‘Gruwelijk eng!’, zo luidt het thema van de Kinderboekenweek. Het is een thema waar ieder kind mee te maken heeft. Want ieder kind is weleens bang, bijvoorbeeld voor een terroristische aanslag, oorlog, of ‘gewoon’ een toets of klimrek. Klinisch psycholoog, kinder- en jeugdpsychotherapeut, en Jente-columnist Linda Klein schreef een boekje over kinderen en angst. Jenneke Hoekzema – gz-psycholoog en cognitief gedragstherapeut bij Eleos ggz – las mee.
Kinderen kunnen voor van alles en nog wat bang zijn. Lastig, maar niet per se erg, vinden Linda Klein en Jenneke Hoekzema. “Angst hoort bij het leven, hij is een gewone emotie”, zegt Linda. “Je moet ermee leren omgaan.” Deze nuchtere constatering kan een eyeopener zijn voor ouders die zich zorgen maken over hun kinderen. Want, vertellen Linda en Jenneke bij de familie Klein op de bank, angst is niet per se negatief.
Linda, waarom schreef je dit boek?
Linda: “Dit boekje is bedoeld voor gewone basisschoolkinderen met gewone en ongewone angsten. Kinderen kunnen er samen met hun ouders mee aan de slag. Ze kunnen alleen of samen invuloefeningen maken. Het boekje helpt ouders om in gesprek te gaan over de emoties van hun kinderen, want dat is nog niet altijd zo gemakkelijk. Er staan veel opdrachtjes en oefeningen in waarvan ik hoop dat ze kinderen helpen en ouders sterken in het ouderschap.”
Je schrijft in het boek dat sommige kinderen bang zijn voor een terroristische aanslag. Merk je dat kinderen van nu daar vaker last van hebben?
Jenneke: “Ik had pas een meisje van acht in de spreekkamer dat bang was voor een vrachtwagen die de stoep op komt rijden. Dat had ze gezien op de tv en ze dacht dat de kans heel groot is dat zoiets gebeurt. Maar zulke kinderen hebben dan vaak al een angstige aanleg of hebben moeilijke dingen meegemaakt, waardoor ze zich angstig of onveilig zijn gaan voelen. De angst voor een aanslag staat meestal niet op zichzelf.”
Linda: “Deze angst kom je vaker tegen, ook bij volwassenen. Je kunt niet zeggen dat er géén aanslagen gebeuren. Ouders moeten reëel zijn, en tegelijk kinderen helpen om de angst binnen de perken te houden door erop te wijzen dat de kans niet héél groot is. Je kunt ze leren om realistisch te denken. Je leert je kind helpende gedachten. Dat wordt uitgelegd in mijn boek.”
Je schrijft in je boek: “Aan het eind van je Doeboek Bang! ben je niet zonder angst. Gelukkig maar!” Waarom is dat zo fijn?
Linda: “Angst gaat met je mee het leven door. Daar moet je je weg in vinden. Angst maakt je ook dankbaar. Angst voor verlies van geliefden, geeft aan dat je van mensen houdt. Angst voor terrorisme maakt je dankbaar voor je rechten in een vrij land. Als je je nooit angstig voelt, zou je alles alleen kunnen, maar door angst voel je je verbonden met mensen. Angst maakt je moedig. En: je blijft God nodig hebben en Zijn vergeving ervaren. In de Bijbel staat niet dat God al je angst wegneemt. De Bijbel leert ons dat God bij ons is in de angst. Daardoor wordt je angst minder en je vertrouwen groter. Je staat er niet alleen voor.”
Jenneke: “Als je nooit bang zou zijn, zouden er veel dingen misgaan. Dan ren je zomaar een straat op zonder uit te kijken. Ik vind het leuk dat jouw boekje juist daarmee begint, Linda. Het geeft een andere kijk op angst; angst is ook nodig.”
Linda: “Hoe begrijpelijk ook, ouders moeten niet willen dat hun kind alleen maar blij is. Andere emoties, zoals angst, hebben ook een functie.” In een oefening maak je onderscheid tussen 'watjes' en 'waaghalzen'.
Stel dat een kind een voorzichtig, nadenkend type is, is het dan een 'watje'? Dat lijkt me niet leuk om te lezen.
Linda: “Zo heb ik dat niet bedoeld. Het is geen test. De titel van deze oefening 'watjes versus waaghalzen' was vooral een grappige verwijzing, omdat het lekker allitereert. Ik daag de watjes uit om wat meer te durven en de waaghalzen om wat meer na te denken voordat ze iets doen. Aan de nadenkers wordt uitgelegd dat achter voorzichtigheid en perfectionisme ook angstpatronen kunnen zitten. Perfectionisme kan samen hangen met schaamte. Als je denkt dat je niet goed genoeg bent, ga je soms teveel je best doen. Ook wilde ik hier een verbinding maken met bijbelse personen. Esther was heel moedig, maar ook heel bang en Petrus was een waaghals. Kinderen kunnen daar samen met hun ouders over praten.”
Jenneke: “Er staan zoveel emoties beschreven in de Bijbel, vooral in de psalmen. Ze mogen er allemaal zijn. Jezus kon ook echt boos of angstig zijn. Kinderen kunnen zich soms schamen voor hun angst, maar het helpt dan om te zeggen dat ook Jezus angst had en hen heel goed begrijpt.. En dat God je wil helpen als je bang bent.” Toch zijn, lees ik in het boek, sommige kinderen bang voor de hel.
Linda: “Klopt, al verschilt dat wel per kerkelijke stroming. Kinderen kunnen angst hebben voor God dat Hij opeens iets tegen ze kan zeggen, bijvoorbeeld. Ik probeer onderscheid te maken tussen angst en eerbied. Ja, God is groots en machtig. Dat lijkt op angst, maar je kunt Hem daarmee eren. Wij zeggen niet: God is je vriendje die je angsten sowieso wegneemt. Maar wel: God wil naar je luisteren. Ook als gelovige kun je bang zijn en dat betekent niet dat je geloof niet goed genoeg is. We maken God dus niet te klein, maar willen dat je vanuit Zijn genade en liefdevolle nabijheid weer verder kunt.”
Auteur: Sjoerd Wielenga
Naar aanleiding van: Linda Klein, Doeboek Bang!, Uitgeverij Columbus, € 8,95
Drie adviezen van Linda en Jenneke
Luister
Luister naar de angst van je kind. Vraag door: “Waar ben je bang voor?” Door angstgevoelens uit te spreken, verdwijnt er altijd een stukje angst.
Oefen
Weglopen voor de angst is geen oplossing. Doe kleine oefeningen met je kind, waardoor het leert dat zijn angst niet altijd reëel is. Als je kind niet op een klimrek durft terwijl zijn leeftijdgenootjes dat wel durven, kun je zeggen: “Probeer eens het onderste treetje.” Als dat lukt, zakt de angst. De volgende keer probeer je een treetje hoger. Oefen op die manier ook op andere gebieden. Als niet gebeurt waar je zoon of dochter bang voor is, knabbel je wat van de angst af.
Verdraag
Soms moet je verdragen dat je kind bang is en er niet direct een oplossing is. Er is niet altijd een eenvoudig stappenplan voorhanden. Sommige angsten kosten tijd. Durf te verdragen dat je kind zijn weg soms moet vinden. Bijvoorbeeld, wanneer ouders gescheiden zijn, kost dat tijd om op een rijtje te krijgen en het kan een moeilijk proces zijn.