Op zoek naar materiaal over Hemelvaart en Pinksteren? Bekijk de themapagina.

Als je alleen je ingang gebruikt, wordt het een dode boel in je

Jongeren laten niet altijd zien wat er in hen leeft. Er is veel onzichtbare pijn. Wat kun je daar als gezin en kerk mee? Jeugdwerkadviseur Gerrianne vroeg het aan orthopedagoog Bert Reinds, auteur van het boek ‘Ik lach wel, maar ik ben niet blij’, over verborgen verdriet bij jongeren.

Je bent veel bezig (geweest) met het thema verborgen verdriet. Wat is verborgen verdriet voor jou?
“Wat ik bedoel met verborgen verdriet is het verdriet dat je aan de buitenkant niet zo één, twee, drie ziet. De jongeren die zich aanpassen, die zich terugtrekken, die zwijgen. Jongeren die lijden in stilte. We zijn heel druk bezig met jongeren van wie we last hebben, dus dat wat je kan zien. Maar juist de categorie die twijfelt, die eenzaam is, die het allemaal niet weet, een jongere die worstelt met sekse-identiteit en ontdekt dat er weinig gespreksruimte is om het er überhaupt over te hebben, juist die categorie heeft aandacht nodig.”

Waarom is het zo belangrijk om verborgen verdriet aandacht te geven en zichtbaar te maken?
“David zegt in Psalm 32: ‘Zolang ik zweeg, verteerden al mijn krachten’. Dat is wat verborgen verdriet doet: je hebt pijn in je ziel en voelt het in je botten. Ik vergelijk het vaak met een plaatje van de Dode Zee en het meer van Galilea. In de Dode Zee zit geen leven meer, in het meer van Galilea zit enorm veel leven. Dit komt omdat het meer van Galilea een ingang en een uitgang heeft, de Dode Zee heeft alleen maar een ingang. Als je alleen je ingang gebruikt en zwijgt, dan wordt het een dode boel in je.
Verborgen verdriet aandacht geven, is voor mij samen zwemmen van de Dode Zee naar het meer van Galilea. Dat is niet altijd makkelijk en het kan flink stormen, maar ik denk wel dat dát is wat een mens graag wil. Onze verlangens, gevoelens en wensen mogen ons vertrekpunt zijn. Dat zegt God zelf ook: laat je wensen, gebeden en dankzegging bij mij bekend zijn. Dus praat, zeg het, kom als het ware uit de kast.”

Het klinkt bijna paradoxaal, maar hoe is het te herkennen?
Ja, dat is inderdaad bijna paradoxaal. Toch kun je het herkennen, als je in de juiste verbinding staat. Jongeren trekken zich vaak terug, ze zeggen regelmatig dat ze niet zo belangrijk zijn of geen mening hebben. Ze laten zich makkelijk overrulen door anderen, slapen en eten minder of er treedt een plotselinge verandering op. En ze kunnen zich heel goed aanpassen, ze zijn een kameleon bij uitstek. Maar iemand sterft langzamerhand in eenzaamheid.”

Hoe kun je hierin van betekenis zijn?
“Ik gebruik hiervoor vaak het verhaal van de overspelige vrouw. De farizeeërs staan al klaar met hun conclusie: jij moet gestenigd worden. Maar Jezus heeft een hele andere benadering. Hij gaat eerst de verbinding aan, Hij verwerpt haar niet. En in die verbinding ontstaat een bedding van verandering: zondig niet weer. Volgens mij worden daar de twee Bijbelse thema’s juist neergezet. Eerst de genade en dan de waarheid. Eerst de verbinding en dan de verandering. Eerst het verborgen verdriet zien, de verbinding maken, en dan wellicht de verandering.”

Hoe ziet die verbinding eruit?
“Dat zijn we een beetje aan het verleren, denk ik. We zijn zoveel bezig met de buitenkant, maar hoe laat je aan elkaar je binnenkant zien? We moeten alert zijn, op elkaar letten en naar elkaar luisteren. De Chinezen gebruiken een mooi plaatje voor luisteren, dat bestaat uit vier afbeeldingen: oren, ogen, een respectvolle houding en een open hart. Dát is luisteren. We moeten niet beginnen met het zoeken naar een oplossing, maar naast iemand zitten en luisteren, blijven luisteren en nog eens. Wat heeft de ander te zeggen?”

Welke rol kunnen jongerenwerkers daarin hebben?
“Een heel belangrijke rol. Verborgen verdriet is niet verbonden aan bepaalde leeftijdsfases, maar de tijd van de identiteitsontwikkeling is een tijd bij uitstek, die vol staat met vragen en onzekerheden, waardoor verborgen verdriet nog groter of sterker ervaren kan worden. Ik denk dat heel veel jongerenwerkers heel goed kunnen ontmoeten en verbinden. Daarom mogen we ook blij zijn met jongerenwerk! Er zijn andere volwassenen die de ruimte krijgen om eens een tijdje met je zoon of dochter mee te lopen. Jongerenwerkers zijn heel goede personen om verborgen verdriet zichtbaar te krijgen.”

Hoe ziet dat er concreet uit?
“Ik heb niet echt een stappenplan, maar ik geloof wel in relatie en dat je de verbinding aan moet gaan met jongeren, interesse toont en aanwezig bent. Wellicht kun je jongeren via opdrachtjes stimuleren hun hobby weer op te pakken en bij te blijven in het proces. Dat je aanraakt, uitdaagt en aanmoedigt, terugkoppelt en soms ook letterlijk meebeweegt. En de flexibiliteit hebt om mee te bewegen in de ideeën en gedachtes die er op dat moment zijn. Dat je laat zien: tegen mij mag je wel aan schuren, ik raak niet van de leg. Ik hou van je.”

En hoe kunnen ouders hierin van betekenis zijn?
“Ik denk dat ouders de jongerenwerker niet als concurrent moeten zien, maar als aanvullend. En ik denk dat daar echt meer winst in te behalen is. We leven zo op eilandjes in de kerk. Ieder zijn eigen avond, zijn eigen programma, zijn eigen potje geld. Hoeveel kerken doen nog eens een avond waarin de jongerenwerkers en de ouders samen een avond hebben? Weet je als ouder wat je zoon of dochter doet op de jeugdavonden? Heb je weleens een jongerenwerker uitgenodigd om bij jullie aan tafel te komen? Je bent als ouder en jongerenwerker bezig met hetzelfde doel. Daarom is het van belang om een appèl te doen op onderlinge betrokkenheid en samenwerking. We zingen ‘Samen in de Jezus’, maar we doen zo vaak ‘tegelijkertijd in de naam van Jezus’.”

Een uitdaging voor de kerk dus?
“Ja! Ik roep vaak: stap van je generatie-eiland af. We missen vaak de ruimte om te leren en als leerling samen op te lopen met de leermeester. Een leermeester laat zijn eigen leven zien en geeft de leerling ruimte om meegenomen te worden, aangemoedigd te worden in wat God in zijn of haar leven heeft weggelegd, om daarnaar te zoeken, zichtbaar te maken en uit te werken.”

Bert is orthopedagoog en werkt vanuit zijn eigen praktijk ‘Me And My House’. Het is zijn passie om mensen uit te pakken, zodat ze meer zichtbaar worden in wie ze al zijn.
Naast mentor is Bert spreker, docent, supervisor en auteur.  Hij publiceerde verschillende boeken, onder andere: ‘Vader zijn met hart en handen 2.0’, ‘Het hart van opvoeden’ en ‘Voor het eerst opa en oma’ (samen geschreven met zijn vrouw Willemien) en het voorjaar 2019 kwam het boek ‘Bertweter’ uit.
Bert (1960) is getrouwd met Willemien, vader van 5 zoons en opa van 4 kleinkinderen.


Bert Reinds

Bert Reinds

Bert Reinds (1960) is echtgenoot, vader en opa. Hij studeerde orthopedagogiek en heeft een eigen praktijk voor advies, coaching en hulpverlening. Hij publiceerde verschillende boeken, onder andere 'Vader zijn met hart en handen'.




Opvoeden doe je samen!

Leer van elkaar door het onderlinge gesprek! Wij komen graag naar jullie voor toerusting op maat. Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag per mail aan Thera.

Neem contact op

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

Stuur je tip in

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het plusje items toe aan je inspiratielijst. Al je favorieten in één lijstje overzichtelijk bij elkaar!