“Perfectionisme is de ergste ziekte die me kan overkomen”, zegt Ann Voskamp. Dat zullen we allemaal herkennen. Maar … hoe vecht je tegen perfectionisme en hoe ga je om met je eigen falen?
In september 2014 bracht Ann Voskamp, auteur van Duizendmaal dank en bekend van de weblog www.aholyexperience.com, een bezoek aan Nederland. Voor Jente kreeg ik de kans haar te interviewen over het onderwerp perfectionisme. “Als moeder vind ik het vreselijk pijnlijk om anderen teleur te stellen, zeker mijn kinderen. Ik moet altijd weer vechten tegen mijn perfectionisme.
Perfectionisme zorgt ervoor dat ik niet goed meer kan denken en dat alle vreugde uit mijn leven wordt weggezogen Ik vecht op verschillende manieren tegen perfectionisme. Allereerst moet ik het evangelie aan mezelf verkondigen, het evangelie moet mij elke keer weer vertellen wie ik ben. Gods liefde bedekt alle zonden en slaat een brug tussen mij en mijn kinderen. Mijn moeder zegt altijd: ‘Natuurlijk zul je fouten maken – maar de vraag is juist wat je dán doet. Ga je naar je kinderen en vraag je nederig om vergeving?’
Ik heb Jezus evenzeer nodig als zij Jezus nodig hebben. Als ouders staan we daarin niet boven onze kinderen. Op die manier kan je gezin een plek van genade worden, niet alleen voor je kinderen, maar ook voor jezelf als moeder.”
Dank en discipline
De tweede manier waarop Ann tegen perfectionisme vecht, dankzegging, is bekend geworden door haar boek. In haar boek en op haar weblog vertelt ze hoe ze door dankzegging meer en dieper rust ervaart in haar leven, zelfs als er zoveel zorgen zijn. “Door God te danken, ben ik veel minder bezig met het perfecte. Het helpt me om vanuit God te kijken en dan wordt iets lelijks soms prachtig.
Ik merk dat ik door perfectionisme ontevreden word, en dat het me somber maakt. Juist dan moet ik hardop gaan benoemen waar ik dankbaar voor ben.
‘Kijk nou eens naar dit huis, het is een chaos!’ ‘Maar kijk eens naar de kinderen, ze kunnen spelen en eten!’ Op die manier vecht ik tegen perfectionisme.”
Ten slotte is voor Ann discipline belangrijk. “Genade kan niet zonder discipline. Voor mij is dat bijvoorbeeld het kerkelijk jaar, van advent tot Pinksteren. De regelmaat van het kerkelijk jaar is het ritme van de genade. Elk jaar weer voelt het alsof ik door de weken van advent struikel, maar dan ervaar ik ook weer dat er zoveel genade is om mijn fouten te bedekken. Het is een oefening om de focus op Jezus te houden. En juist daarom zijn die vaste tijden en momenten belangrijk, op die manier oefen je met je hele gezin om Jezus centraal te stellen. Je ontwikkelt vaste patronen die je ook weer door kunt geven aan je kinderen.” Speciaal noemt Ann nog het einde van de dag. “Juist aan het einde van de dag kunnen we onszelf genadeloos beoordelen en is het van het grootste belang om bij het kruis van Jezus uit te komen.”
Gescheiden
Mensen denken vaak dat Ann Voskamp alles kan: ze woont en werkt op een boerderij en heeft zes kinderen die ze thuisonderwijs geeft. Daarnaast schrijft ze op haar weblog en in haar boeken en spreekt ze regelmatig op grote conferenties. Je zou denken dat je een geslaagde, zelfverzekerde vrouw ontmoet, maar niets is minder waar. Juist Ann heeft in haar leven te maken gehad met veel verlies, verdriet en angst. Toen ze klein was, werd haar kleine zusje op het eigen erf door een vrachtwagen overreden en stierf. Het huwelijk van haar ouders hield geen stand en haar moeder werd opgenomen op de afdeling psychiatrie van het ziekenhuis. Ann ontwikkelde zelf een angststoornis. Juist Ann heeft dus de kwetsbaarheid van het leven en de angst om te mislukken in haar eigen leven ervaren. Dragend onder haar bestaan is Gods genade, dat geeft haar de moed om te leven, te mislukken, bang te zijn en toch door te gaan.
Daarnaast is daar haar man Darryl en dat is zeker bijzonder, omdat haar eigen ouders gescheiden zijn. “Darryl is mijn grootste steun en dat maakt me nederig en dankbaar. Zo vaak herhalen we als kinderen de patronen van onze ouders. Mijn zus en ik zeggen vaak tegen elkaar: alleen God kan ons zulke geweldige echtgenoten geven!”
Verbondenheid
Ann benadrukt dat we allemaal mensen om ons heen nodig hebben. Zij heeft haar echtgenoot, en daarnaast haar moeder en zus, die dichtbij wonen. “Niemand kan iets alleen doen. Als we ons moedeloos voelen en overweldigd, kunnen anderen voor ons bidden, zingen en zorgen.” De grote vraag is dan natuurlijk: laten we anderen ook meeleven? Laten we anderen toe in ons leven, als het niet lukt, als het niet loopt zoals we zo graag zouden willen?
De veelgelezen Amerikaanse auteur Brené Brown zegt iets soortgelijks. Zij schreef het boek De moed van imperfectie en benadrukt daarin telkens weer het belang van verbondenheid. “Als we met hart en ziel willen leven en liefhebben, en als we de wereld tegemoet willen treden vanuit een goed gevoel van eigenwaarde, dan moeten we praten over de dingen die ons daarbij in de weg staan, met name over schaamte, angst en kwetsbaarheid” (p. 58). Juist bij mislukkingen, als het gaat over zaken waarin we ons kwetsbaar voelen, zullen we anderen niet gauw toelaten. Schaamte speelt dan een rol, en ook angst voor wat er zal gebeuren als je je falen met anderen deelt. Maar, zegt Brené Brown, “hoe minder we over schaamte praten, hoe meer grip schaamte op ons leven heeft” (p. 62).
En dat herkennen we natuurlijk ook allemaal wel, dat een gevoel van mislukking eenzaam voelt. Sommige mislukkingen zijn grappige blunders, die kun je met smaak op een feestje vertellen. Maar dat je je dochter niet goed aanvoelt en dat ze daarom liever met je man praat, voelt al heel wat kwetsbaarder om te vertellen. Dat raakt aan je angst om het niet goed te doen als moeder, en die angst zit heel diep. Probeer dat maar eens aan iemand te vertellen… Het is dus belangrijk om mensen te hebben met wie je je gevoelens van kwetsbaarheid en mislukking kunt delen.
Ann Voskamp: “Eigenlijk zouden alle vrouwen zo’n plek moeten hebben: een enkele vriendin, of misschien een vrouwengroep waar ze samen praten, bidden, bijbellezen, lachen en huilen. Als je bijna verdrinkt, is het zo lastig om zelf om hulp te vragen. Je moet eigenlijk al een plek hebben, waar Gods genade is, en waar andere vrouwen zijn om je aan Gods genade te herinneren.”
Nederland
Nu komen Ann Voskamp en Brené Brown beiden uit Amerika, dat land aan de overkant van de oceaan, waar voor ons gevoel op een andere manier met perfectionisme en falen wordt omgegaan dan in ons vlakke land. Amerika is het land van de onbegrensde mogelijkheden, van peuters op balletles en niet mogen falen. Is het in Nederland niet precies omgekeerd: dat je juist níét hardop moet zeggen dat je succes hebt? Steek je hoofd zeker niet boven het maaiveld uit, want misschien wordt het wel afgehakt?
Grappig genoeg kent Ann Voskamp deze uitspraak van haar (uit Nederlands afkomstige) schoonvader. Ze vraagt zich direct af of Nederlanders veel last hebben van valse bescheidenheid. Ik praat hierover door met Jan Hoogland, lector vormend onderwijs bij Viaa Hogeschool. Hij herkent dat Nederlanders niet makkelijk praten over succes. “Dat hoort ook typisch bij een klein en overbevolkt land: we zitten elkaar op de lip, zien alles van elkaar. Daardoor is er niet veel ruimte voor groei en grootspraak. Dat is ook positief: we zijn een sociaal volk, dat veel rekening houdt met elkaar. Het lastige is natuurlijk de groepsdruk: falen geeft algauw het gevoel dat je er niet meer bij hoort. Het gevolg is dat je je bedreigd voelt in wie je bent.”
En dat gevoel kennen we vast allemaal van het schoolplein, of vanuit de kerk: je bent op een bepaald punt een uitzondering, en dat voelt zomaar vreselijk eenzaam en mislukt. Jan Hoogland: “Ik denk dat veel moeders en vaders bang zijn om te falen, en dat dit hen drijft tot perfectionisme.” En dat is natuurlijk een spannende vraag:
Ben ik misschien zo perfectionistisch omdat ik niet wil falen, omdat ik bang ben voor de afkeuring van anderen?
Niet trots
Nederland is niet alleen een klein en overbevolkt land, waardoor we erg op elkaar letten. We hebben ook te maken met onze calvinistische wortels. Jan Hoogland: “Nederlanders zijn gevoelig voor schaamte en schuldgevoel. Dat is inderdaad een calvinistische erfenis.” Het is een beetje afhankelijk van je achtergrond, maar er zijn vast lezers die dat schuldgevoel herkennen. Dat je in de kerk of in je gezin hebt geleerd om vooral niet trots te zijn. En daarnaast altijd die nadruk op zonden en tekortkomingen, waardoor je niet snel zult denken dat je iets goed gedaan hebt. Als moeder en vader kan het je gemakkelijk een moedeloos gevoel geven.
Jan Hoogland: “Ik denk dat christelijke vrouwen zich enerzijds zullen herkennen in het Nederlandse calvinistische schuldgevoel. Tegelijkertijd staan ze midden in onze postmoderne tijd, waarin zeer naar perfectie gestreefd wordt. In onze samenleving zijn ook veel postmoderne moeders en vaders die geen last hebben van calvinistisch schuldgevoel, en daarom veel gemakzuchtiger met hun falen kunnen omgaan. Het is lastig om enerzijds te leven in deze tijd waarin het postmoderne streven naar succes en perfectie zo aanwezig is, terwijl je anderzijds vanuit je traditie een onontkoombaar schuldgevoel hebt meegekregen.” Hoogland noemt niet direct een oplossing. Wel wijst hij een richting: probeer niet succesvol te zijn, maar wees ‘gewoon’ goed. Waarom zou je altijd beter of anders moeten zijn? “Het is beter om goed te zijn, dan uit te blinken in succes.”
Perfectionisme loslaten
Maar hoe doe je dat: perfectionisme loslaten? Hoe kun je jezelf leren tevreden te zijn met ‘gewoon goed’? Brené Brown noemt dan het begrip ‘zelfcompassie’. Wees niet alleen onverschillig of kritisch bij een ervaring van mislukking, maar wees warm en begripvol tegen jezelf. Realiseer je dat het iedereen weleens overkomt en laat dat je ontspannen. Benoem je gevoelens, maar geef ze ook geen te grote plek.
Tegelijkertijd gaat het natuurlijk om veel meer dan praktische tips. De grote ontdekking van Brené Brown, na zes jaar onderzoek, was dat ze mensen tegenkwam die zeker hun ervaringen van falen en hun verhalen van mislukkingen hadden. Tegelijkertijd voelden ze zich geliefd en verbonden. Opeens zag Brown dat deze diepe ervaring van liefde en verbondenheid hun zoveel innerlijke kracht gaf, dat ze de mislukkingen en het falen aankonden.
Als christelijke vaders en moeders herkennen we die liefde en verbondenheid als iets dat God ons wil geven. Dat is niet een gemakkelijke oplossing, zegt Ann Voskamp. “Het vraagt van ons dat we transparant en eerlijk zijn over onze mislukkingen. Maar dan zal God je overspoelen met genade Hij zal je omhoogtrekken, je nieuwe hoop en inspiratie geven. Je moet echt stoppen te zeggen: ‘Ik ben een geboren mislukkeling, het wordt nooit wat met me!’ Ook dat gevoel moet je meenemen naar Jezus en het bij Hem neerleggen. En dan moet je genade en liefde durven ontvangen. Het zal je zeker bemoedigen, elke keer weer!”
Ten slotte roept Ann Voskamp ons op om alle meetlatten resoluut doormidden te breken. Zelf heeft ze in haar keuken een liniaal liggen die haar er telkens aan herinnert te stoppen zichzelf met anderen te vergelijken. “Als God mij ergens voor roept, kan ik erop vertrouwen dat Hij andere vrouwen op andere plekken roept. Het gaat om mijn verhaal met Jezus en daar moet ik mezelf telkens aan herinneren: alle mensen zijn verschillend. En het gaat ook helemaal niet om ons! Het gaat erom dat Hij alle glorie krijgt!”
Om over na te denken of over door te praten:
- Hoe kun jij het evangelie aan jezelf vertellen? Wat is het goede nieuws van Jezus Christus voor jou als moeder of als vader vandaag?
- Voor welke drie dingen wil jij God vandaag danken? Kun je iets bedenken waar je mee worstelt, en kun je daar een dankpunt bij benoemen?
- Op welk punt zou jij wel wat discipline kunnen gebruiken? Zou je dat eens voor een bepaalde tijd kunnen uitproberen, om op een vast moment Bijbel te lezen en te bidden?
Tekst: Janneke Burger-Niemeijer