Wat zegt de Bijbel over vaderschap? Hier een verkenning.
Mislukte vaders
We zien in het Oude Testament vooral vaders die het niet altijd zo goed doen. Hoe rechtvaardig Noach ook is, hij geeft zijn nageslacht niet het goede voorbeeld met zijn dronkenschap. Lot is ook geen beste vader. Izak heeft de voorkeur voor zijn oudste zoon Ezau, terwijl Rebekka voor Jakob kiest. Jakob heeft daarvan niet genoeg geleerd en doet het zelf ook fout als hij zijn zoon Jozef en later Benjamin een voorkeursbehandeling geeft. De leiding die Jakob aan zijn gezin geeft, is twijfelachtig. Zijn kinderen dienen de afgoden en doen wrede dingen, al probeert hij er soms iets aan te doen (Gen. 35:2-4). Elkana, de vader van Samuël, is een positieve uitzondering. Hij neemt zijn gezin mee naar de tempel. Hij is een voorbeeld voor zijn kinderen in de liefde voor zijn vrouw Hanna. Eli is een slappe vader. Die laat zijn zonen Hofni en Pinehas hun zondige gang gaan in de tabernakel. Hij durft hen niet eens zuur aan te kijken (1 Sam. 3:13). Koning Saul behandelt zijn zoon Jonathan slecht en zijn schoonzoon David wordt door hem weggepest. Hij is bovendien een zielige klager. Hij kijkt niet in de spiegel om z’n eigen zonden te zien, maar projecteert die op anderen (1 Sam. 22:7,8). David heeft niet veel geleerd van de fouten van z’n schoonvader en maakt van zijn eigen gezin ook een puinhoop, mede door zijn overspel. Hij merkt niets van de hartstocht van zijn oudste zoon Amnon en doet er niets aan als die zijn halfzus Tamar verkracht heeft. Als Absalom wraak neemt en Amnon vermoordt, praat David jarenlang niet met hem. Pas als Absalom gestorven is, heeft David spijt. Hij roept dan ineens ‘Absalom, mijn jongen, was ik maar gestorven!’ Het regelen van zijn opvolging verdient ook al niet de gezinsprijs. Job komt er goed af als vader. Hij is een trouwe bidder voor zijn kinderen (Job 1:5).
In het Nieuwe Testament staan geen verhalen over vaders. Wat er verteld wordt, is wel positief. Er wordt namelijk een enkele keer genoemd dat een vader bij Jezus komt voor zijn zieke kind. Dat zegt iets van de liefde en verantwoordelijkheid die vaders voor hun kinderen nemen. Jaïrus gaat voor zijn dochtertje naar Jezus (Marc. 5:22). De vader van de maanzieke knaap klampt in zijn wanhoop Jezus aan (Marc. 9:17). Ga er trouwens ook maar vanuit dat onder de mensen die hun kinderen bij Jezus brengen om hen te laten aanraken en zegenen ook vaders zijn (Marc. 10:13).
De vader als priester
Een priester bemiddelt tussen God en mensen. Dat lijkt op wat een predikant doet in een kerkdienst. Namens God spreekt hij tot de gemeente. Namens de gemeente spreekt hij tot God. Vaders worden soms de priester van hun gezin genoemd. Een vader spreekt over God met het gezin en draagt het gezin op aan God. Denk aan Job. De vader als priester is een prachtig beeld, mits we de moeders erbij nemen. Petrus noemt álle gelovigen priesters (1 Petr.2:5). Het vijfde gebod noemt de vader én de moeder die geëerd moeten worden. Beiden wijzen hun kinderen de weg van God. Ze laten hen iets beleven van de ‘vreze des Heeren’, van het eerbiedig en in vertrouwen opzien naar Hem (Spr. 1:7,8). Zij samen dragen ze hun kinderen op aan God.
De vader als opvoeder
Als nu die vaders in de bijbelse tijd hun priesterlijke taak in hun gezin / familie goed verstaan hadden, wat was dan hun bijdrage geweest aan de opvoeding van hun kinderen? Een vader had de leiding in de familie, deed zijn werk om zijn mensen van voedsel te voorzien en dus in leven te houden. Wat hoorde specifiek bij zijn opvoedende taak? Ik noem een paar dingen:
- Het zorgen voor de geestelijke opvoeding, het zelf voorleven in een oprechte, persoonlijke toewijding aan God het onderwijzen van zonen en dochters in de Schriften en de tradities van bevrijding en verbond
- Zijn eigen morele gedrag bewaken om zijn kinderen niet mee te sleuren in de zonde
- Het onderwijzen van zijn zonen in de wijsheid en vaardigheden die nodig zijn voor leven en werk (de moeder heeft daarin een eerste taak bij de dochters)
- De kinderen terechtwijzen en tuchtigen wanneer zij verkeerde paden bewandelen en hen voor tuchtiging voor de leiders van de gemeenschap brengen wanneer zij zich niet laten terechtwijzen
- Het regelen van een gepast huwelijk van hun zonen en dochters
- Het beschermen van dochters tegen mannelijke ‘rovers’, zodat zij als maagd het huwelijk in kunnen gaan, tot eer van hun eigen naam en ten gunste van hun echtgenoten.
Enige bijbelse woorden die met opvoeden te maken hebben zijn: ‘tuchtigen’, ‘kastijden’, ‘straffen’. In onze moderne oren klinken die niet zo prettig. Spreuken 13:24 zegt dat vaders die van hun zoon houden, hem straffen. Dus wie zijn kind niet corrigeert, geeft zijn kind te weinig liefde. Wat moet de reactie zijn van een kind? Een wijze zoon luistert naar de tucht van zijn vader! (Spr. 13:1). Ook God tuchtigt zijn volk en soms ook mensen individueel. Hij straft met zijn oordelen. Psalm 118:18: ‘De Heere heeft mij zwaar gekastijd…’ Kinderen worden zo gehoorzaam gemaakt aan de wil van de ouders en Israël aan God. Dat is dan tot heil van de kinderen en tot heil van Israël. In het Oude Testament is opvoeden niet slap. Het is stevig vormen, zoals de pottenbakker klei vormt door die te kneden. Straffen is daarvan een voor die tijd vanzelfsprekend onderdeel. Jesaja gebruikt dit beeld voor de relatie tussen God en zijn volk. God is de Vader. Zijn volk de klei. God heeft als een pottenbakker alle mensen van het volk gevormd. Ook in het Nieuwe Testament wordt ‘tuchtigen’ genoemd als taak van de vader (Ef. 6:4). Ook daar staat van God dat Hij zijn kinderen tuchtigt als een vader (Hebr. 12:5-11).
Bij ‘tuchtigen’ kunnen we ook aan geestelijk vormen denken. Kinderen opvoeden is iets anders dan ossen voor de ploeg leren lopen met een prikstok in je hand om hen daarmee te dwingen het goede spoor te volgen en rechte voren te trekken. Dat is al zo in het Oude maar klinkt zeker door in het Nieuwe Testament, bijvoorbeeld in Titus 2:11,12. Daar gaat het over opvoedende genade. Gods genade vormt ons (tuchtigt ons) tot een nieuw leven. Vaders die tuchtigen zijn niet hard. Ze zijn juist liefdevol. Ze zijn genadig. Een vader die zijn zoon liefheeft, houdt hem tegen als hij het ravijn nadert. Tuchtigen is niet: kinderen domweg afstraffen. Het is: kinderen buigen in de goede richting, omdat je als vader verder kunt kijken dan zij.
Paulus realiseert zich dat tuchtigen kan ontsporen en tot verbittering en moedeloosheid bij de kinderen kan leiden (Ef. 6:4, Coll. 3:21). Dan mislukt de opvoeding. Paulus wil onderlinge dienstbaarheid tussen ouders en kinderen bewerkstelligen. Petrus is het met hem eens, als hij stelt dat ouderen en jongeren elkaar dienstbaar moeten zijn( 1 Petr.5:5). In de opvoeding staat het richtingwijzende onderwijs van Jezus centraal. Ouders en kinderen gaan in de geest van Christus met elkaar om. Ouders leiden de kinderen ‘in de Heere’ en kinderen gehoorzamen ‘in de Heere’. Dat betekent dat tuchtigen niet mag uitlopen op onrechtvaardigheid, wrede straffen, vernederen van kinderen, willekeur of kleineren van de kinderen. Tuchtigen is vormen, trainen, onderwijzen, grenzen aangeven, corrigeren. En daarbij horen, indien nodig, vermanen en bestraffen. Straffen is een vorm van macht uitoefenen over je kinderen. Dat gaat alleen goed als dat gepaard gaat met wijsheid en liefde. Doe je het verkeerd, dan verspeel je als ouders je gezag over de kinderen.
Van de Vader gekregen
Ouders hebben hun kinderen van de hemelse Vader gekregen. Daarom hebben zij hen lief. Kinderen hebben hun ouders ook van de Heere gekregen. Daarom eren zij hen. De psalmen noemen kinderen het eigendom van God (Ps. 127:3). Ook al zijn ze dus niet van hem, mag een vader best trots zijn op zijn kinderen (Ps. 127:4,5, 128:3,4). Ze zijn een bijzondere zegen van God. Dat zijn ook de kleinkinderen (Ps. 128:6). Kinderen en ouders zijn dus niet elkaars bezit. De bloedband is dus ook niet het allerbelangrijkste (Marc. 3:32-35). Samen God kennen en de Here Jezus navolgen geeft een nog hechtere band.
Vaderschap is er dus alleen door God, want Hij geeft de kinderzegen. Vaders die dat weten, willen dan ook vader zijn mét God en zoals God. De psalmdichter zingt dat God vader is van de wezen (Ps. 68:6) en als een vader zich ontfermt over zijn kinderen (Ps. 103:13). De profeet Hosea vertelt dat God als een vader Israël op zijn armen gedragen heeft (Hos. 11:1,3). En Jesaja zegt dat God als een moeder Jeruzalem op schoot zal nemen en troosten (Jes. 66:12,13). Je kunt vragen: hoe is God als Vader? Hij is geduldig, zorgzaam, heilig, bewogen, machtig, boos over de zonde, Hij straft ook, Hij is liefdevol, genadig, vergevend. Als je goed tot je wilt laten doordringen wie en hoe God is, moet je naar Jezus kijken. Wie Hem kent, kent de Vader (Joh.14:7-14). Zonder Jezus, zou je nog kunnen denken dat God alleen een eisende Vader is. Door Jezus weten we dat God een gevende Vader is. De gelijkenis van de twee zonen laat ons in Gods vaderhart kijken (Luc. 15).
Om verder over na te denken
- Welke vader uit de bijbel spreekt jou in het bijzonder aan? Waarom?
- Misschien is het wel genade van God dat wij vooral lezen over mislukte vaders. De bijbel is een eerlijk boek. Geef voorbeelden van mislukkingen in vaderschap van bijbelse personen, waarvan moderne vaders kunnen leren.
- ‘Tuchtigen’ is een belangrijk woord voor opvoeden in de bijbel. Wat kun jij of doe jij daar nu nog mee?
- De taak van vaders is dat zij hun kinderen vormen, maar niet misvormen. Waarin draag jij bij aan de vorming van je kinderen? Zie jij soms ook iets van misvorming dreigen? Wat doe je daar dan mee?
- Welke vadertaak in de gemeente kunnen mannen hebben die nooit kinderen gekregen hebben?