Een kerstverhaal over een eenzame jongen die op zijn nieuwe school geplaagd wordt. Maar ook over de Heere Jezus hoort vertellen. Wat heeft dat allemaal te betekenen?
Het kerstfeest van Teuni
Huppelend komt Marja uit school. En huppelend komt Marja de kamer in.
“O, mama, luister eens”, begint ze meteen. “We hebben zo gelachen. Er zit een nieuwe jongen bij ons in de groep. En dat is zo’n rare jongen. Hij heeft een jas, die te groot is en hij heeft lang haar. Niemand wil met hem spelen. Net goed, want…. want….!”
Moeder dekt de tafel, maar stopt even en kijkt Marja aan. “Marja toch!
Jullie lachen nu wel om die jongen, omdat hij er niet netjes uitziet, maar jij bent ook niet netjes. Je zegt niet eens “gedag” als je binnenkomt.”
“O ja, dat vergat ik. Dag, mama! Maar echt, het is zo’n vreemde jongen”, vertelt ze gauw verder. “Hij heet Teuni, wat een naam, he?”
“Ik vind het een leuke naam”, zegt moeder. “Opa heette Teunis en zo heet zijn opa misschien ook en daar kan hij wel naar vernoemd zijn.”
“En hij heeft geen vader en moeder”, gaat Marja verder. “Hij woont bij zijn oma. En mama, hij kent niet één psalmversje. Van de juf kreeg hij een psalmboekje. En toen we gingen bidden, keek hij gewoon rond.”
“Hoe weet je dat?” vraagt moeder.
Marja krijgt een kleur. “O…..eh…..ik keek per ongeluk even….enne…” “Nee, Marja, stil maar! Je hoeft niets meer van die jongen te zeggen. Hij weet er vast helemaal niets van en dat is heel erg. Maar jij weet wel dat je met bidden eerbiedig moet zijn en je doet het niet. Dát is nog veel erger! Denk erom, dat je die jongen niet meer uitlacht. Als jij nu eens op een hele vreemde school kwam en ze lachten je allemaal uit, zou je dat leuk vinden?”
“Nee, natuurlijk niet. Maar hij ziet er zo gek uit”, zegt Marja nog gauw. “Daar kan hij zelf misschien niets aan doen. Dus, Marja, ik wil je er niet meer over horen. En je bent een flinke meid, als je niet meer mee zal doen om Teuni uit te lachen. Ik vind het echt zielig voor die jongen.”
Marja zegt niets meer. Maar als haar broertje Alex thuiskomt, die een groep hoger zit en moeder in de keuken bezig is, begint ze tegen Alex over Teuni te vertellen. En samen lachen ze om Teuni, die vreemde jongen…..!
En Teuni?
Hij komt niet huppelend uit school. Hij kijkt boos en verdrietig. Hij woont maar een paar straten van school vandaan, in een klein huisje, samen met zijn oma.
Als oma vraagt: “En Teuni, hoe was het op de nieuwe school?” begint Teuni te huilen.
“Niks…..niks leuk! snikt hij. “Nie…..niemand wilde met …. met me spelen.” O, op de andere school vond hij het veel fijner. Maar nu ze verhuisd zijn, is de andere school veel te ver.
Oma laat hem stil uithuilen. Ze legt haar oude, gerimpelde hand op
Teuni’s donkere hoofd en als het snikken minder wordt, zegt ze: “Stil maar, hoor jongen, stil maar. Als je een paar dagen op deze school bent, krijg je heus wel een vriendje. ’t Is nu allemaal nog zo vreemd. Kom maar gauw aan tafel. Oma heeft aardappels gebakken, dat vind je toch zo lekker? En dan niet meer huilen, hoor!”
En als ze samen aan tafel zitten, gaat Teuni toch over school vertellen. Want op deze school heeft hij iets gehoord, wat hij op de andere school nóóit hoorde. Hij hoorde een verhaal uit de Bijbel. Weet oma wel wat een Bijbel is? En ze moesten bidden. “Kijk oma, dat gaat zo” en Teuni doet zijn handen samen en z’n ogen dicht. “En toen ging de juf praten tegen Iemand, Die je niet ziet en Die tóch alles hoort!
Hoe kan dat nu, oma?”
Stil luistert oma. En oma denkt aan vroeger, toen ze nog een meisje was. Toen bad oma óók en hoorde oma óók verhalen uit de Bijbel. Maar dat is al zo erg lang geleden. Oma heeft geen Bijbel. En bidden doet ze nooit meer.
En nu oma Teuni hoort vertellen en hoort vragen, wordt oma zomaar opeens verdrietig.
“Weet u het ook niet, oma? Dan vraag ik het wel aan de juf. Zij is o zo lief.”
En Teuni vertelt al weer verder over het mooie verhaal uit de Bijbel. Over Gabriël, die bij Maria kwam en zei, dat ze een Kindje zou krijgen en dat Kindje zou de Heere Jezus zijn. Teuni heeft goed geluisterd, hij vertelt het zo mooi na tegen oma.
“En morgen gaat ze verder vertellen”, zegt hij. “Vindt u het ook mooi, oma?”
“Ja hoor jongen, ja. Maar nu gauw dooreten, anders kom je te laat op school”, zegt oma en haar stem beeft een beetje.
Maar Teuni merkt het niet. O ja, straks moet hij weer naar school. O, het is dat de juf zo lief was, anders ging hij niet. Want hij wordt al boos en verdrietig als hij aan de kinderen denkt.
Als ze hem weer uitlachen, nou dan….dan zal hij ze!
En stilletjes eten ze verder. Teuni denkt over de kinderen uit de groep, die nare…nara kinderen!
En oma? Zij denkt aan het verhaal uit de Bijbel en denkt aan vroeger, toen ze die verhalen ook zo mooi vond. En nu?
In oma’s hart is een stil verdriet….
Al een paar weken gaat Teuni naar de nieuwe school. De kinderen lachen hem niet meer uit. Maar spelen met hem doen ze ook niet. Alleen Kees wil met hem spelen. Kees heeft zelf geen vriendjes, want hij plaagt graag en bedenkt altijd gemene spelletjes.
Nee hoor, met Kees wil Teuni niet spelen. Als de school uitgaat, gaat Teuni maar het liefst gauw naar huis, naar oma. Daar vertelt hij wat de juf die dag uit de Bijbel vertelde. Want dat vindt Teuni nog het allermooiste op de nieuwe school!
En oma luistert. Ze luistert heel stil en Teuni merkt dat oma het ook zo mooi vindt. En toch kijkt oma verdrietig als hij vertelt. En toen hij een keer een versje voor oma zong, dat hij op school geleerd had, stonden er tranen in oma’s ogen. Waarom toch?
Nu is het kerstvakantie!
Teuni vindt het fijn dat hij een paar weken niet naar school hoeft. Alleen vindt hij het erg jammer dat hij nu geen verhalen uit de Bijbel hoort.
In het schemerige kamertje vertelt Teuni aan oma, wat de juf over het Kerstfeest vertelde. Hoe de Heere Jezus, de Zoon van God, naar deze donkere wereld kwam, als een klein Kindje. En weet oma wel waarom? Omdat de mensen ongehoorzaam geweest waren tegen de Heere. En toen moesten de mensen straf hebben, maar de Heere Jezus zei:
“Straf Mij maar!” En als je nu in de Heere Jezus gelooft en een nieuw hart hebt, dan is het echt Kerstfeest.
En als je een nieuw hart hebt, ben je heel erg rijk. Als je dan sterft, mag je altijd bij de Heere Jezus zijn. O, Teuni begrijpt het allemaal niet zo goed, ’t is zo wonderlijk, maar toch zo mooi.
“Maar, oma, ik vraag nu ook altijd om een nieuw hart en zal ik het voor u ook vragen? Of vraagt oma het zelf?”
“Ach jongen, oma is al zo oud.” En oma’s stem trilt, als ze dit zegt.
“O, maar oma, dat geeft toch niet? De juf zegt, dat de Heere alles kan. Ik zal het voor u ook vragen, hoor!”
En oma strijkt hem over zijn donkere haar: “Je bent m’n lieve jongen”, zegt ze zacht en wéér staan er tranen in haar ogen. En dat vindt Teuni zo akelig. Als….als oma huilt, moet hij zelf ook huilen.
“U….u moet niet huilen, oma. Zal ik nog eens een versje zingen van het Kerstfeest? zegt hij dan gauw.
“Goed, m’n jongen, zing jij maar voor oma.”
En met een heldere stem klinkt het dan in het kleine kamertje:
ERE ZIJ GOD IN DE HOGE HEMEL EN VREDE OP AARDE. IN DE MENSEN EEN WELBEHAGEN.
Het is eerste kerstdag en het is avond.
Marja en Alex mogen wat langer opblijven, omdat het Kerstfeest is.
“Jammer, dat papa weer weg moet”, zegt Marja.
Vader is dokter en is opgebeld of hij even bij een zieke kon komen. Altijd als het gezellig is, wordt vader geroepen. Jammer, hoor! Ze waren juist zo gezellig aan het zingen, met z’n viertjes, maar nu gaat moeder een mooi verhaal voorlezen. Dat is ook fijn.
Dicht kruipen ze naast moeder op de bank en luisteren vol spanning. Zo wordt het toch nog een fijne avond…..
Juist als moeder het boek dichtslaat en zegt: “Kijk eens op de klok, het is bedtijd”, horen ze de voorkeur opengaan. Daar komt vader. Maar….maar wat vreemd, vader praat.
“Er is iemand bij”, zegt Alex verwonderd.
De kamerdeur gaat open en alle drie kijken ze nieuwsgierig. Daar is vader met …..
Voor iemand wat kan zeggen, roept Marja: ”Dat is Teuni!” En met grote ogen kijkt ze naar de jongen, die eerst bang rondkijkt met ogen, rood van het huilen.
En als hij naar Marja kijkt, begint hij weer te huilen. Zo zielig!
Zijn smalle schouders schokken van het snikken.
En dan vertelt vader het verdrietige verhaal. Teuni’s oma was gevallen en had haar been gebroken. Ze moest meteen naar het ziekenhuis en zou daar wel een poos moeten blijven.
Maar Teuni? Wat moest er met Teuni? Familie of kennissen hebben ze niet waar hij naartoe kan. Vader bedacht al gauw een plan. Teuni moest maar met hem meegaan.
Zij hebben wel een plaatsje voor hem en hij heeft twee kinderen, waar Teuni fijn mee kan spelen.
Zo troostte hij oma en Teuni een beetje. Maar Teuni hoorde alles maar half. O, oma naar het ziekenhuis en misschien wel heel lang. En hij….hij met die vreemde dokter mee. Wat was hij verdrietig.
Moeder begrijpt meteen wie Teuni is. De nieuwe jongen uit Marja’s groep, waar de kinderen zo om gelachen hebben. En moeder krijgt zo’n medelijden met die arme jongen.
“Stil maar, hoor Teuni. Je mag net zo lang blijven tot je oma uit het ziekenhuis is en elke dag mag je bij haar gaan kijken. En je kunt hier met Alex en Marja spelen. Jongens, nu moeten jullie maar denken, dat je er een broertje bij hebt.”
Stil hebben de kinderen geluisterd. En Marja?
O, zij heeft het hardst gelachen om Teuni en zij stookte de kinderen wel eens op. Maar nu, nu ze Teuni zo ziet huilen en het verdrietige verhaal hoort, nu vindt Marja Teuni opeens zo zielig. Bijna moet ze er zelf ook om huilen.
En Alex zegt:”Hij mag wel met mijn trein spelen,” want hij vindt het ook zo zielig.
Teuni houdt op met snikken en wrijft over zijn betraande ogen. Het is allemaal zo vreemd. Net of hij droomt. Net of het niet echt is. En dat allemaal op deze eerste kerstdag….
Wie zit er de andere dag in de kerk, tussen Marja en Alex? Teuni!
Het is Kerstfeest voor de kinderen van de zondagsschool en hij mocht ook mee.
Vanmorgen is hij ook al mee geweest naar de kerk. Voor het eerst!
Ze zijn allemaal zo aardig voor hem, zelfs Marja, die hem op school juist zo plaagde.
Het is een Kerstfeest, zoals Teuni het nog nooit beleefd heeft. Wat wordt er mooi verteld en wat worden er mooie versjes gezongen. O, hij wil alles héél goed onthouden, om het allemaal tegen oma te vertellen. Wat zou oma dit ook mooi gevonden hebben.
Na afloop krijgen alle kinderen een boek, een grote sinaasappel en een zak snoep. Ook Teuni. Hij is er stil van en grote, donkere ogen kijken zo blij!
Als ze in de auto zitten, zegt vader: ”Ik breng jullie thuis en dan ga ik met Teuni meteen door naar het ziekenhuis, want z’n oma zal wel naar hem uit liggen kijken.’
“Ik geef de sinaasappel aan oma”, zegt Teuni. “Ze mag mijn sinaasappel ook wel”, zegt Alex. “En die van mij ook”, zegt Marja, “dan heeft ze er drie!”
En dan vraagt Teuni zacht: ”Staat er in mijn boek ook over….over de Heere Jezus?”
“Hoezo, jongen?” vraagt vader. O, dan geef ik mijn boek ook aan oma. Dan kan ze over de Heere Jezus lezen, want…want dat vindt oma ook zo mooi.” “Heeft oma dan geen Bijbel?”
“Nee, ik heb wel een boekje van de juf gekregen, waar versjes in staan, maar ….”
“Nu, Teuni, houd jij je boek zelf maar, ik heb wel iets voor je oma!” Zegt vader.
Wat zal dat zijn?
Het is avond en het is al laat. Bijna zijn de kerstdagen voorbij.
In een klein kamertje, in het grote ziekenhuis, ligt oma.
’t Is stil.
Bijna iedereen slaapt. Maar oma nog niet. Haar been doet pijn, maar daarom is het niet dat oma nog wakker is. Nee, er is zoveel om over na te denken. Op een tafeltje, naast oma’s bed, liggen drie grote sinaasappels en …. een Bijbel.
Die kreeg ze zomaar van de dokter. En Teuni had met stralende ogen gezegd: “Oma, nu kunt u zelf over de Heere Jezus lezen!”
Teuni had alles over het Kerstfeest verteld en oma had maar stil geluisterd. Wat fijn, dat ze bij de dokter zo aardig voor haar jongen zijn. En…. wat zag hij er keurig uit, in z’n jas, die van Alex is geweest. Nee, ze hoefde zich geen zorgen om Teuni te maken.
Ook de dokter had met oma gepraat, óók over het Kerstfeest.
En nu ligt oma weer alleen….
Ze heeft de Bijbel gelezen, over de geboorte van de Heere Jezus. Over de engel, die tegen de herders zei: “Ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk, dat u heden geboren is de Zaligmaker.”
En toen oma de Bijbel dicht deed, zuchtte ze: “Ik ben al zo oud”, maar het was of ze Teuni’s heldere stem weer hoorde: ”Maar de Heere kan alles, oma!”
Toen heeft oma haar oude, gerimpelde handen gevouwen en gevraagd om een nieuw hart, want het kan, al ben je nog zo oud. Het kan, omdat de Heere Jezus geboren is…..!
In het grote doktershuis is het ook stil. Iedereen slaapt. Een poos hadden Alex en Teuni nog liggen praten, tot moeder riep: “Nu moeten jullie gaan slapen, anders gaat Teuni weer naar de logeerkamer!”
Het eerst is Alex in slaap gevallen. Teuni had nog zoveel om over te denken! Op de stoel naast zijn bed ligt het boek en de zak snoep. Wat is het toch een fijn Kerstfeest voor hem geworden! Als oma niet in het ziekenhuis lag, waren er nu alleen nog maar fijne dingen om aan te denken. Maar hij had aan de Heere gevraagd, om Hij oma beter wilde maken, want de Heere kan alles!
Maar Teuni had ook om een nieuw hart gevraagd, ook voor oma, want dat is het allervoornaamste. Dat had hij vandaag weer gehoord. Over de Heere Jezus. Die zo arm werd, om arme, ongehoorzame mensen rijk te maken, of je nu jong bent, of oud.
Dan zal het écht Kerstfeest zijn, voor altijd….
En met een glimlach om zijn mond viel Teuni in slaap.
Het verhaal is afkomstig uit een verhalenbundel van S.J. van Duinen.