Er zijn vrouwen die echt altijd bezig zijn om het goede te doen voor een ander. Misschien ken je ook wel zo iemand in je omgeving. Niets is haar te veel, altijd staat ze voor een ander klaar. Ze brengt een pannetje soep hier, ze legt daar een bezoekje af… Altijd bezig met het goede doen.
Ben jij zo’n vrouw? Graag bezig om iets voor een ander te betekenen? Of vind jij – wanneer je jezelf vergelijkt met zo’n vrouw – dat je er maar magertjes van af komt? Ons allemaal heeft deze geschiedenis iets te leren.
We komen zo’n vrouw vol goede werken tegen in Handelingen 9. Het is Tabitha, of – zoals haar naam in het Grieks klinkt – Dorkas. Haar naam betekent ‘gazelle’. Ze woont in Joppe, een havenstad waar veel Joden wonen. Tegenwoordig kennen we die stad onder de naam Jaffa het ligt net ten zuiden van Tel Aviv.
Deze Tabitha heeft van ‘het goede doen’ haar werk gemaakt.En dat doet ze vol overgave. Er staat dat ze overvloedig is in goede werken. Overvloedig… dat is niet maar af en toe iets goeds doen, het betekent dat ze ervan overvloeit. Goed doen, het is haar dagelijks werk! En dat doet ze dan vooral door het uitdelen van liefdegaven. In vers 39 lezen we over door haar gemaakte kleding. Ze geeft het weg als een liefdegave. Ze verdient er dus niks mee, het is een geven uit liefde. Zo dagelijks bezig zijn uit liefde, op de plek die God je geeft – ken jij dat?
Lukas vertelt in vers 36 nog iets over Tabitha. Je zou er misschien zo overheen lezen. Het is echter iets heel bijzonders, want het is de enige keer dat dit woord in het Nieuwe Testament voorkomt. Tabitha is een discipelin, een volgeling van Jezus Christus. Ze heeft van Hem geleerd wat echte liefde is en daarom is er in haar hart nu liefde tot de mensen om haar heen. Ze kent iets van het wonder dat verwoord staat in 1 Johannes 4:10-11. Wat een genade! Genade als de bron van onze liefde, dat is bevrijdend. Het betekent dat ik niet uit mezelf lief moet hebben, maar dat het liefde is die God in mijn hart uitstort. Bid het maar: ‘Stort Uw liefde, ook in mij!’
In die dagen – namelijk toen Petrus in Lydda was, vers 32-35 – wordt Tabitha ziek en sterft. Dan blijkt welke grote plaats ze in de levens van de mensen om haar heen ingenomen heeft. Haar liefde werd gezien en velen mochten in de liefdegaven delen. Wat een verdriet is er in Joppe door dit overlijden. Liefdevol wordt het lichaam van Tabitha gewassen en in de bovenzaal gelegd. Het valt op dat ze niet gelijk begraven wordt. Misschien mag je er iets in lezen van de verwachting van de christenen. Als Tabitha gestorven is, sturen ze namelijk gelijk twee mannen naar Petrus toe. Met de vraag of Petrus ook direct wil komen.
Wanneer Petrus in Joppe – dat zo’n 18 km verderop ligt – arriveert, komen vele weduwen al huilend naar hem toe. Vol verdriet over het overlijden laten ze Petrus de liefdegaven zien die ze van Tabitha ontvangen hebben. Wat was deze vrouw belangrijk voor hen! Zijn er in jouw omgeving ook zulke vrouwen, die je door hun liefde heen op Jezus hebben gewezen? En bedenk eens: voor wie kun jij zelf – uit genade – zo’n vrouw zijn?
Petrus stuurt alle mensen de rouwkamer uit en knielt neer naast het bed waarop het lichaam van Tabitha ligt. In de stilte bidt hij tot de God van het leven. Petrus beseft dat hij zelf geen wonder verrichten kan. Het is de Heere alleen Die wonderen werkt. Na zijn gebed spreekt Petrus tot het lichaam en het wonder gebeurt: Tabitha staat op! Ze wordt levend net als eens haar Heiland opstond uit de dood. Haar opstanding mag eraan herinneren dat Jezus opgestaan is en dat eens alle christenen zullen leven. Deze geschiedenis wil ook jou stil doen staan bij de opstandingskracht van de Heere.
Tabitha leeft weer en ze ziet Petrus. Petrus pakt haar hand en helpt haar overeind. De weduwen en andere gemeenteleden mogen nu weer binnen komen. De rouwkamer is niet meer. Het klaaghuis is een huis vol vreugde geworden. Grote dingen heeft God gedaan! Dat wordt ook zo beleefd: er geloven er velen in de Heere (vers 42). Zo krijgt de Heere de eer van dit wonder. Zo staat ook dit wonder in het teken van de verbreiding van het Evangelie. Want daar gaat het uiteindelijk om: dat Gods Woord verkondigd wordt tot het einde van de aarde en dat velen in Hem geloven.
Voor dat grote plan gebruikt de Heere kleine mensjes. Hij gebruikt een Petrus, om deze discipelin op te wekken. Hij gebruikt een Tabitha, om met haar overvloeiende liefdegaven mensen op Jezus te wijzen. Hij wil ook jou gebruiken, om op de plek die je van Hem gekregen hebt, met de gaven en talenten die je hebt, in Zijn dienst te staan. Hij wil ook jou leren van Zijn genade te leven. Als dat je leven tekent, hoef je dat niet per se op de manier van Tabitha te doen, maar mag je wel – net als Tabitha – discipelin zijn van Jezus Christus. En laat dan anderen maar getuigen van het goede dat de Heere in je werkt!