“Ben jij nog nooit uitgenodigd voor een feestje?!” Ik herinner het me nog als de dag van gisteren dat dit vol verbazing aan me werd gevraagd.
Ik zat in groep vier en er werden uitnodigingen voor een feestje uitgedeeld. Blijkbaar had ik op een bepaalde manier mijn teleurstelling laten merken dat ik niet werd uitgenodigd. Ik vond het niet eerlijk en voelde me eenzaam.
Die middag heb ik thuis mijn verdriet geuit. Ik weet niet precies meer hoe dit is gegaan, maar ik weet dat mijn ouders altijd handelden vanuit de overtuiging: accepteer dat naast mooie en fijne gebeurtenissen je ook vervelende en pijnlijke ervaringen zult hebben.
Ik ben hen hiervoor dankbaar. Ik ervaar zelf hoe moeilijk het is om je kinderen verdrietig en teleurgesteld te zien. Het roept een strijdbaarheid op. Ik wil dat mijn kind het goed heeft. Dit ga ik oplossen. Naast dat hier een mooie kant aan zit ik gun mijn kind het beste, zit er ook een risico aan deze reactie. Namelijk dat ik het bestaan van pijn en verdriet niet accepteer. Het ligt nu eenmaal niet in mijn macht om een altijd fijn leventje te organiseren en dat is maar goed ook.
Als onze kinderen geen pijn ervaren leren ze ook niet de rijkdom van troost kennen. Als onze kinderen nooit wat wordt aangedaan, leren ze ook niet om te vergeven. Als onze kinderen het idee hebben dat ze nooit wat verkeerd doen zullen ze nooit ontdekken wat genade is.
Ik gun mijn kinderen veel uitnodigingen voor kinderfeestjes. Maar ik gun ze nog veel meer dat ze door de pieken en dalen van het leven Gods troost mogen ervaren. De ene keer mag ik dan voor ze strijden en de andere keer mag ik met hen huilen en samen troost zoeken bij de ware Trooster.
Kasper van Helden