Wanneer we nadenken over overdracht van Bijbels onderwijs dan ligt daar een visie op de Bijbel aan ten grondslag. Daar moeten we ons wel bewust van zijn. Het gaat hierbij over een traditie waar we niet mee mogen breken. Het woord ‘traditie’ komt van een werkwoord dat letterlijk ‘overhandigen’ betekent, een ‘overdracht van hand tot hand’, zoals je een bal van hand tot hand doorgeeft. Zo mogen de schatten van het heil overgedragen worden. Die overdracht wordt door de Geest ingeschakeld om van hart tot hart de Naam van God voort te planten van kind tot kind, zolang de zon er is (Ps. 72:17).
Hoe kijken we naar de Bijbel? ‘Een boek met heel veel hoofdstukken vol met (moeilijke) teksten.’ ‘Een boek met oude teksten die gedurende zo’n vijftienhonderd jaar geschreven zijn.’
‘Een boek waarin de daden van God en woorden die Hij ooit een keer gesproken heeft staan.’ Zomaar een paar typeringen van de Bijbel. De Bijbel is een boek ‘van vroeger’. De Bijbel is een geschrift, een boek met tekst, een tekstboek.
En als we nu ‘van vroeger’ eens vervangen door ‘voor vandaag’, zodat woorden van toen woorden voor vandaag zijn? Dan moeten we dus niet spreken over woorden die klonken (verleden tijd), maar die klinken (tegenwoordige tijd). Dat blijkt vooral als we letten op de Bijbel als een boek dat allereerst bestemd is voor onze oren en niet voor onze ogen. Om die gedachte gaat het me in dit bestek en niet een hele theorie over de Bijbel.
Vertellen en vóórlezen
Iedereen heeft wel de ervaring opgedaan dat hardop uit de Bijbel lezen heel anders is dan het stil lezen van een gedeelte. Dat kan een praktisch hulpmiddel zijn als we onszelf niet goed kunnen concentreren. Maar er is meer aan de hand. We vergeten al te gemakkelijk dat de Bijbel allereerst een zaak geweest is van mondelinge overlevering. De nakomelingen van Adam en Eva hóórden de daden en woorden van God vertellen en zo moest Israël dat blijven doen (Deuteronomium 6, Psalm 78). De woorden van de profeten hebben we alleen nu op schrift, omdat ze klinkende woorden zijn: daar en toen klonken ze en als we ze vandaag lezen klinken ze weer. In het Nieuwe Testament is dat niet anders. Paulus heeft het van horen zeggen voordat hij ook maar één brief schrijft de Evangelisten hebben óf de woorden zelf gehoord en Jezus’ daden zelf gezien óf het is hen doorverteld. Fundamenteel is de traditie waar Paulus over spreekt aan het begin van 1 Korinthe 15.
De kracht van Gods spreken
Er is eerst de klank van een taal en dan pas de klankleer en de grammatica om die taal te schrijven. Onze God is de God van de klank en dan wel allereerst en het allermeest van klanken in woorden. Gods spreken roept de dingen die niet zijn alsof ze waren! Voordat er één schepsel was om te horen sprak God. En die klanken werken wat uit! ‘Door Uw Woord zijn zij, en zijn ze geschapen.’ Het spreken van God roept de schepping tevoorschijn uit het niets, roept doden tot leven, roept uit de duisternis tot het licht, en zo zouden we een duizelingwekkend lange lijst kunnen maken van wat Gods stem, Gods klanken, Zijn woorden werken. Is dat niet moedgevend voor de overdracht?
Hoorboek
Als eenmaal de Wet des HEEREN gegeven is op schrift en te lezen is, dan wordt hij iedere keer tot klinken gebracht. Jozua krijgt de opdracht te doen wat Psalm 1 ons als hét kenmerk van de Godvrezende laat zien. Het ‘overleggen’ of ‘overdenken’ van de Wet. Dat is niet stil voor je uitstaren en wat mijmeren en mediteren. Het gaat om het hardop murmelen van de woorden, zodat ze klinken en zo als het ware van buitenaf tot je klinken.
De woorden van God zijn niet de woorden die in ons binnenste opborrelen, maar woorden die ‘van de andere kant’ ons gezegd worden. Dat Luther de Bijbel een ‘hóórboek’ noemde en niet een ‘leesboek’ is een fantastisch mooie gedachte. Kinderen lezen aanvankelijk hardop, maar stimuleer hen op dat te blijven doen als ze uit de Bijbel lezen. Maar onze kinderen hóren al veel eerder de stem van een moeder en vader. En als één van onze kinderen niet kan horen - en wat is dat moeilijk - dan is het vaak wel toegerust met een ander zintuig dat heel scherp is om waar te nemen. Levende stem van God In de Bijbel klinkt de levende stem van God. In de brief aan de Hebreeën – een preek die eerst geklonken heeft! – hoor je dat heel duidelijk. Deze brief legt veel nadruk op het spreken van God. Maar dan niet over wat God ooit een keer sprak, maar vandaag spreekt. Eén voorbeeld. In Hebreeën 3:7 wordt Psalm 95 geciteerd. Hoe gebeurt dat? ‘Daarom gelijk de Heilige Geest zégt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.’
De oude geschiedenis van de woestijnreis wordt tegenwoordige tijd. Dat is trouwens de diepe betekenis van het woord gedenken. Dat is meer dan terugdenken in de tijd, puur je iets herinneren. Het is zó denken aan het verleden dat wat toen gebeurde vandaag werkelijkheid is. Dát verleden wordt in het gedenken tot een heden. Denk maar aan wat gedenken betekent bij het avondmaal. Het offer van Jezus toen en daar wordt als het ware tegenwoordige tijd hier en nu. De betekenis van dit gedenken bijbrengen, is een ander aspect van Bijbelse overdracht.
Hardop lezen
In dat opzicht is het geen wonder dat binnen het Jodendom in de Talmoedscholen – de opleidingsscholen voor rabbijnen – er veel aandacht is voor het hardop lezen van de Schrift, in het bijzonder van de Thora. Zeker, alles kan verkeerd gebruikt worden. Op een speciale toon lezen kan iets heel gekunstelds krijgen en kan ook zelfs in het tegendeel omslaan: niet meer dienstbaar aan de woorden, maar een sta-in-de-weg omdat het meer aandacht vestigt op hoe het gezegd wordt dan op wat er gezegd wordt. Maar lezen ‘op een dreun’, lezen zonder klemtoon, lezen zonder dat ons hele leven erin mee doet, doet geen recht aan het tot klinken brengen van de woorden van God. Kinderen en jongeren horen haarscherp….
In de samenkomsten
Deze aankondiging van de Schriftlezing in de kerk vergeet ik nooit meer: ‘Luisteren we nu met aandacht en eerbied naar dát gedeelte van Gods heilig Woord dat u vindt in...’, dan volgde de Schriftlezing. ‘We lezen vandaag...’. Natuurlijk is dat waar, maar de eerste manier is veelzeggender. In ieder geval is de Schriftlezing geen zaak van ‘dat doen we wel even’. Het is echt verdrietig als hier en daar de gewoonte opduikt om gemeenteleden te vragen de Schriftlezing te verzorgen en de beste man of vrouw geeft er blijk van totaal daarop niet voorbereid te zijn (of komt zelfs niet opdagen). Laten we de Schriftlezing hoger waarderen. God spréékt. De Geest wil die woorden laten klinken en in onze harten laten weerklinken. Dan kan ineens een oud woord als nieuw binnenkomen! Juist als we horen naar de Schriften. En laten onze kinderen daar alstublieft bij zijn!
Niet-intentionele overdracht
Bewust is deze keer gekozen voor een aantal aspecten rond ‘Bijbelse overdracht’ die in de praktijk gelukkig vaak onbewust gebeuren of ... nagelaten worden. In het laatste geval willen bovenstaande dingen fungeren als een wekker. Maar laat het wanneer het al gebeurt ook spontaan blijven. We moeten niet overal speciaal voor gaan zitten met onze kinderen, zeker niet met onze pubers. Het voorlezen en zelf hardop laten lezen en voorleven is de weg waarlangs het de Geest behaagt onze kinderen te laten delen in het geloof dat eenmaal de heiligen overgeleverd is (Judas: 3). Met die traditie mag nooit gebroken worden. We hebben dat met een eed bevestigd voor Gods aangezicht.
Prof. dr. M.J. Kater