Op zoek naar materiaal over Hemelvaart en Pinksteren? Bekijk de themapagina.

Pinksterverhaal - De stem uit de doos

Dit zendingsverhaal gaat over Ekidor, een jongen in Noord-Kenia, die via een radio met het evangelie in aanraking komt. Het is goed te gebruiken als vrije vertelling bij de Pinksterfeest viering van de zondagsschool.

In de stille avond zit Ekidor voor de hut. Straks gaan ze eten. De vuurtjes branden al. 't Wordt snel donker. De sterren komen tevoorschijn aan de blauwzwarte hemel. Het lijkt wel of ze tegen hem knipogen. Hij moet denken aan wat zijn opa hem eens vertelde: "Sterren zijn de vuren, waarbij onze voorouders zitten." Ekidor kan zich dat niet goed voorstellen. Wel weet hij van de geest die woont in de grote oude boom. Ook weet hij dat er bij het erf een heel eind verderop een geest is. Dat weet iedereen. Alle kleine kinderen worden daarvoor gewaarschuwd. Met geesten weet je immers nooit waar je aan toe bent. Maar dat zijn geesten hier op de grond, op plaatsen die je kent. Wat opa vertelde ging over iets dat ver
weg is, hoog in de lucht. Nog eens kijkt Ekidor omhoog. Stiekem knipoogt hij terug naar een heldere ster. Een vuurtje in de lucht...? Och, wat kan het hem ook schelen. Zolang die geesten uit zijn buurt blijven vindt hij het best.

Natuurlijk moet je wel rekening houden met die geesten. Gisteren zijn er nog een paar geiten geslacht als offer. Het heeft al zo lang niet geregend. Misschien dat die verre Akuj, die regen kan geven, nu eindelijk zal ingrijpen. De dieren van de kudde zijn mager geworden. Ze hebben gehoord van veediefstallen door de Pokot. Die smeerlappen vullen hun veestapel aan door op strooptocht te gaan. Binnenkort zullen de Turkana wel eens terugslaan. Zo gaat het al zo lang men zich kan herinneren, want de Turkana en Pokot zijn vijanden. Dat zal altijd wel zo blijven. 't Wordt wel steeds gevaarlijker.

De laatste jaren wordt er gevochten met nieuwe wapens. Ook de Turkanagroep van Ekidor heeft enkele geweren gekocht. Ze kostten wel heel wat, maar met die dingen ben je heel wat mans. Je kunt op grote afstand blijven en toch de vijand verwonden of doden. Je richt... Pang!... en daar ligt-ie. 't Is bijna niet te geloven. Sinds die tijd kijkt hij met nog meer ontzag naar de soldaten en askari's (politie) als hij die ziet. Maar dat gebeurt heel zelden. Zelf heeft hij natuurlijk geen geweer. Vader ook niet. De wapens die ze hebben, zijn al heel lang bekend: polsmessen, speren, een boog met pijlen. Vorige week hebben ze staan kijken hoe de smid op zijn houtskoolvuurtje bezig was met het maken van speerpunten. Morgen zal hij eens kijken of alles nog goed scherp is. Je weet maar nooit!

Na het eten wordt het stiller. Enkele moeders roepen naar hun kinderen. Hier en daar mekkert een geit, mannen praten met gedempte stemmen nog wat na. De meeste vuurtjes gaan uit. Iedereen gaat slapen, behalve de waker. Iemand moet de wacht houden over de mensen in de hutten en de dieren in de kraal van doorntakken. Ook Ekidor is de hut ingekropen. Hij rolt zich in zijn deken en slaapt al gauw. De sterren fonkelen nu helder aan de donkere nachthemel.

Het is nog vroeg als de mensen en dieren de volgende morgen weer wakker worden. De dieren het eerst. Zodra de lucht lichter wordt op de plaats waar de zon zal opkomen, beginnen ze te bewegen en geluiden te maken. Daarvan wordt tenslotte iedereen wakker, ook Ekidor. Hij rekt zich eens lekker uit en slaat daarna het stof uit zijn deken. Met een knoop op zijn schouder bindt hij de deken om en gaat naar zijn geiten. Ja, al is hij nog jong, toch is hij een echte Turkana-herder. Steeds beter leert hij het moeilijke herdersvak. Daar komt heel wat bij kijken. Hij leert hoe je het vee moet verzorgen, hoe je water en voedsel moet opsporen, hoe je de weg vindt in de woestijn, wat je moet doen met zieke dieren, en nog veel meer. Maar lezen en schrijven leert hij niet.

Af en toe horen ze wel eens iets over scholen, waar je naar toe kunt gaan om veel dingen te leren. Maar die scholen staan ver weg in de dorpen en zij wonen niet in een dorp. Eigenlijk wonen ze nergens. Ze trekken rond, steeds op zoek naar de beste plaatsen voor hun geiten en dromedarissen. Zij kunnen niet zonder hun vee, hun vee kan niet zonder hen. Hun huis, een hut van takken, is gauw genoeg afgebroken en weer opgebouwd. Nee, Ekidor moet die school voorlopig nog maar vergeten.

Heel in de verte horen ze iets. Een ronkend geluid wordt sterker en sterker. Wat moet dat zijn? Iemand wijst naar een stofwolk, die snel dichterbij komt. Het is iemand op een motorfiets. Sjonge, wat een knetterding. Het gaat wel hard, het droge zand wervelt hoog op. Als de man afstapt blijkt hij helemaal onder het stof te zitten. Het is plotseling weer stil als de motor is afgezet. De man van de motorfiets gaat wat met enkele mannen praten. Ekidor hoort hem zeggen dat hij morgen terugkomt om ze iets belangrijks te vertellen. Wat zou dat zijn? Hij is benieuwd. Morgen zullen ze maar eens gaan luisteren. Ze hebben er tijd genoeg voor. Ekidor gaat ook, hij wil dat wel eens horen.

"Daar komt hij aan", schreeuwt Ekidor als hij de volgende dag het geluid van de motorfiets hoort. Een hele groep kinderen loopt naar de plaats, waar de man bij zijn motorfiets staat. Wat nieuwsgierig, maar toch op een afstand, blijven ze staan kijken. Er komen meer mensen. De man vertelt dat hij evangelist is. Wat moet dat nu toch weer betekenen? Hij spreekt hun taal ook niet erg goed. Soms praat hij ineens in een andere taal, het Swahili. Maar dat verstaan de Turkana weer bijna niet.

Wat gaat hij nu doen? Ekidor ziet dat de man een soort doos pakt en op een knop drukt. Opeens klinkt muziek! Meer mensen komen luisteren, de muziek lokt ze. Wat horen ze toch? Hoe is zoiets mogelijk? Als de muziek stopt zegt de evangelist dat hij ze nu iets belangrijks zal laten horen. "Jullie zullen nu iemand horen lezen, het Woord van God in je eigen taal." Ze lachen eens wat en zijn benieuwd. Als ze ineens een mannenstem horen, schrikken ze zich wild. De kinderen deinzen achteruit, een paar kleintjes rennen huilend weg. Ook de grote mensen kijken verbaasd en geschrokken. Als de stem zwijgt, zegt de evangelist: "Jullie moeten niet zo schrikken. Dit is een recorder. Ik stop er een bandje in. Daar staat die stem op. De recorder zorgt dat die stem er ook weer uit komt."

Sommigen hebben wel eens iets vernomen over zulke dingen, maar ze begrijpen er eigenlijk niets van. Vooral niet, als de evangelist laat horen, dat het ook nog een radio is. Allerlei stemmen en muziek, zomaar uit de lucht, dat is toch... Zouden het stemmen zijn van gewone, echte mensen zoals zij? Of zijn het de stemmen van de geesten, of van de doden misschien? En die eerste stem, was dat dan de stem van de verre Akuj, uit de oude Turkana verhalen? Akuj, die regen geeft? Of was het Ekipe, die meestal narigheid veroorzaakt?

"Kom, we gaan weer luisteren." Aarzelend komen ze weer dichterbij. Opnieuw horen ze de stem. Ze verstaan wat er gezegd wordt. 't Is hun eigen vertrouwde taal. Waar het over gaat begrijpen ze niet. Opeens luisteren ze scherper: Het gaat over een herder, over schapen, over dieren. Daar weten ze over mee te praten. Het klopt precies wat ze horen.

De evangelist vertelt hen over God in de hemel, over de Heere Jezus, die op aarde kwam om verloren mensen terug te brengen. Jezus had de woorden gezegd, die ze net hoorden: "Ik ben de goede herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen." Sprak die Jezus dan hun taal? Nee, Jezus sprak een heel andere taal. Het is heel lang geleden gebeurd, maar het is opgeschreven in een boek, de Bijbel. Dat boek kunnen andere stammen en andere volken niet lezen. Daarom wordt de Bijbel vertaald, zodat de mensen in hun eigen taal kunnen lezen over God, zelf kunnen lezen wat God tot hen zegt. "Jullie kunnen nog niet lezen, maar wel luisteren! Daarom gebruik ik deze cassetterecorder. Maar in de toekomst zullen jullie kinderen zelf het Woord van God kunnen lezen in jullie eigen taal. Laat ze naar school gaan, het is belangrijk." Zwijgend luisteren de Turkana naar de evangelist. Ze zijn nog steeds niet van hun verbazing bekomen. Stemmen uit de lucht, hun eigen taal uit een doosje, het Woord van God voor hen...

Na een poosje loopt Ekidor weg met zijn vriendjes. Ze hebben het over de school en leren lezen. Eigenlijk zouden ze dat ook wel willen. Zou het kunnen? Voorlopig is het nog niet zo ver. De Turkana jongens rennen op hun blote voeten door de woestijn van Noord-Kenia. Het zand is erg heet. Een dikke eeltlaag voorkomt dat het pijn doet aan hun voeten. Hun vrolijke stemmen klinken luid. De geiten reageren er meteen op. Die kennen de stem van hun jonge herders en lopen achter hen aan. De dieren weten dat ze bij die herder moeten zijn voor eten en drinken. De Heere Jezus zei eens: "Zo is het ook met de mensen die in Mij geloven. Ik ken mijn schapen en zij kennen mij en luisteren naar mijn stem." Maar dat weet Ekidor niet. Hij weet ook niet dat God op weg is naar Turkana. Hij weet niet dat de Heere hem zoekt.


De naam Ekidor betekent ‘deur’. Daarbij moet je niet denken aan een gewone deur, maar aan de opening in een haag van takken, waar de dieren doorheen gaan. Naar buiten voor voedsel, naar binnen voor bescherming 's nachts. Datzelfde woord ‘deur’ gebruikt de Heere Jezus ook. Hij zegt: "Ik ben de deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden, en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden." (Joh. 10:9)



Opvoeden doe je samen!

Leer van elkaar door het onderlinge gesprek! Wij komen graag naar jullie voor toerusting op maat. Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag per mail aan Thera.

Neem contact op

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

Stuur je tip in

Pinksterverhaal

Meer

Zendingsverhaal - Bij oma op de mat

5 mei 2022
Een mooi zendingsverhaal om voor te lezen of voor kinderen om zelf te lezen.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het plusje items toe aan je inspiratielijst. Al je favorieten in één lijstje overzichtelijk bij elkaar!