Wie de jongensslaapkamer binnenkomt, betreedt oorlogsgebied. Er zijn grondtroepen: de hele vloer is ermee bezaaid. De luchtmacht is ook paraat: op de vensterbank staan straaljagers klaar om in actie te komen, zodra de commandant het bevel geeft.
De commandant van de strijdkrachten zit overdag meestal op school. De strijd wordt vooral ’s morgens vroeg en ’s middags na half vier geleverd. Deze parttime commandant is zich nog niet bewust van zijn bijzondere positie. Hij is namelijk de baas over beide legers. Hij bepaalt in z’n eentje wie wint en wie verliest.
Het is avond. De commandant van de strijdkrachten gaat slapen. Samen met zijn moeder zoekt hij tussen de legers naar een plekje om de knieën te buigen. Als ze hun gebedspunten bespreken, vraagt de moeder: “Weet je dat Heere ook een groot leger heeft?” Ze praten door over engelen die God helpen in de strijd die op aarde woedt. En over de duivel met zijn troepenmacht. Vervolgens richten ze zich tot de Heere van de legermachten, die de grote Overwinnaar is.
Zowel het gesprek als het gebed is kort. De commandant is moe. Hij gaat rustig slapen. Over het verdere verloop van de strijd maakt hij zich geen zorgen. De moeder van de commandant baant zich voorzichtig een uitweg uit het strijdtoneel. Ze zou niet graag dit, o zo serieuze spel verstoren.
Het oorlogsspel houdt de moeder nog even bezig. Ze grijpt naar het machtigste wapen dat ze bezit. Haar lof stijgt naar de hemel, vanwege de Heere van de legermachten die alles in Zijn hand heeft en de grote Overwinnaar is. En ze bidt tegelijk: “Heere van de legermachten, laat ons hele gezin de goede strijd strijden. Stuur engelen om ons te beschermen en laat satan in onze harten geen millimeter terrein winnen. Maranatha, Heere Jezus, kom!”
Margreet van den Berg-van Brenk