‘Miriam leeft.’ Het zijn hoopvolle woorden uit de mond van Gerdien Blom. Ze verloor ruim een jaar geleden haar dochtertje en verhuisde onlangs vanuit Albanië terug naar Nederland. ‘Gek genoeg is onze vreugde diepgaander geworden.’
In de woonkamer van haar nieuwe huis hangen vrolijke slingers. Uit de koelkast in een gezellige keuken tovert Gerdien tompoezen, het restant van haar verjaardagsfeestje een dag eerder. ‘Lust je er een?’ Het staat in schril contrast met het verhaal dat deze 39-jarige moeder niet veel later zal delen. Een van haar zes kinderen, Miriam, is niet meeverhuisd naar de polder van het Groene Hart. Zij stierf anderhalf jaar geleden in Albanië, het land waar Gerdien en haar man Maarten meer dan zes jaar lang zendingswerk deden. Iets waar het gezin afgelopen jaar ook afscheid van moest nemen. Het leven gaat door, bewijzen de slingers voor de ramen. ‘Gisteren kreeg ik voor mijn verjaardag van een vriend een kaart met daarop de tekst uit Romeinen 15:13. “Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede, zodat uw hoop overvloedig zal zijn door de kracht van de heilige Geest.” We zijn intens verdrietig omdat we Miriam missen. Ons gezin is kapot. Tegelijkertijd ervaren we dat we diepgaand getroost worden. Die dingen lopen door elkaar heen. Hoewel... Gek genoeg is onze vreugde diepgaander geworden. De vreugde is vermengd met overwinning. Dood, waar is je angel gebleven! Ook dat heeft Miriams sterven mij gebracht: een diepe relatie met God, zoals ik nooit eerder ervaren heb.’
Het was de middag van 8 augustus 2018 dat Gerdien haar 6-jarige dochter met – zo dacht ze – een flinke griep op bed legde. Toen ze een poosje later ging kijken hoe het met haar dochter ging, trof ze haar levenloos aan. Miriam werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht, in totale chaos. ‘Artsen schoten in paniek, ze werd van de ene ingang naar de andere gestuurd, tot drie keer toe. Uiteindelijk renden we om het ziekenhuis heen, mijn blote voeten op het hete asfalt, om Miriam zelf naar binnen te rijden op de brancard. In die chaos hoorde ik de hele tijd een stem: “Wat is uw enige troost in leven en in sterven? Wat is uw enige troost in leven en in sterven?” Telkens en telkens weer. Het bijzondere is dat ik het antwoord niet wist. Ja, zondag 1 van de catechismus. Voor de rest had ik bij catechisatie vooral zitten kletsen. Die avond heb ik het meteen opgezocht. Er staat: “Dat ik met lichaam en ziel, beide in leven en sterven niet van mijzelf, maar van mijn trouwe Zaligmaker Jezus Christus eigendom ben, die met Zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle heerschappij van de duivel verlost heeft en zo bewaart, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat alle dingen tot mijn zaligheid dienen moeten, waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert, en alleen voor Hem voortaan te leven van harte gewillig en bereid maakt.” Achteraf had mijn vriendin Petra, die bij ons logeerde, die dag dezelfde tekst gehoord. Dat was zo bemoedigend. Lichaam en ziel behoren Hem toe. Ook over dit leven heen.’
‘Ik dacht alleen maar: Ik moet ademen. Ik krijg weeën. Dat kan niet. Ik moet ademen. Het is heet. Ademen!’
‘Ik herinner mij nog de vreselijke nacht die volgde. Maarten had net een zware, meerdaagse fietstocht in de bergen van Albanië gemaakt en lag total loss in bed. Ik kon niet slapen en het was verschrikkelijk heet. Ik was op dat moment ook nog eens zes maanden zwanger. Ineens realiseerde ik me: ze is echt gewoon dood. Ik denk achteraf dat ik toen een paniekaanval kreeg. Ik had zo veel verdriet, voelde het in mijn hele lichaam. Mijn buik trok samen weeën. Dat kan echt niet in Albanië. Als dit kindje geboren zou worden, zou het ook sterven. Ik dacht alleen maar: Ik moet ademen. Ik krijg weeën. Dat kan niet. Ik moet ademen. Het is heet. Ademen! En toen zei de heilige Geest: “Ga zingen.” Ik weet nog dat ik dacht: serieus, mijn kind is net overleden en ik moet zingen? Het was bijna wreed. Op een gegeven moment hoorde ik mezelf zingen: “We shall overcome.” Het bracht zo veel troost en rust. Ik heb die nacht niet geslapen, maar ben aan de hand genomen door de Geest die mij opdrachten gaf om de begrafenis van Miriam voor te bereiden. Wij hadden in Albanië geen uitvaartverzorger die je alle regelzaken uit handen nam, dus nu nam God de regie.’
Tranen van God
‘De Geest vertelde mij ook een tasje klaar te maken met kleding en spulletjes van Miriam om haar af te leggen. Het is in de zomer in Albanië rond de veertig graden, dus ik had Miriam in haar onderbroekje naar bed gebracht. Zo was ze ook naar het ziekenhuis gegaan voor autopsie en vervolgens naar het mortuarium gebracht. Dat wist ik en ik vond het afschuwelijk. Mijn mooie dochter, zonder kleding in een vrieskist. Die week ben ik naar het mortuarium gegaan met een vriendin. Het was verschrikkelijk. De koelcel. Haar lichaampje bevroren en getekend door de autopsie. Ik die haar aankleedde. Menselijk gezien zou ik er een trauma aan overhouden, maar ook nu was God dichtbij. Terwijl ik bezig was, zei Hij: “Ze is bekleed met onvergankelijkheid.” Keer op keer hoorde ik die woorden.
Toen we uit het mortuarium naar buiten stapten, bleven we voor de deur staan. Ons hart was zo zwaar, we kónden niet meer. De lucht was strakblauw, maar terwijl we voor ons uit staarden, kwam er een klein wolkje aan, dat zijn schaduw over de binnenplaats wierp, waar wij stonden. Plots begon het te regenen, alleen op die binnenplaats. God die zijn tranen uitgoot over mij, alsof Hij zei: “Ik huil met je mee, Ik vind dit zo erg.” Een heilig moment. Na twee minuten trok het wolkje verder en stopte de regen. Ik heb dan altijd behoefte om iets luchtigs te zeggen en zei tegen mijn vriendin: “Misschien komt de regenboog nog wel.” Maar er kwam weer een wolk. Groter dit keer. Het begon te stortregenen, keihard. Het was geen tijd voor regenbogen. Er was ruimte voor huilen, voor pijn. Nooit eerder heb ik God zo dichtbij ervaren.’
‘Het was geen tijd voor regenbogen. Er was ruimte voor huilen, voor pijn’
Rouwverwerking met C.S. Lewis
‘Mijn rouwproces bestond uit het lezen van veertig diepgaande boeken en de Bijbel, in drie maanden tijd’, vertelt Gerdien verder. ‘Ik had zwangerschapsverlof en verslond boeken van C.S. Lewis, Bonhoeffer en dat soort zware kost. Opeens wordt je kind weggerukt. Waarom laat God dat toe bij mensen die Hij zegt lief te hebben? Ik had serieuze vragen waarop ik serieuze antwoorden nodig had. “God is erbij”, was voor mij niet genoeg. Ik heb nog steeds niet alle antwoorden, maar ik heb wel ontdekt dat het perspectief van God anders is. Hij weet nu al dat wij Miriam zullen weerzien op de nieuwe aarde. Zij heeft het goed op de plek waar ze nu is. Ze leeft in blijdschap en vrede. Wij mogen aan de mensen hier op aarde laten zien dat er hoop is, juist in de diepten van ellende. God wil zijn Koninkrijk uitbreiden. Dát is zijn doel, en daaraan werkt Hij in een wereld die gebroken is. Gebrokenheid die Hij inzet om mensen naar Hem toe te trekken.’
Het verlies van Miriam heeft Gerdien strijdlustig gemaakt. ‘Ik kan mij enorm kwaad maken over onrecht. Sinds het overlijden van onze dochter heb ik ervaren dat God echt een gruwelijke hekel heeft aan onrecht en gebrokenheid. Hij haat het dat er zo veel dingen kapot zijn. Dat is een van de redenen dat we nog voor de begrafenis van Miriam met de Princess Blessings zijn gestart: prinsessenjurken voor de allerarmsten in de wereld. Levi Lusko, die ook zijn kind verloor, schreef: “De duivel denkt dat hij mij in mijn maag getrapt heeft, en dat heeft hij ook, maar met de kracht van God zal ik de rekening dubbel en dwars terugbetalen.” Zo’n reactie geeft mij kracht. Jezus is Overwinnaar.’
Perfecte moeder
Ondertussen blijft het leven weerbarstig. ‘Toen Miriam was overleden, nam ik mij voor vanaf dat moment de perfecte moeder te zijn. Haar overlijden maakte dat ik mij afvroeg of ik wel een goede moeder voor haar was geweest, of ik dingen anders had moeten doen. Dat zou anders worden. Een illusie, weet ik inmiddels. Alleen al ons verdriet en het gebrek aan veerkracht maken dat ik niet continu beschikbaar kan zijn voor de kinderen. Ik kat ze soms nog steeds af, of ben onrealistisch. Soms kijkt onze oudste van die hersenloze YouTube-filmpjes als “Hoe speel je FIFA”. Dan zeg ik tegen hem: “Hoe vormt dit jouw persoonlijkheid nu? Wat heb je eraan in je relatie met de Heer Jezus? Dat bouwt je toch niet op.” Haha. Ook het afscheid van Albanië, de leefwereld van Miriam die je achterlaat, de verhuizing, de nadruk op het materialisme als je een huis moet inrichten … We zijn moe en verdrietig. Gisteren nog moest ik naar de orthodontist, maar ik was mijn autosleutels kwijt. Ik kon de auto van mijn zus lenen, maar kreeg ’m niet aan de praat. Met tranen in mijn ogen zat ik achter het stuur, terwijl ik alleen maar de koppeling in moest drukken. Wij hebben een automaat.’
‘Toen Miriam was overleden, nam ik mij voor vanaf dat moment de perfecte moeder te zijn’
‘Sowieso is het afgelopen jaar, vol eerste keren zonder Miriam, zwaar geweest. De eerste keer Sinterklaas en geen boodschappen doen voor haar. Op haar eerste verjaardag hebben we de prinsessenjurken uitgedeeld in Jordanië, zo konden we ons verdriet aan iets hoopvols verbinden. Ook voor haar sterfdag hadden we een hoopvol programma gemaakt. We zouden naar een vuurtoren gaan, want My Lighthouse was haar lievelingslied, haar zusje Yaél had een quiz gemaakt over Miriams leven. Bij goede antwoorden kregen de kinderen hints waarmee ze echte edelstenen konden vinden, die ik had gekocht, omdat ze gebruikt worden bij de bouw van het nieuwe Jeruzalem. We zouden die dag ook haar grafje bezoeken. Een dag daarvoor brak ik mijn enkel. Een jaar lang had ik ervoor gestreden mijn vreugde niet te laten roven, maar dit was zó moeilijk. Ik ben niet ingestort, die dag, maar de dagen erna waren de vruchten van de Heilige Geest ver te zoeken. Ik was gefrustreerd tot op het bot. Ook voor Maarten was het te veel. Daarom is die tekst uit Romeinen 15 zo belangrijk voor ons. Alleen in zijn kracht lukt het om hoop te houden en de vreugde niet van ons te laten roven.’
‘Miriam is thuis, wij zijn aan het logeren’
In het gezin leeft Miriam nog elke dag voort. ‘Ze leeft, zo denken wij aan haar. Zo vroeg onze oudste of we voor Miriam konden bidden. “Natuurlijk,” zei ik, “het is gewoon alsof ze logeert bij God.” “Nee hoor,” reageerde hij, “Miriam is thuis, wij zijn aan het logeren.” Mooi, hè? De kinderen bemoedigen ons en elkaar allemaal op hun eigen manier. Het verhaal van Miriam is nog niet klaar, zo voelt dat. Ken je de bijbeltekst van de graankorrel die in de aarde sterft om zo vrucht voort te kunnen brengen? Dat is onze hoop, in eeuwigheidsperspectief.’
Tekst: Esther van Lunteren