Maandag: opruimen van het weekend, de wasmachine aanzetten, de vaatwasmachine uit- en inruimen, stofzuigen, eten klaarmaken. Dinsdag: opruimen, wassen, de vaat, het eten. Woensdag: opruimen, … Je hebt van die taken die elke dag terugkomen en die je niet ongestraft kunt laten zitten. Als zo’n taak klaar is, kun je er maar heel even van genieten, omdat je het al snel wéér moet doen. Vrijheid en keuzevrijheid zijn belangrijk in onze tijd en cultuur. Maar als je eenmaal een gezin hebt, is er niet zoveel vrijheid meer. Gewoon, omdat je weinig tijd over hebt om naar eigen inzicht in te vullen.
En dan gaat het in de kerk over God dienen en het volgen van Zijn wil in je leven. Toen ik op de jeugdvereniging zat, vond ik dat een mooi onderwerp om het over te hebben. Maar nu vind ik het lastig. Want hoe kan ik dat nu vorm geven? Hoe moet ik stil worden voor God als er voortdurend wel iemand is die mijn aandacht vraagt? Ik heb nauwelijks tijd over om iets te ‘doen’. En hoe kan ik iets voor een ander betekenen als ik het huis nauwelijks uit kan? Je hebt het gevoel dat het leven van elke dag vol zit met allerlei beslommeringen die je in de weg staan om voor God te leven.
Een recensie in deze krant zette me op het spoor van Gloria Furman. Zij schrijft en blogt over de vraag hoe je als vrouw en moeder God kunt dienen in het leven van elke dag. Dat ‘elke dag’ is belangrijk. Want hoeveel procent van je levenstijd ben je nu helemaal bezig met grote, belangrijke keuzes? De meeste tijd besteed je aan alledaagse dingen als tandenpoetsen, vuile was sorteren of grasmaaien.
Hoe kun je God dienen in dat alledaagse bestaan? Want als je God dáár niet dient, waar dan wel?
Het is mooi om te lezen hoe zij het dienen van God en de dagelijkse werkelijkheid van huilende baby’s en volle wasmanden bij elkaar brengt. Op één of andere manier zijn dat vaak twee werelden voor ons: het dienen van God en het leven van elke dag. Niet in de zin van: we zitten op zondag in de kerk en maandag kan alles er mee door. Maar wel in de zin van: je hebt het stukje van Bijbellezen en bidden en daarnaast heb je je dagelijkse bezigheden, zoals de vaat. Als westerse christenen zijn we er denk ik niet zo goed in om dat samen te brengen. Zelf ben ik Europa nooit uit geweest, maar vraag maar aan een westerse christen die in Afrika geweest is, wat daar opviel. Heel vaak is het dan dit punt: dat God helemaal bij het leven van elke dag hoort. Dat is ook het punt dat Gloria Furman maakt.
Het huishouden, de kinderen, de bel, het zijn geen stoorzenders in het dienen van God. Juist mijn leven van elke dag, met alles wat daarin gebeurt, is de plaats waar ik God mag dienen.
In alles wat ik doe, mag en moet ik gericht zijn op Gods eer (1 Kor. 10: 31). Dus zoals zij zegt in een interview naar aanleiding van haar eerste boek: “Het doel van huishouden is niet een schoon huis of heerlijke maaltijden of gastvrijheid. Het doel en de roeping van huishouden is dankzeggen aan de eer van God, tot in eeuwigheid, lang nadat alles in je huis al voorbij is”. Daarmee is huishouden dus niet zinloos of een noodzakelijk kwaad, maar de context waarin ik God mag dienen. De context waarin ik mijn werk mag doen, ‘als voor God’.
Daarbij mag ik kracht zoeken bij God. Niet alleen in een algemene opmerking ’s morgens in het gebed: “Wilt U mij kracht geven voor deze dag?”. Maar ook op het moment dat ik me te moe voel om te stofzuigen. Of als ik ’s nachts uit bed moet voor een huilend kind. En ik mag met vallen en opstaan de gezindheid van Christus laten zien. Door vriendelijk te zijn voor buurtgenoten en winkelpersoneel, maar zeker ook voor mijn eigen man en kinderen. Door geborgenheid te geven aan mijn baby. Door geduldig en vergevingsgezind te zijn tegen een dwars kind. Door gastvrij te zijn. Door trouw en ijverig mijn werk te doen, zodat het Woord van God niet gelasterd wordt (Tit. 2: 5).
Het wordt weer Goede Vrijdag en Pasen. Ik mag leven uit Zijn opstandingskracht. De vaat blijft de vaat, de wasmand is weer vol. Maar het perspectief is anders.
Auteur: Aline Hoogenboom-Versluis