Laatst werd mij de vraag gesteld: Wat voor vader ben je? Daar moest ik lang over nadenken. Omdat ik er niet echt uitkwam heb ik mijn vrouw om raad gevraagd. “Je bent meer een doe-vader dan een praat-vader,” was haar eerste reactie.
Ik houd er inderdaad van om dingen met de kinderen te doen: wandelen, fietsen, schoonmaken, met lego spelen, touwtjespringen, voetballen, samen stoeien. Het maakt haast niet uit wat het is of ik vind het leuk om het samen te doen. Maar ik ben toch ook wel goed in gesprekken? Ik geef nota bene zelfs trainingen over in gesprek gaan met je kind!
Een paar dagen later zit ik samen met een van onze kinderen rustig aan tafel te fröbelen. Volgens de training een uitgelezen kans voor een goed gesprek: je hoeft elkaar niet aan te kijken, er is rust en tijd, stiltes zijn niet erg omdat we bezig zijn en er zijn verder geen storende factoren om ons heen. Oké, denk ik, nu een goede vraag stellen. Maar ik kan tot mijn verbazing geen goede vraag bedenken.
Blijkbaar ben ik toch meer een doe-vader dan een praat-vader. Misschien wel helemaal prima zo, maar deze vraag heeft me wel weer even scherp gemaakt. Ik wil mezelf meer uitdagen goede vragen te stellen. Ook over onderwerpen die nu niet zo vaak besproken worden. Een jaar terug gingen deden we als gezin regelmatig de uitdaging aan om een onverwachte vraag aan elkaar te stellen. Zoals: Welke koeken vind je het lekkerst? of Wie is je favoriete Bijbelpersoon? Ter inspiratie zoek ik straks weer de gesprekskaartjes op. Ik zie uit naar de levendige gesprekken die hopelijk zullen volgen.