig leven ik heb gehad, maar ik heb ook mogen leren dat de Heere mij mijn zonden wil vergeven door de Heere Jezus. Daarom wil ik jullie nu ook vragen of jullie mij ook willen vergeven want ik heb jullie erg bang gemaakt en veel verdriet gedaan. Daar heb ik erg veel spijt van.’ Een beetje verlegen geven Chris en Anneke Leo een hand en zeggen dat ze hem alles willen vergeven.
‘Weet je wat ik zo’n mooie tekst vind uit de Bijbel?’ zegt Leo: ”Zoekt eerst het koninkrijk van God.” Ik wou altijd rijk worden. Daarom ging ik zoeken naar kostbare spullen, om die te stelen. Maar uiteindelijk werd ik helemaal niet gelukkig. Ik kwam zelfs hier in de gevangenis terecht. Maar nu hier in de gevangenis heb ik pas echt geleerd wat belangrijk is. Ik heb het allerkostbaarste gevonden: Een schat in de hemel: De Heere Jezus.’
Zo mogen wij ook zoeken naar het Kind Jezus in de kribbe. Hij is naar deze aarde gekomen om ons te verlossen van onze zonden. Hij alleen kan ons voor altijd echt gelukkig maken!
Ga je mee op zoek? Want wie zoekt die vindt!
Auteur: Anja Kamphuis