Op zoek naar materiaal over Hemelvaart en Pinksteren? Bekijk de themapagina.

Kerstverhaal - Straf

Een kerstverhaal over een jongen die straf krijgt. Maar is die straf wel zo erg als hij eerst denkt?

Straf

De woensdagen zijn altijd het ergst. Wie heeft er nou bedacht om de hele woensdagmiddag vrij te hebben? Met zijn handen diep in zijn jaszakken slentert Job over straat. Hij schopt een steentje weg. Aan de overkant van de weg loopt een mevrouw met een hond. Een Golden Retriever, dat ziet hij zo. Job kijkt de mevrouw na. Zijn blauwe ogen beginnen te stralen als hij denkt aan Max, zijn eigen hond. Wat een lief beest is dat. De liefste hond van de wereld. En wat is Job altijd blij als hij uit school komt en Max tegen hem op springt en hem begroet met een lik in z’n gezicht. Papa vindt het altijd vies als Max dat doet, maar Job vindt het grappig. Max is echt de allerliefste hond van de wereld!

Ineens betrekt het vrolijke gezicht van Job. Want Max is zijn hond niet meer. Max is weg. En waarom??? Omdat mama weer wilde gaan werken en “het is toch zielig als Max zo lang alleen in huis moet zitten?” had papa gezegd. Pfft, alsof het daarom ging bij papa. Hij had een hekel aan Max, altijd al. Nooit had hij Max uitgelaten. Job had echt alles geprobeerd om Max toch te houden. Híj kon Max toch uitlaten; voor schooltijd, direct na schooltijd en voor hij ging slapen. Na schooltijd had hij toch verder nooit iemand om mee te spelen, Max was eigenlijk zijn enige vriend. Maar papa en mama hadden het allang besloten. Alsof ze ooit zouden luisteren naar hem…?! Job was zo ontzettend boos geweest!

Ineens schrikt Job, staat hij nou zomaar op straat te huilen? Snel veegt hij zijn tranen weg, trekt zijn capuchon over zijn blonde krullen en slentert doelloos verder. Dat Max weg is, is niet het enige wat er is veranderd sinds mama werkt. Alles is anders. Vroeger stond er altijd iets te drinken klaar als hij thuiskwam. Nog voor hij binnenkwam probeerde hij dan te raden wat voor lekkers hij bij zijn drinken kreeg. Mama kan bakken als de beste; kruidcake, cupcakes, appeltaart, boterkoek, wat kon mama eigenlijk niet bakken? Nu bakte mama nooit meer, daar heeft ze geen tijd meer voor. Nu is er nooit iemand thuis als hij uit school komt. “Hij kan toch bij een vriendje spelen?!” zegt papa altijd. “Hij is 10, dan is hij toch inmiddels wel te oud voor een oppas.” En anders kon hij altijd nog naar de buurvrouw. De buurvrouw van tegenover, Buurvrouw Truus, die woont in dat oude huis, met die oude gordijnen en die oude meubels. Het is altijd alsof je terug in de tijd gaat als je daar binnen bent. De eerste keer dat Job binnen was bij Buurvrouw Truus keek hij zijn ogen uit. Op de rugleuning van ieder plekje van de bank lag een klein wit kleedje met allemaal gaatjes. Achter de raampjes van de kast stond een servies met roze bloemetjes. Het enige wat hij echt mooi vond in huis, was de lamp boven de tafel, waaraan allemaal sliertjes met glazen balletjes hingen. Als het licht aanstaat zijn er ineens overal kleine, dansende lichtjes te zien op de muur. Job weet wel dat hij niet aan die sliertjes mag zitten, maar heel soms, als de buurvrouw even de kamer uit was, tikt Job tegen de sliertjes en dan lijkt het net alsof de lichtjes tikkertje spelen.

Buurvrouw Truus geeft altijd iedereen warme melk te drinken, in plaats van cola of limonade. En wat het ergste is; Buurvrouw Truus praat altijd over “mijn man Hendrik”. Job heeft Buurman Hendrik nooit gezien. Althans, niet in het echt. Wel op de foto’s aan de muur. Hij ziet zo lief uit op de foto, vindt Job. Op één foto kijkt Buurman Hendrik heel anders dan op de rest van de foto’s, dat is op de foto waar hij achter een soort grote piano zit. Hij kijkt daar zo vrolijk, dat Job altijd een fijn gevoel krijgt als hij naar die foto kijkt.
Buurman Hendrik is al lang geleden gestorven. “Maar gelukkig is hij nu in de hemel”, zegt Buurvrouw Truus altijd. De hemel? Wat is dat? Hij vraagt dat thuis wel eens aan papa of mama, maar ze hebben nooit tijd om hierover te praten. Andere dingen zijn veel belangrijker voor hen dan Job, dat heeft hij allang gemerkt.
Maar ja, als Job niet naar de buurvrouw wil, dan moet hij naar een vriendje. Vaak zegt hij thuis dat hij met Jason speelt, maar Job kent helemaal geen Jason. Job heeft nooit echt een vriend gehad om mee te spelen. Daarom slentert hij dus nu weer over straat, zoals eigenlijk elke middag. Hij is nog liever alleen dan dat hij met de jongens uit zijn klas moet spelen. Die kunnen nooit eens eerlijk spelen, altijd moeten ze hem hebben. En waarom? Job herinnert zich niet wanneer het mis is gegaan. Het is altijd al zo geweest.

“Heee! Job, krullenkop! Vangen!” met een enorme vaart komt er een bal op Job af. Te laat, de bal komt met een klap in zijn gezicht. Job gooit zwijgend de bal terug naar Erwin en Jeroen. Job is boos op zichzelf. “Waarom loop ik nu juist hier in het park? Waar zat ik met m’n hoofd?” Iedereen speelt altijd hier in het park, maar hij niet. Vroeger met Max speelde hij altijd aan de andere kant van het park, waar ook honden mogen komen. En dat was gelukkig níet de kant waar hij nu is. Job heeft helemaal geen zin om na schooltijd ook nog bij die jongens in de buurt te zijn. Job wil snel verder lopen, maar daar nemen Erwin en Jeroen geen genoegen mee. Nogmaals komt de bal op hem af. Dit keer vangt hij hem wel en gooit hem terug, zonder ze ook maar een moment aan te kijken. Erwin loopt achter Job aan en gooit de bal keer op keer op Job’s rug. Met elke doffe klap op zijn rug wordt Job bozer. Waarom kunnen ze me niet gewoon met rust laten? “Waar is die suffe hond van je? Moet je geen poep rapen?” “Hou je mond over Max!” “Hey, Jeroen, hoor je dat?! Die chagrijn kan toch wel praten. Ik dacht even dat hij alleen maar zou kunnen blaffen.” “Als je niet oppast bijt ‘ie je voetbal misschien nog wel lek.” “Natuurlijk niet joh, dat durft die stomme hond van hem toch ook niet?! Die kan alleen maar suf blaffen. En je weet het; blaffende honden bijten niet.” Met een ruk draait Job zich om en schopt de bal weg. “Hou je mond over Max, ja!?” Erwin begint te janken als een zielig hondje. “Ik zal je reden geven om te janken!” roept Job en hij duikt op Erwin af. Hij geeft hem een enorme duw. Erwin struikelt en valt met een klap achterover. Job schrikt enorm en deinst achteruit. Erwin geeft een schreeuw van pijn en grijpt naar zijn elleboog. Jeroen ziet dat Erwin een gat in zijn jas heeft. Jeroen draait zich om en wil Job een lesje leren, maar ziet nog net dat Job over het bruggetje rent. Die haalt hij nooit meer in.
“Wat heb ik gedaan, wat heb ik gedaan, wat heb ik gedaan?” Job rent en rent. Hij durft niet om te kijken. Waarom deed hij dit ineens? Hijgend ploft hij neer in het gras tussen de bomen, helemaal aan de andere kant van het park. Voor de tweede keer vandaag rollen de tranen over zijn wangen. “Waarom gaat alles mis?”

De volgende morgen is Job pas laat op school. Hij hoort de bel als hij net de straat van de school in loopt. Hij rent snel verder. Als hij bij de kapstok is, ziet hij dat juf Natasha de deur al bijna dicht wil doen. Snel glipt hij nog naar binnen en gaat stil op zijn plekje achterin het lokaal zitten. Twee paar woedende ogen kijken zijn kant op. Job heeft vannacht slecht geslapen. Elke keer zag hij in zijn droom de gezichten van de jongens die hem nu zo boos aan zitten te kijken. Van de rekenles krijgt Job maar weinig mee. Als de bel gaat klapt iedereen z’n boek dicht om lekker pauze te gaan houden. “Job, blijf jij even binnen?” Job schrikt. Hoort hij dat goed? Waarom moet hij binnen blijven? Zou de juf het weten? Zijn hart bonst in zijn keel als hij wacht tot de anderen de klas uit zijn. De twee paar woedende ogen van zojuist kijken hem nu onschuldig aan. Hij hoort een van de twee zachte jank-geluidjes maken.
“Zo, Job, klopt het dat je gisteren ruzie hebt gezocht met Jeroen en Erwin in het park?” “Ja, maar zij gooiden...” begint Job. “Geen gemaar, ik heb gehoord dat jij Erwin een klap gegeven hebt.” “Nietes! Ik heb hem alleen geduwd.” “Oh, dus je geeft toe?” “Ja, nou, maar Erwin en Jeroen deden…” “Het gaat erom dat jij hem geduwd hebt. De komende week blijf je na. Na schooltijd ga jij de prullenbakken legen en het oud papier ophalen in alle klassen.” “Mij best. Dat kan er ook nog wel bij.” mompelt Job. “Wat zeg je?” “Niks, juf.” “Ik reken erop dat je je straf nakomt en dat dit niet meer gebeurt.” “Ja, juf.” “En nu snel nog even naar buiten.”

De bel gaat. Het is nu de vierde dag dat Job moet nablijven. Eigenlijk vindt hij het wel prima dat hij op school kan blijven. Alsof hij anders iets leuks te doen zou hebben… Het weer is belabberd, dus buiten lopen is ook niet gezellig.
De deur van groep 6a zit dicht. Zachtjes klopt Job op de deur. Geen reactie. Iets harder klopt hij. Nog steeds hoort hij niets. Voorzichtig doet hij de deur open. Zachte klanken komen uit het lokaal. Hij hoort een lage stem zachtjes neuriën. Achterover geleund in zijn stoel zit daar meester Hollemans. Hij schrikt op als hij Job ziet. Snel zet hij de muziek uit en gaat met zijn handen door zijn warrige zwartgrijze haar. “Oh, hallo jongen, ik had je niet gezien.” “Geeft niet, meester. Ik kom het afval ophalen en ik kom straks terug voor het oud papier.” Vlug grijpt Job de afvalbak en leegt die op de gang in de grote container waarmee hij de klassen langs gaat. Hij schaamt zich een beetje dat hij meester Hollemans zo heeft laten schrikken. Als hij klaar is met het gewone afval, gaat Job verder met het ophalen van het oud papier. “Man, wat is die container zwaar…!” Door de open deur van het lokaal van groep 6a klinkt de zachte muziek. Dit keer hoeft Job niet te kloppen. Stilletjes loopt hij naar de oud papierbak, hij tilt hem op en kiept hem leeg in de container op de gang. Als hij de papierbak terugzet, merkt Job dat Meester Hollemans kijkt hoe hij wegloopt. Job durft niets te zeggen. Snel gaat hij verder met het oud papier van de andere klassen.

Als Job klaar is en van juf Natasha naar huis mag, hoort hij ineens een stem uit het magazijn van de meesters en juffen. “Kom eens even!” Als Job omkijkt ziet hij Meester Hollemans op een trappetje staan. “Ja, jij jongen, wil je even helpen?” Job laat de tas van zijn schouder glijden en loopt het magazijn binnen. “Kun je dit even van me aanpakken?” Job schrikt als hij een grote doos in zijn handen gedrukt krijgt. Gelukkig is de doos niet zo zwaar als hij verwacht had. “Wat kijk je verbaasd jongen?” Job begint te blozen: “Ik dacht dat ik de doos niet zou kunnen tillen, hij is zo groot.” De ogen van de meester beginnen te glimmen; “Dus je was ineens sterker dan je dacht?!” Job lacht mee met de meester. Zou hij dan niet boos op hem zijn? Hij had hem nog wel zo gestoord net?! “Kun je me even helpen met wat spullen naar mijn klas brengen? Of wil je naar huis?” “Nee hoor, ik wil u wel helpen.” Als ze naast elkaar over de gang lopen voelt Job zich vreemd, blij. Dit lijkt helemaal niet op straf… “Hoe heet je eigenlijk? Ik herken je helemaal niet.” “Ik ben Job. Ik zit in groep 5/6.” “Job… mooie naam,” mompelt de meester. “Zet de doos maar hier op tafel, Job. Ben je al benieuwd wat erin zit?” “Ja, meester.” “Maak maar open!” Job herkent wel wat er in de doos zit. Een lampjessnoer. Precies dezelfde soort als waarmee mama het huis altijd zo mooi versiert in de winter. Het is nu allang winter. Het is zelfs al Sinterklaas geweest. De lampjes hangen nog niet. Ook daar zal mama wel geen tijd meer voor hebben… Mama liet Job altijd meehelpen met het ophangen van de lampjes. Dat was altijd erg gezellig, zelfs papa hielp dan mee. “Job? Hé, waar zit jij met je gedachten?” “Oh.. sorry. Wat zei u?” “Ik vroeg of je me wilde helpen om deze op te hangen in de klas? Dat is altijd zo’n klusje wat je beter met z’n tweeën kunt doen.” “Natuurlijk meester!” Het uit de knoop halen van de lampjes is een hele klus, maar met elkaar is het gezellig. De meester is echt heel aardig. “Ik deed dit vroeger ook altijd.” “Wat bedoel je?” “Nou, lampjes ophangen als het winter was.” “Dat is een gezellig gezicht, vind je niet, Job?” “Ja, maar…” “Maar???” “Mama hangt dit jaar de lampjes niet op.” “Oh, wat jammer. Waarom niet?” “Daar heeft ze vast geen tijd voor… Ehm, maar eigenlijk moet ik gaan nu. Dag meester.” “Hè, wat jammer. Nou, dag Job. Tot morgen.” “Tot morgen?” “Ja, je komt toch wel weer de prullenbakken legen?” “Oh ja, tot morgen.”
Als Job buiten is kan hij zich wel voor z’n hoofd slaan. Waarom deed hij dit? Waarom ging hij ineens vertellen over zijn moeder? Daar heeft de meester toch niets mee te maken? Die zal vast wel wat beters te doen hebben dan naar hem te luisteren.

Als Job even later thuis komt, ziet hij dat mama al aan het koken is. Job kijkt op zijn horloge en schrikt; het is al 5 uur geweest, dan is hij langer op school geweest dan hij dacht. “Hoi, mam.” “Hey Job, fijne middag gehad?” “Ja, hoor. Wat eten we?” “Spaghetti, heb je daar zin in?” “Ja, lekker mam.” Tijdens het eten denkt Job veel na over de meester. Wat een aardige man is het. Hij had al wel verhalen over hem gehoord, maar vanmiddag was de eerste keer dat hij met de meester had gepraat. En nu heeft hij dat waarschijnlijk ook weer verpest door te klagen over de lampjes…

Met slaperige ogen kijkt Job naar zijn wekker. Wat?!! Is het al zo laat? Hij is gisteren vast vergeten om zijn wekker te zetten. Papa en mama zijn altijd veel eerder dan hij weg, hij heeft ze vandaag ook helemaal niet gehoord. Snel doet hij zijn kleren aan en rent hij naar beneden. Voor een ontbijt heeft hij echt geen tijd. Hij grist een paar koekjes uit de kast en doet vlug zijn jas en schoenen aan. In een paar minuten staat hij buiten. Met dat hij de deur dichtdoet, bedenkt hij dat de huissleutel nog op de keukentafel liggen. “Nee hè! En het is nog woensdag ook!” Hij stopt een van de koekjes in zijn jaszak, die gebruikt hij wel als lunch. Het valt niet mee om te ontbijten en tegelijk naar school te rennen. Toch lukt het Job om nog net op tijd binnen te zijn. “Net op tijd, Job,” zegt juf Natasha, “het zou toch zonde zijn als je op je laatste dag nablijven opnieuw straf zou krijgen…” Zonder erop te reageren gaat Job naar zijn plaats. De dag verloopt als alle anderen.

Na schooltijd doet hij voor de laatste keer het rondje door de school. Groep 6a doet hij als laatst. Hij hoopt dat meester Hollemans er niet is, tegelijk hoopt hij dat hij weer even gezellig kan praten. Als hij door de lange gang loopt, hoort hij de muziek steeds beter. Hij weet wel waar het vandaan komt. Job herkent de wijs van het liedje, maar hij weet niet waarvan. De meester is iets uit de kast aan het pakken achterin de klas. Stilletjes pakt Job de prullenbak en leegt hem in de container die hij in de gang bij de deur heeft neergezet. Als hij de prullenbak weer terug wil zetten ziet de meester hem. “Dag Job. Weer met je klusjes bezig?” “Hmhm,” mompelt Job, terwijl hij zich omdraait om de container weg te brengen.
Als hij even later in zijn eigen klas het oud papier ophaalt ziet hij dat zijn juf aan het nakijken is. “Zo, Job. Je laatste dag nablijven.” “Ja, juf.” “Ik hoop dat je ervan geleerd hebt.” “Ja juf.” “Je weet toch zelf ook dat je niet zomaar iemand aan kan vallen.” “Ja, maar Erwin en Jeroen…” “Geen gemaar, Job. Wat jij deed was heel gemeen. Zorg ervoor dat dit niet meer gebeurt.” Job geeft het op. De juf zal toch niet naar hem luisteren. Hij heeft al zo vaak geprobeerd iets tegen haar te vertellen over wat er gebeurt op het plein, over dat hij nooit mee mag doen, over de bijnamen die ze voor hem hebben, over van alles. Maar elke keer als hij dat probeerde kwam er iemand anders voor hem staan en dan liet hij het er maar bij zitten. De juf vroeg hem ook nooit om verder te praten. Hij kan het er dus net zo goed bij laten zitten.

“Zooo, ben je weer in dromenland, jongen?” Job schrikt als hij merkt dat hij al in groep 6a is. Het lijkt net of er kleine lampjes in de ogen van de meester schijnen, zo vrolijk kijken ze. Job probeert vriendelijk te lachen, maar het lukt niet zo best. “Ik denk het, meester.” Als Job met de oud papierbak naar de gang wil lopen, struikelt hij en valt al het oud papier uit de bak. Job begint de papieren op te rapen en merkt dat de tranen achter zijn ogen branden. Zijn knie doet veel pijn, dat zal een mooie blauwe plek worden. Meester Hollemans komt meteen naar hem toe en helpt hem met het oprapen van de papieren. “Gaat het?” “Ja… Jawel, meester,” zegt Job, maar het lijkt wel alsof er een knoop in zijn keel zit. “Weet je het zeker?” Ineens rollen de tranen over Jobs wangen. “Nee, meester, het doet pijn.” “Rustig aan maar, jongen. Ik ga even een koude doek halen, wacht maar even in de klas.” Job blijft maar huilen als de meester weg is. Zijn knie doet veel pijn en hij doet alvast zijn best om zijn broek op te rollen. Zijn handen trillen van schrik. Als de meester even later terugkomt, zit Job nog steeds te snikken. “Zo, hou deze er maar even goed tegenaan.” Langzaam wordt Job wat rustiger. De muziek van de meester helpt daarbij, de zachte klanken lijken op sneeuwvlokjes die naar beneden dwarrelen. Job doet zijn ogen dicht om beter te luisteren. Ineens begint zijn maag te knorren. Het koekje wat hij in zijn jaszak had gestopt, heeft hij in de pauze al opgegeten, omdat hij zo’n trek had. “Zo, het lijkt wel alsof er een stel beren in jouw buik zitten.” “Ik ben mijn eten vergeten…” “Je eten vergeten? Maar het is toch woensdag, dan kun je toch niet overblijven?” “Ik bedoel; ik ben mijn sleutel vergeten en nu kan ik niet eten.” “Aha, is er niemand thuis dan?” Jobs ogen beginnen vreemd te prikken. “Nee. Mijn ouders zijn allebei aan het werk.” Job durft de meester niet aan te kijken. “En nu heb je dus geen sleutel én geen eten?” Job knikt. “Wat heb je liever; kaas of boterhamworst?” “Hoe bedoelt u?” “Nou, ik heb vanmorgen drie boterhammen meegenomen, een met kaas en twee met boterhamworst. Welke wil jij hebben?” “Maar… mag dat echt?” “Natuurlijk, ik kan ook wel een keertje wat minder eten.” “Dan lust ik wel boterhamworst!”

De middag gaat snel voorbij. De meester bedenkt de leukste klusjes voor Job; schriften uitdelen, dingen voor de volgende dag op het bord schrijven, stickers in de schriften plakken… Zijn zere knie is Job al gauw vergeten. Hij praat met de meester over van alles. Over Max, over de buurvrouw, over zijn moeder die weer aan het werk is, over hoe lekker ze kan bakken… “Ben je ook zo blij dat het bijna kerst is?” vraagt de meester. “Ja, ik vind de lampjes altijd gezellig, maar nu hebben we thuis geen lampjes, dus kijk ik maar bij de andere huizen in de straat.” “Weet je waarom ik zoveel zin in kerst heb, Job?” “Nee?” Job wordt nieuwsgierig. “Omdat er met kerst in de kerk altijd mooie muziek is.” “Net als de muziek die u altijd aan heeft staan na schooltijd?” “Ja, vind je dat mooi?” “Ja meester, als ik mijn ogen dichtdoe, zie ik allerlei dingen voor me, net als in een film.” “Heel lang geleden is het mooiste lied gezongen wat er ooit is geweest!” “Echt meester? Kunt u mij dat laten horen?” Meester Hollemans begint te lachen: “Helaas, jongen. Die muziek is niet opgenomen. Het is al zo lang geleden. Al meer dan 2000 jaar! Het is een lied wat gezongen werd door engelen die uit de hemel kwamen.” “De hemel? Daar heeft buurvrouw Truus het ook altijd over. Ze zegt altijd dat haar man Hendrik daar nu is.” “Dan hield haar man Hendrik vast heel veel van de Heere Jezus.” “De Heere Jezus?” Job kijkt de meester vragend aan. “Ja, voor Hem werd dat mooie lied gezongen, Hij was toen nog maar een baby.” Job begrijpt niet veel van wat de meester zegt, maar hij wil wel graag weten wie die Jezus was. “Met Kerst denken we aan de nacht waarin Jezus geboren werd. Wacht, ik heb iets voor je!” Meester Hollemans begint te rommelen in zijn tas. Hij woelt met zijn handen door zijn haar… “Ik had het toch hier ergens…… Ach, ja. Hier is het! Kijk eens, dit is voor jou!” Job kijkt naar het rode papier wat de meester aan hem geeft. ‘Ga je mee op zoek?’ staat er met mooie letters op. “Op zoek? Een soort speurtocht? Wat gaan ze dan zoeken, meester?” “Lees maar wat er staat…” Job leest het voor: “’Op Tweede Kerstdag viert de Zondagsschool het Kerstfeest. Kom je ook? Dan gaan we met elkaar op zoek. Op zoek naar het Koningskind!’ Gaat u ook naar dat feest?” “Ja en het lijkt me heel leuk als jij ook komt, Job!” Job begint te blozen. Hij weet niet wat hij moet zeggen. Hij doet maar net alsof hij heel druk bezig is met het netjes opvouwen van deze bijzondere uitnodiging. “Dank u wel,” mompelt hij dan. “Als je nog even deze schriften terug in de kast legt, kun je daarna lekker naar huis, je moeder zal wel bijna thuis komen…” Job legt de stapel zo netjes mogelijk in de kast. Hij vindt het zo fijn om de meester te helpen! “Dag meester!” “Dag Job, ik vind het fijn dat je me zo geholpen hebt!”
Job pakt zijn jas en zijn tas van de kapstok en loopt dan nog eventjes langs het lokaal van groep 6a, waar de zachte klanken van de muziek nog steeds klinken… “En meester?” “Hmm?” “Nog bedankt voor de boterham!” De meester kijkt Job met een grote glimlach aan. “Ik ben blij dat het gesmaakt heeft!” Als Job buiten op het schoolplein nog de klas in kijkt, ziet hij de meester naar hem zwaaien. Job zwaait terug en zijn blauwe ogen stralen als hij naar huis loopt.

Als Job ’s avonds in bed ligt bekijkt hij de mooie uitnodiging. Hij zal gaan naar dit feest! Ineens staat zijn moeder in zijn kamer. Job wil de uitnodiging wegleggen, maar hij is net te laat. Hij is bang dat hij niet mag van zijn moeder. “Wat is dat voor moois?” “Oh, dit heb ik van de meester gekregen.” “Dat ziet er mooi uit.” Job is blij dat zijn moeder niet vraagt waarom hij bij de meester was. Dan zou hij moeten vertellen van de straf. “Ik wil hier heel graag heen, gaan jullie mee?” “Weet ik niet, hoor. Het is al zo lang geleden dat wij naar een kerk zijn geweest. En op Tweede Kerstdag gaan we altijd lekker koken, dat weet je toch?” Job vraagt niet verder.
Een week later is het Kerst. Gisteren kwamen opa en oma op bezoek. Met elkaar hebben ze lekker gegeten. Job had ervoor gezorgd dat er allemaal kaarsjes brandden in huis. Vandaag is het Tweede Kerstdag. Toen Job vanmorgen wakker werd, had hij een vreemd gevoel in zijn buik. Vandaag is het feest! Van het eten wat ze tussen de middag met elkaar hebben klaargemaakt kan Job maar weinig op. Hij is zó zenuwachtig. Hij gaat naar het feest. Zonder zijn ouders. Als hij oud genoeg is om geen oppas meer nodig te hebben, is hij ook oud genoeg om alleen naar een feest te gaan. En hij is het toch gewend om alleen te zijn. Als het bijna half 6 is roept Job vanuit de gang: “Mam, ik ga nog even buiten spelen!” Als hij naar buiten wil gaan merkt hij niet dat de uitnodiging uit zijn broekzak valt.

Eenmaal bij de kerk aangekomen wordt Job nog zenuwachtiger dan hij al was. Bij de deur van de kerk staan twee kinderen, hij krijgt van een van hen een boekje, met diezelfde woorden erop: ‘Ga je mee op zoek?’ Job gaat helemaal achteraan in de kerk zitten en hij duikt diep in zijn sjaal. Hij weet niet zo goed wat hij moet doen. Hij is nog nooit in een kerk geweest. De lampen in de kerk zorgen voor net zulke mooie figuurtjes op de muur, als de lamp bij Buurvrouw Truus. Daar wordt Job vrolijk van. Als het orgel gaat spelen doet Job zijn ogen dicht. Zou dit het lied zijn waar meester Hollemans het over had? Ineens voelt Job een hand op zijn schouder. Van schrik begint hij bijna te gillen, maar als hij in de vrolijke ogen van de meester kijkt, is hij de schrik meteen vergeten. “Ha jongen, wat fijn dat je er bent! Is er nog een plekje over naast jou?” “Ja, meester.” Verlegen schuift Job een stukje op. Hij durft de meester niet aan te kijken, maar hij hoort dat meester Hollemans meebromt met het orgel. Hij voelt zich fijn. Ineens hoort hij kinderen zingen. Aan beide kanten van de kerk komen ze binnenlopen. Ze zingen over een kindje wat geboren is. Jezus. Die naam die de meester ook zei. Job gaat rechtop zitten om alles goed te zien. Als hij tijdens het zingen opzij kijkt naar de meester, ziet hij dat de meester blij kijkt. Het doet hem aan iemand anders denken. Na lang verzinnen weet hij het! Meester Hollemans kijkt precies hetzelfde als Buurman Hendrik op de foto bij de grote piano! Dan gaat er een mevrouw voor in de kerk staan. Ze heeft een dik boek in haar handen. Ze wacht met praten, want de deur achterin de kerk gaat open. “Kun ik hier zitten?” hoort hij een stem aan de meester vragen. Job schrikt, hij kent die stem!! Als hij opzij kijkt, ziet hij dat zijn moeder de kerkbank in schuift. “Mam! Je bent er!” “Hé, jongen. Ja, ik vond dit op de vloer in de gang en ik wilde weten waarnaar jij op zoek bent gegaan.” Job straalt van oor tot oor. Als hij de meester aankijkt krijgt hij een grote knipoog van hem.

De vrouw voorin de kerk begint te vertellen: “Heel lang geleden waren er herders in het veld op hun schapen aan het passen. Zoals ze elke dag en elke nacht deden. Tot er opeens een engel voor hen stond en het licht van God straalde om hem heen. De herders werden bang. Maar de engel zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn. Vandaag is jullie redder geboren: Christus, de Heer. Hij is geboren in Bethlehem, de stad van David. Ga op zoek naar Hem. Hij ligt in een voerbak en is in een doek gewikkeld.’ Plotseling was er bij de engel een hele groep engelen. De lucht was er vol van! Ze eerden God en zongen: ‘Alle eer aan God in de hemel. En vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt.’” “Dit is…….” fluisterde Job, “het mooiste lied wat er ooit gezongen is.” maakte de meester zijn zin af. De mevrouw voorin vertelt verder: “De herders gingen op zoek en vonden Jezus in Bethlehem, precies zoals de engel verteld had. Toen de herders het kindje zagen wisten zij het zeker: dit is het mooiste wat ze ooit hadden meegemaakt!! Heel lang geleden was er al voorspeld dat dit Kindje geboren zou worden. Er staat in de Bijbel: Een maagd zal een kind krijgen! En zij zal het kind Immanuël noemen. Dit betekent 'God is met ons’.” “Immanuël…” fluistert Job. Dat is de mooiste naam die hij ooit gehoord heeft! “Immanuël, God met ons. Dat betekent dat wij nooit alleen zijn! Wat er ook gebeurt. Als je blij bent: God is erbij. Als je verdrietig bent: God is erbij! Als je boos bent: God is erbij! Als niks je lukt: God is erbij!” Job geniet van de rest van dit feest. Dit is het mooiste feest wat hij ooit heeft meegemaakt! Naast hem zit de meester. De meester die hem uitnodigde. De meester die hij heeft ontmoet omdat hij straf had. Straf? Straf? Dit was geen straf. Dit is het mooiste cadeau wat hij ooit gekregen heeft!

Als het feest klaar is, loopt Job tussen de meester en zijn moeder in de kerk uit. “Dank u wel, meester. Dit was een mooi feest!” “Ik ben blij dat je er was, Job! En ik hoop dat je me na de vakantie nog vaak komt helpen!” “Beloofd!” De meester geeft Job een hand en daarna woelt hij door de blonde krullen van Job. Job moet erom lachen. Hij zwaait naar de meester en loopt dan met zijn moeder naar huis.
“Wauw, mam. Dit was mooi hè?!” “Ja, Job! Dit had ik niet willen missen!” En dan pakt Job zomaar ineens de hand van zijn moeder. Hij mag dan misschien te oud zijn voor een oppas, maar hier is hij niet te oud voor!

Auteur: Linda Korevaar



Opvoeden doe je samen!

Leer van elkaar door het onderlinge gesprek! Wij komen graag naar jullie voor toerusting op maat. Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag per mail aan Thera.

Neem contact op

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

Stuur je tip in

Kerstverhaal

Meer

De glinsterende kerstbal

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

De vergeten oorlog

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een geheime, eigen Bijbel

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een kleurrijke kerst

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Het mandje in de sneeuw

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerst op de kinderafdeling

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Abraham en de Wijzen uit het oosten

15 januari 2022
Dit kerstverhaal vertelt over de Wijzen uit het oosten, tegen de achtergrond van Gods belofte aan Abraham, dat zijn nageslacht net zo talrijk zou …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Abul de vluchteling

10 november 2020
Een kerstverhaal over Abdul uit Soedan en zijn vlucht naar Nederland. Daar hoort hij over de Heere Jezus.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Andrej

5 januari 2021
Een kerstverhaal over het liefhebben van je naaste. De moeder van Andrej helpt een arme, zieke vrouw door haar in huis te nemen. Andrej is er niet zo …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Ashra de asielzoeker

10 november 2020
Een kerstverhaal over een christelijk gezin dat in Nederland asiel zoekt. Ashra moet met zijn familie vluchten. De paspoorten die vader gekocht heeft …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Aydin uit Turkije

10 november 2020
Een kerstverhaal over christenvervolging in Turkije. Aydins vader is moslim en haat christenen. Aydin moet Husnur, die aardige jongen uit het dorp, …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - De begraven schat

10 november 2020
Een kerstverhaal over een verborgen schat, dat zich afspeelt in Noord-Korea.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De laatste zal de eerste zijn

10 november 2020
Alle kinderen uit de klas hebben geld opgehaald voor een goed doel. Dirk kan het niet goed hebben dat juist 'simpele' Daantje het meeste geld …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De oude molen

10 november 2020
Een spannend kerstverhaal dat zich afspeelt in de oorlog. Twee broertjes ontdekken een Joodse onderduiker bij de oude molen. Ze mogen hem vertellen …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De paraplu-sprong

10 november 2020
Een kerstverhaal over twee stoere jongens die parachute willen springen. Rob krijgt een nieuwe buurjongen. Het klikt goed en samen bedenken ze stoere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - De schuilplaats

10 november 2020
Een spannend kerstverhaal over de Schuilplaats die we allemaal nodig hebben. Janos moet met zijn ouders en broertje en zusje vluchten. Het wordt te …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De vierde wijze

25 augustus 2021
Een kerstverhaal over de vierde wijze die op zoek gaat naar de Heere Jezus. Dit kerstverhaal is gebaseerd op een legende over een vierde wijze uit …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Een koning op zijn troon

10 november 2020
Koning Bromtol is niet snel tevreden. Dit jaar is er geen enkel kerstverhaal goed genoeg. Tot er een zwerfster komt en hem vertelt over de Koning van …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - Een spannend verhaal in Zweden

10 november 2020
Een boer komt op kerstavond terug uit de stad. Hij heeft kerstinkopen gedaan. Nog even en het is donker. Hij moet snel naar huis! Maar dan staat daar …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - Engeltje

10 november 2020
Een kerstverhaal over een meisje dat Engeltje heet en op school geplaagd wordt om haar naam. Ze loopt weg van school en dan…
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Geboren in een stal

10 november 2020
Hans woont met zijn opa in de alpenweide, boven op de berg. Hij komt nooit in het dorp. Totdat de meester hem komt halen om naar school te komen. Dan …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Geen plaats

10 november 2020
Een kerstverhaal over vooroordelen en vergeving. Rashid wordt gepest, omdat hij een Marokkaan is. Roel en Timo zullen hem eens een lesje leren, maar …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - God bestaat!

10 november 2020
Vitali woont in Siberië. Hij is in aanraking gekomen met iemand die hem uit de Bijbel verteld heeft. Dan maakt hij een angstig avontuur mee. Zou deze …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Het kerstfeest van Teuni

10 november 2020
Een kerstverhaal over een eenzame jongen die op zijn nieuwe school geplaagd wordt. Maar ook over de Heere Jezus hoort vertellen. Wat heeft dat …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Het volk dat in duisternis wandelt

10 november 2020
Een kerstverhaal over vervolgde christenen. Yin woont in een land waar geloven in Jezus verboden is. Toch vertellen haar ouders over Jezus. Maar dan …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - Ik droomde dat je vrij was

10 november 2020
Een kerstverhaal dat zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. Esther en haar moeder zijn Joodse christenen. Ze zitten gevangen in kamp Westerbork. …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Ik heb een machtig Heiland

10 november 2020
Een kerstverhaal van Frinsel over zelfopofferende liefde. Twee piloten storten neer en worden gered door een man die zijn leven voor hen over heeft.
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het plusje items toe aan je inspiratielijst. Al je favorieten in één lijstje overzichtelijk bij elkaar!