Wat als je kinderen niet langer naar de kerk gaan en het gesprek over het geloof lastig is? Het is een gevoelig thema, waar ouders moeilijk over praten. Twee echtparen met volwassen kinderen die de kerk en/of het geloof verlaten hebben, doen hun verhaal. In deze blog deel 1.
Klaas en Harma hebben drie kinderen twee dochters en een zoon. Michiel (39), hun oudste, gelooft niet meer. Aan het begin van ons gesprek laat Harma een grote foto zien van opa en kleinzoon op de fiets in de duinen. ‘Dit is Michiel, mijn vaders oogappel. Toen Michiel klein was, kwam mijn vader regelmatig met het openbaar vervoer naar ons toe. Hij zei ons gedag en liep dan op Michiel af: “Kom Michiel, we gaan.” En dan stapten ze op de fiets…’
Michiel (niet op de foto) stelde veel vragen en was actief op zoek naar antwoorden. (beeld lonely planet/Unsplash)
Geloven, hoe ging dat bij jullie thuis?
Klaas: ‘Michiel groeide op als een gelovige jongen. We gingen samen naar de kerk, een kerk die niet te vergelijken is met onze kerk van nu, met zwarte pakken en zonder bijzondere aandacht voor de kinderen. We namen onze kinderen ook mee naar jeugddiensten, Opwekking en Bijbelstudies op andere plekken. Het hield onszelf bij het geloof en de kerk, en het bracht ons het inzicht dat God liefde is.’
Harma: ‘Tijdens catechisatie en op de middelbare school stelden Michiel en zijn vrienden veel vragen. Die werden door de predikanten en docenten niet altijd goed opgepakt. “Let zondag maar extra goed op”, werd hem verteld nadat hij een vraag over Openbaring stelde. De ervaring van een vriend die het catecheselokaal uitgestuurd werd nadat hem “heiden” toegeroepen was door de predikant, bracht ook niet veel goeds teweeg.’
Als tiener nam hij al afstand van de kerk?
Klaas: ‘Nee, Michiel had in deze tijd nog geen afstand van kerk en geloof genomen. In zijn studententijd was hij juist heel actief. Hij organiseerde christelijke congressen, volgde een jaar aan de Evangelische Hogeschool en deed mee aan evangelisatieprojecten.’
Harma: ‘“Daar hoorde ik mezelf praten”, heeft hij later weleens gezegd. Michiel ging actief op zoek naar antwoorden. Hij ging met een vriend op reis naar Israël. Hij liep om het Meer van Tiberias met Paulus in de hand en sprak een islamitische geestelijke in Ramallah. Ook hier in Nederland voerde hij veel gesprekken met vrienden en medestudenten.’
Was het echt zoeken of ook afzetten tegen?
Harma: ‘Ik geloof dat het echt zoeken was. Michiel is er ziek van geweest dat hij niet meer geloofde. Hij heeft verteld dat hij veel gebeden heeft, maar geen antwoorden kreeg. Natuurlijk zit er in elke zoektocht ook een verlangen naar bevestiging van je standpunten. Michiel ging bijvoorbeeld fanatiek op zoek naar Bijbelse gegevens die feitelijk niet leken te kloppen.
Na een halfjaar in het buitenland gestudeerd te hebben met een goede, ongelovige vriend, vertelde Michiel aan ons dat hij niet meer kon geloven. Een aantal relaties met vrouwen van verschillende (religieuze) achtergronden bevestigden hem in deze overtuiging. Eén van onze dochters wilde eerst niet geloven dat hij zich openlijk over zijn ongeloof uitsprak. “Vraag het hem maar”, zeiden we.’
“Let zondag maar extra goed op”, werd hem verteld
Hoe is jullie relatie nu?
Harma: ‘Michiel is van de generatie van het boekje Vrijgemaakt. Hij ontdekte te laat dat dit boekje uitkwam, anders had hij zijn verhaal misschien ook wel willen vertellen.’
Klaas: ‘Ik ben met onze kinderen nog bij de presentatie van dat boek geweest. Het was mooi om te zien hoe (bijna) alle auteurs op een liefdevolle manier over hun ouders spraken, in tegenstelling tot hoe ze praatten over de kerk waarin ze waren opgegroeid.’
Harma: ‘Dat geldt volgens mij ook voor Michiel. Hij vindt het heel erg voor ons dat wij een zoon hebben die er niet in meegaat, maar hij wil wel eerlijk zijn. Verder praten we er niet zo veel over. “Sorry voor jullie”, zei hij een tijdje terug, “hoe langer ik van het geloof af ben, des te meer voelt het als een bevrijding”.’
Klaas: ‘Het is ingewikkeld dat we het geloof dat wij kennen, vanuit onze jeugd, niet meer met hem delen. Maar onze relatie is gelukkig goed.’
Harma: ‘Mijn ouders hadden vrienden met een zoon die niet geloofde. Zij begonnen altijd te evangeliseren. Op het laatst kwam die zoon niet meer thuis, omdat hij thuis altijd over het geloof moest praten. Daar wil ik voor oppassen!’
Hij vindt het heel erg voor ons
Hoe kijken jullie naar de toekomst?
Harma: ‘We hopen dat hij het in zijn hart bewaart.’
Klaas: ‘Een tijdje terug stonden we met ouders van kinderen die het geloof verlaten hebben rondom het doopvont. Het was fijn om zo veel te herkennen in de verhalen van anderen.’ ‘
Ik kan me niet voorstellen dat God de oogappel van mijn vader, zo’n gelovige man, niet vasthoudt’, zegt Harma, terwijl ze met tranen in haar ogen naar de vakantiefoto van haar vader kijkt. ‘Afgelopen voorjaar is Michiel voor het eerst vader geworden. Hij geniet verwonderd van het kleine leventje. Dat vinden we troostvol om te zien.’
Tekst: Geranne Tamminga