In gedachten zie ik een spotprent voor me. Twee mannen staan over de wieg van een baby gebogen. Het zijn Kuyper en Kersten. Ze zeggen allebei twee woorden. De eerste: Ja, tenzij. De tweede: Nee, mits.
Sinds een predikant me jaren geleden over die spotprent vertelde, zit hij als een plaatje in m’n hoofd. Af en toe komt hij langs flitsen en maakt hij me onzeker. Het gaat om de zaligheid van mijn nog levende kinderen. Wat mag (of moet) ik geloven? Ik ben geen theoloog, maar een moeder die weet dat haar kinderen de Heere Jezus nodig hebben.
In die onzekerheid haal ik een ander plaatje naar voren. Dat van een predikant die water op het hoofd van mijn kind sprenkelt. En het daarop volgende Psalmvers zing ik mee: “God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.”
Dat geeft rust. Het ligt vast in God en Hij vraagt mij Hem op Zijn Woord te geloven. Beschaamd moet ik m’n hoofd buigen. Wat sprak de HEERE duidelijk toen ons zoontje in de moederschoot overleed. En nu denk ik soms dat de God van ons levenloos geboren kindje niet dezelfde God is als die van onze levende kinderen. Godzijdank, is dat niet waar. Hij is niet anders, de situatie met onze kinderen is wel anders. De ene werd weggenomen voordat hij kon gaan zondigen. Met de anderen kan ik het over Kuyper en Kersten hebben. Of zal ik ze toch maar vooral dat andere plaatje voorhouden?
Tekst: Margreet van den Berg- van Brenk