“En wilt U opa weer beter maken?” Die vraag komt elke avond in het gebed van onze kleuter terug. Ik zit naast haar en moet drie keer slikken om het gebed met een normale stem af te kunnen maken.
Wat zou het inderdaad heerlijk zijn als m’n vader niet ziek was. Als we de gesprekken die we voerden, voort konden zetten. De realiteit is anders. Hij is net 65 en hij heeft Alzheimer, een vorm van dementie. De woorden „Ik voor u...” geven hem en daarmee ook ons rust. De waaromvraag is voor hem nooit een echte vraag geweest. „Zou ik het goede wel ontvangen en het kwade niet?”
Eén keer heb ik geprobeerd ons jongste meisje uit te leggen dat opa niet beter zal worden. Ik had me de moeite kunnen besparen. Ze blijft bidden om genezing en ik laat het nu zo. Ik kan niet aan een kind van vier uitleggen dat het ook goed kan zijn als iemand ziek is en dat je dus niet altijd om genezing hoeft te bidden, hoe moeilijk de ziekte voor hem en ons ook is.
We mogen verder kijken en bidden: „HEERE, leid hem door deze mist heen naar Uw Vaderhuis. Om Jezus’ wil. Amen.'
Margreet van den Berg-van Brenk