Mijn oudste zoon heeft net zijn rijbewijs gehaald. Het lijkt nog zo kort geleden dat hij in zijn kinderzitje in slaap wiegde op de achterbank en nu moet ik het stuur uit handen geven. Niet alleen van de auto. Hij neemt veel beslissingen zelf.
Meestal maakt hij wijze keuzes, zoals zijn aanstaande geloofsbelijdenis. Op andere momenten houd ik mijn hart vast. En af en toe vraagt hij zijn ouders om raad. Niet dat ik hem dan altijd met advies kan dienen, de wereld van jongeren is complex en er wordt van alle kanten aan hen getrokken. Maar een portie onverdeelde aandacht en een goed gesprek waarin verschillende kanten belicht worden, zijn al veel waard.
In de auto heeft hij mijn advies niet nodig. Een ouder in de passagiersstoel die commentaar levert is niet ‘chill’. Als hij rijdt, moet ik het aan hem overlaten en hem vertrouwen. Dat kan ik me voornemen, maar de praktijk is weerbarstig. Ik zit met gebalde vuisten en moet me telkens bedwingen om niet in te grijpen. Dat ziet hij ook wel.
‘Het is net als je leven aan Jezus toevertrouwen’, zegt hij terwijl hij zijn blik op de weg houdt. Is hij serieus of probeert hij me met een vroom praatje af te leiden? ‘Mag Jezus in je levensauto rijden of niet? En als je Hem een plekje geeft, laat je Hem dan sturen of op de achterbank zitten? Of ben je bang dat iemand Hem ziet en heb je daarom liever geblindeerde ruiten? Of stop je Hem in de kofferbak bij de reserveband voor een geval van nood?’
‘Jezus mag van mij sturen, gas geven, remmen, alles’, zeg ik resoluut.
‘Echt? En dan geef je Hem geen commentaar vanaf de passagiersstoel? En als je de weg niet weet, laat je Hem navigeren?’
‘Nou, ik overleg wel met Hem door te bidden.’
‘Bid dan ook gelijk voor mij, dat soort bijsturen werkt al achttien jaar goed voor mij.’
De passagiersstoel zit opeens veel comfortabeler en ik doe mijn ogen dicht.
Eline de Boo is schrijfster met een missionaire roeping.