Een paar weken geleden ging ze voor het eerst naar de basisschool: onze jongste dochter. Nog niet eens vier jaar geworden, maar ze mocht al. En wat had ze er veel zin in! Al wekenlang werden de nachtjes geteld en éíndelijk was het zover.
Hoewel het allemaal anders dan anders ging, in deze tijd – geen wenmorgen, geen mama in de klas, geen mama op het schoolplein – stapte ze op deze mooie donderdagochtend zo trots als een pauw met haar schooltas het schoolplein op. Gevolgd door broer en zus, die het maar wat leuk vonden dat hun kleine zus ook naar school mocht.
En mama? Mama reed naar huis, met een lege bakfiets en een hoofd vol gedachten.
Vier jaar geleden
Welke dag het was, weet ik niet meer. Misschien ook wel een donderdag. Op de fiets naar school hoefde toen nog niet; drie jaar en één jaar waren ze en kleine zus was onderweg. Het was een mooie voorjaarsdag, dat weet ik nog wel. De zon scheen en de achterdeur stond open. We hadden al ontbeten en broer en zus speelden samen in de tuin. Hoewel de dag nog maar net begonnen was, was mijn energie al helemaal op. Na een lange nacht diep geslapen te hebben, was ik uitgeput wakker geworden. Sombere gedachten gingen door mijn hoofd, opnieuw, zoals elke dag de laatste maanden. Ik schrok ervan en verdrong ze. Ik moest dit kunnen, ik moest positief blijven. Manlief was al vertrokken naar zijn werk. Met moeite deed ik wat er van mij werd verwacht: de kinderen uit bed halen, aankleden, ontbijt maken, tanden poetsen, ruzies sussen, haren kammen, een plas melk opdweilen, de vaatwasser legen. Ik was aan het eind van mijn latijn en de gedachte dat ik me nog een hele dag zó moe zou voelen dat ik amper op mijn benen kon staan, dat niets meer belangrijk leek en de zon leek te verdwijnen achter een dikke grijze wolk, kneep me de keel dicht van stress en zorgen. Ik was in deze paar uurtjes dat de dag oud was al zó vaak tegen mijn peuter en dreumes uitgevallen, ik had al gemopperd, geschreeuwd en gezucht. Ik kon niet meer. Toen broer en zus ruziënd de keuken in kwamen rennen, nam ik mijn telefoon en voerde zonder woorden een gesprek.
Mijn schoonmoeder kwam. Knuffelde me. Alles wazig door mijn tranen. Knuffelberen gingen in een tas. Twee paar vragende ogen en armpjes om mijn nek. Bezorgde gezichten. Een wegrijdende auto.
Even later, de verloskundige. Een gesprek. Manlief kwam thuis. Een kop thee in de achtertuin.
Het ziekenhuis, afdeling psychiatrie. Alles wazig, en zó moe. Wil ik dit nog wel? Allerlei vragen. Ze schoof een doosje tissues naar me toe. Een recept voor medicatie.
Thuis op de bank. De bel. Een onbekende vrouw kijkt me diep in de ogen. Ik breek en kan niet meer stoppen met huilen. Het is goed, zegt ze. Het is oké.
In de dagen erna: de mist klaart langzaam op. Ik kijk in twee paar ondeugende ogen en kan erom glimlachen. De kleine meid trappelt in mijn buik en ik glimlach opnieuw. Ik zit op de bank en drink mijn koffie. Er loopt iemand met een wasmand door mijn huis.
Manlief komt thuis. Je lacht weer, zegt hij.
Twee weken later waren we weer in het ziekenhuis. Dit keer op de kraamafdeling. Na een voorspoedige, ingeleide bevalling werden we gezegend met een gezonde dochter. Ik bleef een dagje extra en had een kamer alleen voor ons meisje en mezelf. Ik genoot van het kleine wonder in het bedje naast me, de stilte, de rust, de goede zorgen van het personeel en voelde mijn oude ik langzaam weer terugkomen.
Vandaag
Nu vier jaar later kijk ik met gemengde gevoelens terug op deze periode. Er ging uiteraard een heleboel aan vooraf, al maanden lang liep ik op mijn tenen. Daarbij ook omstandigheden die de maanden van de zwangerschap niet makkelijk maakten. Drukte en spanning. Onbegrip ook, want hoe kon ik nu uitleggen hoe ik me voelde? Het leek wel of niemand begreep wat er in me omging.
Toen ik laatst via email van een bekend forum voor ouders op het begrip prenatale depressie stuitte, schrok ik van het aantal vrouwen wat hier vermoedelijk mee te maken heeft: waarschijnlijk één op de tien. En ik vroeg me af: waar zijn ze? Waar zijn de vrouwen die zó moe, zó somber en zó angstig zijn tijdens hun zwangerschap dat een lichtpuntje ontbreekt? Waar zijn die vrouwen die paniek voelen en bang zijn om gek te worden? Waar zijn die vrouwen die schrikken van hun eigen gedachten en gevoelens? Waar zijn die vrouwen die niet meer kunnen genieten en zich dagelijks uitgeput voelen?
Zeker vijf procent van alle zwangere vrouwen krijgt te maken met een prenatale depressie, las ik op een andere website. Dan zouden er handenvol in de gemeente moeten zijn die dit hebben meegemaakt, er zouden er zéker een aantal tussen de tientallen moeders op het schoolplein moeten staan.
Misschien herken je jezelf in dit verhaal en zit je middenin deze donkere wolk. Dan een aantal tips voor jou:
- Zoek hulp. Via de verloskundige kwam ik terecht op de POP-poli, een samenwerking tussen Psychiatrie, Obstetrie (verloskunde) en Pediatrie (kindergeneeskunde). Ik had er nog nooit van gehoord, maar wat ben ik blij dat ze bestaan. De medicatie deed zijn werk en een fantastische vrouw begeleidde me.
- Neem rust. Zorg voor zo weinig mogelijk prikkels, slaap veel en zoek naar een bezigheid waarmee je kunt ontspannen. Heb je jonge kinderen in huis: vraag of iemand met regelmaat wil komen oppassen of vraag of ze een nachtje mogen logeren. Wissel inspanning af met rust; mij deed een kwartiertje liggen in een donkere kamer al veel goed. Een kleuter die geen middagslaapje meer doet? Stel een ‘kamer uurtje’ in: met zelfgekozen speelgoed een (half) uurtje op de eigen kamer spelen.
- Wees eerlijk. Vooral tegen je man. Het is voor hem niet makkelijk om te zien dat jij je depressief voelt. Deel je gevoelens en gedachten met hem – ook als het gevoelens zijn waar je zelf van schrikt – zodat hij je kan begrijpen. Wees ook eerlijk tegen meelevende mensen die vragen hoe het met je gaat. Stel je kwetsbaar op en durf te zeggen: ‘eigenlijk gaat het niet zo goed, ik voel me uitgeput, bang, verdrietig, somber en ik heb hulp nodig’.
- Accepteer hulp. Wanneer je hulp aangeboden krijgt, grijp deze dan met beide handen aan. Denk niet ‘ik moet dit toch zelf kunnen?’ of ‘ze denken vast dat ik me aanstel’. Zeg ‘ja graag!’ en maak afspraken over welke hulp je nodig hebt. Dat hoeft niet alleen huishoudelijke hulp te zijn; misschien heb je behoefte om alleen te zijn, of om bij iemand op bezoek te gaan zodat je afleiding hebt.
En vergeet bovenal niet: er is een God die hoort!
Een zwangerschap, bevalling, kraamtijd... Het is vaak genoeg geen roze of blauwe wolk. Soms is de wolk grijs, soms donkergrijs en soms diepzwart. Veel moeders weten daarvan. En de redenen kunnen heel verschillend zijn. Zullen we wat eerlijker zijn tegen elkaar? Zullen we durven toegeven als het wat minder gaat? Zullen we elkaar oprechte aandacht geven, doorvragen, elkaar steunen en bemoedigen? En zullen we daar vandaag mee beginnen?
Vreugde of blijdschap, droefheid of smart_
Er is een God, er is een God
Stort bij Hem uit, o mens, toch uw hart
Er is een God die hoort!
Dit blogartikel werd geschreven door Andrea.