Tot mijn verbazing is stoeien met papa één van de meest geliefde activiteiten die onze kinderen met me doen. Elke avond klinkt de vraag: “Gaan we stoeien?” Bij een “ja” klinkt er een gejuich en bij een “nee” wordt er (nep) gehuild. Waarom eigenlijk?
“Ik neem je in de houdgreep. Snel pak hem bij zijn benen!” Na samen het gebed voor het slapen te hebben gedaan begint het ruwe spel. Het spel kent verschillende varianten zoals “we gaan samen het bed verdedigen” en “ik ga je kietelen.”
Om ongelukken te voorkomen zijn er regels. “Ho, niet aan mijn hoofd.” “Niet schoppen en slaan.” En als iemand “stop” zegt dan wordt iemand losgelaten, ook als we het flauw vinden. Toch knalt er soms nog iemand met zijn hoofd tegen de muur of vloer.Dat is het risico van ’t spel. En dat geeft tegelijk de mogelijkheid om te leren hoe jezelf te herpakken bij tegenslag en hoe het goed te maken, nadat je een fout hebt gemaakt.
Stoeien schijnt enorm goed te zijn voor de ontwikkeling van kinderen: Wanneer er gestoeid wordt met duidelijke en gehandhaafde regels, helpt het kinderen hun agressie te hanteren. Het verbetert hun sociale vaardigheden. Je kind leert verschil tussen goed en fout: wel duwen en trekken, maar niet schoppen en slaan. Je leert het kind risico’s te nemen en om te gaan met onverwachte dingen.
Zou stoeien ook nog een positief effect hebben op de geloofsontwikkeling? Wim ter Horst schreef: “wie niet met zijn kinderen speelt, mist veel plezier en mag ook niet verwachten dat ze van hem willen leren.” Stoeien versterkt de band, laat de liefde van ouder tot kind merken. En liefde is de basis voor geloofsopvoeding. Eigenlijk is de houdgreep ondanks dat het er niet zo uit ziet een ik-houd-van-je-greep.
Kasper van Helden