Verdoofd zit ze thuis. Haar man belde vanaf zijn werk. Hij was kort van stof: “Ik kom niet meer terug!” Onlangs werd een jonge moeder begraven. Dat was indrukwekkend, maar opnieuw bleef er iemand achter die geamputeerd verder moet. En de kinderen dan?
In hun ‘nieuwe status’ komen ze weer onder de mensen. Daar is het leven ondertussen gewoon doorgegaan. De tegenstrijdige gevoelens zijn tot op het bot te voelen. “Je wilt de mensen wel toeschreeuwen, ze wakker schudden om te vertellen wat er in je leven is gebeurd. Je weet ook uit ervaring dat je als ‘zielig’ beschouwd kunt worden, maar zó wil je niet behandeld worden.”
Met dat grote gemis en intense verdriet moeten mensen ook kinderen opvoeden. Een alleen opvoedende vader: “Nu ik alleen verder moet, betekent het dat ik alles wat de kinderen aangaat zelf moet oppakken een heel georganiseer. Ik heb mijn verdriet, maar tegelijk moet ik verstandig zijn en pedagogisch verantwoord handelen. En dan heb ik het nog niet eens over de aandacht die ik moet schenken aan het verdriet van de kinderen. Ik kom daar nauwelijks aan toe, heb daar vaak ook geen moed voor en geen zin in. Ik voel me verscheurd en heb de neiging me op de zorg voor de kinderen te storten, zodat zíj goed terechtkomen. Maar wat blijft er voor mij over? Ik ben óók verdrietig!”
Wij staan erbij en kijken ernaar. Wat ervaren deze mensen van jou? Ben jij ook zichtbaar en merkbaar begaan met hen en hun kinderen? Bied jij jouw handen, tijd en huis weleens aan?
Het helpt om samen met hen te eten of de kinderen eens bij jou te laten logeren, zodat de ouder even een weekend voor zichzelf heeft. Kunnen ze op jou rekenen? De situatie verandert er niet door, maar de last wordt wel als lichter ervaren. Dat is volgens mij pas echt samenleving zijn.