Toen onze oudste dochter net geboren was, vond ik het een heel vreemd idee dat ik haar eigenlijk helemaal niet kende. Op een of andere manier had ik verwacht dat het gelijk wel vertrouwd zou voelen. Een stukje van ons. Maar toen ze geboren was, dacht ik vooral: wie ben jij eigenlijk? En ergens was dat misschien wel een goed begin. Het besef dat onze dochter geen kopie van ons is, maar een ander.
Dat elk kind uniek is, is een enorme open deur. Maar toch valt het nog niet mee dat inzicht in de praktijk toe te passen. Als jij geniet van mensen om je heen, is het lastig te begrijpen dat je kind juist graag alleen boven zit.
Als je kind een hobby heeft waar jij helemaal niets mee hebt, is het niet gelijk interessant om mee te gaan naar een beurs. En vier kinderen met elk een eigen aanpak vraagt veel meer van ouders dan een vaste aanpak voor iedereen… Nog een stap verder dan het accepteren, gaat het stimuleren van de eigenheid van je kind. Is er ruimte voor een bijzondere hobby of opleiding? Mag je zoon in de winkel een stoer shirt kiezen, als jij hem liever een bloesje aan doet? Moet ik het goedvinden dat mijn dochter met zelfgemaakte staartjes naar school gaat, of wil ik het netjes hebben? Mag mijn zoontje zelf weten hoe hij de vaatwasser inruimt, of moet het zoals ik het altijd doe?
Ik denk dat het stimuleren van eigenheid niet de sterkste kant is van de gereformeerde gezindte. Doe maar liever gewoon. Val maar niet te veel op. Daar komt bij dat we graag een mooie buitenkant laten zien. Intussen lijken we zowel qua kleding als qua interieur soms allemaal wel kopietjes van elkaar. Er is toch meer te kiezen dan Rivièra Maison?
Bescheidenheid is goed en voor netjes is wat te zeggen. Maar ik geloof dat het stimuleren van de eigenheid van kinderen óók belangrijk is. De eerste reden lijkt me wel dat je daarmee de grootheid van de Schepper erkent. Hij heeft zoveel kleuren geschapen, zoveel mogelijkheden gegeven. Elk mens is tot in de vingerafdruk toe uniek geschapen. Mogen wij dan van die rijkdom iets eenvormigs maken?
Eigenheid is verder nodig om zelfstandig te kunnen zijn. Als je weet wie je bent, wat je leuk vindt, wat je wilt, dan ben je minder afhankelijk van wat een ander vindt. En minder afhankelijk van de groep.
Als een kind de ruimte krijgt om zichzelf te zijn en dingen op zijn eigen manier te doen, zal hij lekkerder in zijn vel zitten. Zo heeft hij minder energie nodig voor zichzelf en kan hij meer betekenen voor de mensen om hem heen.
Zeker bij een wat groter gezin is dit belangrijk. Als de eerste diploma moet zwemmen, is het een hele happening. Maar bij de derde wordt het al heel gewoon. Dan is het fijn als je als kind niet ‘nummer zoveel’ bent, maar juist ook aandacht en waardering krijgt om iets speciaals van jou.
Aan ouders de taak om ruimte én grenzen te geven. Je mag zelf kiezen wat je aandoet, maar op zondag of naar een verjaardag wel iets netjes. Je mag het zeggen als je het niet met me eens bent, maar wel op een rustige manier. Jij bent vandaag aan de beurt voor het konijnenhok. Hoe en wanneer je het doet, is aan jou, maar als we weggaan, moet het klaar zijn.
Voor elke ouder ligt er op dit punt een andere uitdaging. Sommige kinderen moeten gestimuleerd worden om te praten. Om echt zelf te kiezen en hun mening te geven. Andere kinderen hebben juist een sterke eigenheid. Die hebben het nodig om de grenzen te weten. Om te weten wat ze zelf mogen kiezen en wat (nog) niet. Anderzijds hebben deze kinderen juist ook ruimte nodig om zelf iemand te zijn. En dat vraagt wat van je, als jij een ouder bent die graag de controle heeft.
Met dit stukje wil ik niet beweren dat een kind in wezen goed is en dat zijn ik-je zich onbelemmerd moet kunnen ontwikkelen. Zo wordt ook over de eigenheid van kinderen gesproken, maar dat lijkt me niet de Bijbelse lijn. Het gaat er wel om dat er binnen de Bijbelse grenzen zoveel ruimte is om dingen op een verschillende manier te doen. Die ruimte mogen we gebruiken. En die ruimte mogen we ook aan onze kinderen geven.
Tekst: Aline Hoogenboom-Versluis