Dit zendingsverhaal gaat over Petra, die een zieke moeder heeft en dan een bijzondere brief schrijft. Het is goed te gebruiken als vrije vertelling bij de Pinksterfeest viering van de zondagsschool.
Petra vindt het maar een vreemde boel in de kerk. Ze hoort moeilijke woorden, die ze niet begrijpt. Het zingen gaat zo raar, zo hard. Het orgel, ja dat is mooi. Vooral als het niet zo hard speelt en de mensen stil zijn. Naast haar zit altijd een oude mevrouw. Die is erg aardig. Ze geeft Petra een heel vriendelijk knikje en een snoepje. Dat vindt Petra erg lief. Het is dan net of ze ook al iemand kent in de kerk.
Ongewone dingen ziet ze gebeuren. Een zwarte zak met een steel er aan. De mensen doen er geld in. Thuis heeft ze gevraagd voor wie dat geld is. Moeder zei: "Dat is geld voor de kerk, geld voor God eigenlijk." Petra begrijpt het niet goed, maar er is veel dat ze niet begrijpt. Ze kan ook niet zo goed leren. Daarom gaat ze naar een speciale school. Daar gaat alles wat anders en wat langzamer. Dat is beter voor Petra. Ze kan al lezen en schrijven. Nu ja … een beetje.
Vroeger gingen ze nooit naar de kerk. Het is allemaal begonnen in de vakantie op de camping. Daar deden ze spelletjes en Petra mocht meedoen. In een grote tent zongen ze leuke liedjes en het mooist van alles: er werd een verhaal verteld! Met open mond heeft ze zitten luisteren. Meneer Jan, die daar zo'n beetje de baas was, heeft haar een mooi boekje gegeven. Een boekje over God. Hij heeft veel met haar vader en moeder zitten praten. Toen ze weer thuis waren zijn ze af en toe naar de kerk gegaan. Mama wilde dat graag. Papa kon het niet zo veel schelen, die bleef thuis. Maar Petra mocht mee en dat vond ze fijn.
Ze is al een paar keer in de kerk geweest, maar toch blijft het nog erg vreemd voor haar. Op de zondagsschool voelt ze zich beter thuis. Daar wordt verteld wat er in de Bijbel staat. Ze hoort daar dat de Bijbel een brief van God is aan ons. Daarin staat wie God is en wat Hij wil, wat Hij vroeger gedaan heeft en wat Hij nu nog doet. Petra hoort ook dat wij alles aan de Heere God mogen vragen. Dat onthoudt ze, daar wil ze nog eens over nadenken.
Alles vragen ... Hoe dan? "Door te bidden", zegt de juffrouw. Bidden is met je ogen dicht tegen God praten. Raar eigenlijk, vindt Petra..
Nu is Petra alleen naar de kerk gegaan. Dat durft ze best, maar ze gaat liever met mama samen. Ze krijgt een extra knikje van de oude mevrouw. "Is je moeder ziek?", vraagt ze. Petra vertelt dat mama niet mee kan omdat ze een ongeluk heeft gehad. De mevrouw knijpt even in haar hand. Van dat ongeluk is Petra erg geschrokken. Een auto raakte mama op de hoek van de straat toen ze even op de fiets een boodschap ging doen. Na een paar dagen in het ziekenhuis is ze weer thuis gebracht. Ze ligt op bed en ze heeft veel pijn. De dokter heeft gezegd dat het lang kan duren. Petra zou zo graag willen helpen, maar ze weet echt niet hoe ze zou kunnen helpen. Wat zou het fijn zijn als moeder geen pijn meer had, weer beter was. Daar loopt ze steeds over te denken. Ze denkt ook weer over wat ze hoorde over bidden … Zou dat …? Ja maar, zou dat bidden wel bij God terecht komen en zou Hij het wel horen? God weet toch nog niet wie zij is, ze is nog nieuw in de kerk en op de zondagsschool. De mensen kennen haar nog niet eens en die mensen zijn vlakbij. Hoe zou God dan moeten weten wie Petra is?
Een paar dagen later krijgt Petra een idee. Een brief! Natuurlijk, als God een brief aan ons schrijft dan kunnen we toch ook terug schrijven? Ze heeft oma ook een briefje geschreven om te laten zien dat ze echt al schrijven kan. Zou God zo'n brief raar vinden? En de mensen? Ze zal het niemand vertellen. Ook mama niet, want het moet een verrassing zijn. Doen? Niet doen? Mama heeft zo’n pijn ... Plotseling besluit ze: ik doe het. Hoe die brief zonder adres bij God moet komen is voor Petra geen probleem. Daar heeft ze een heel eenvoudige oplossing voor bedacht. Ze geeft de brief gewoon met dat geld in die zak mee in de kerk. Dat geld is toch voor God? Haar brief ook!
Een velletje papier voor de brief ligt voor Petra. Hoe moet ze nu beginnen? Na even aarzelen zet ze er boven: Lieve God. Zo was ze in de brief aan oma ook begonnen. Dan schrijft ze verder:
Ik ben Petra uit de Julianastraat.
Mijn mama heeft een ongeluk gehad.
Ze heeft erge pijn.
Ik kan nog niet zo goed bidden.
Daarom schrijf ik een brief aan U.
Wilt u mama beter maken?
De dokter zegt dat het lang duurt,
maar misschien kunt U het vlugger?
Petra schrijft met het puntje van haar tong tussen haar lippen. Zó goed doet ze haar best. Het zijn af en toe wel rare, scheve letters en het is een brief met veel fouten. Maar het staat op papier en dat is het belangrijkste. God zal het best kunnen lezen, want oma kon haar brief ook lezen. Ze vertelt niemand iets, het is haar geheim. Wat zal mama blij zijn als ze straks weer beter is. Dat wordt een fijne verrassing!
's Zondags gaat Petra weer alleen naar de kerk. De oude mevrouw naast haar kent haar nu al een beetje. Ze krijgt weer een snoepje. Lekker! Petra heeft de brief in een envelop gedaan. "Aan God" heeft ze er op geschreven. Dan begrijpen die mensen het wel. Ze zullen vast wel zorgen dat haar brief op het goede adres komt. De brief heeft ze héél klein opgevouwen. Met spanning kijkt Petra uit naar de zak. Daar komt-ie. Met een warm, zweterig handje stopt ze de brief er in ... Zou niemand het gezien hebben? Och, wat geeft het ook. Ze doet het toch voor haar lieve mama, die zo'n pijn heeft.
"Wat moeten we hier mee doen?" vraagt de diaken. Hij houdt de gekreukte brief van Petra in zijn handen. Er staat niet op wie de brief heeft geschreven, maar wel waar de brief naar toe moet. "Aan God", staat er op. De dominee zegt: "Maak maar eens open, dan kunnen we zien wat er in zit." Dan komt de brief tevoorschijn. Als ze horen wat er in staat worden al die grote mensen stil. "Ja, zo gelooft een kind," zegt iemand. "Je zou er jaloers op worden," zegt een ander. "Dat is vast dat meisje, dat we een paar keer met haar moeder in de kerk hebben gezien. Ze zijn nog niet vaak geweest," zegt weer iemand anders. Niemand kent die mensen. De dominee neemt de brief mee. Hij komt er wel achter waar die Petra woont. In ieder geval moet dat kind antwoord krijgen op haar brief.
De andere dag al gaat de dominee naar het huis van Petra. Als hij gebeld heeft doet Petra de deur open. Daar staat ineens de dominee voor haar neus. Ze heeft hem wel in de kerk gezien, maar dit is anders. In de kerk stond hij ver weg, nu staat hij vlak voor haar. "Ben jij Petra?" Ze knikt. "Dan kom ik straks even met jou praten. Eerst ga ik even naar je moeder," zegt hij. Als de dominee bij moeder is, vertelt hij over de brief van Petra. Moeder krijgt er tranen van in haar ogen. Zo'n lieve schat. Echt iets voor haar. Hoe komt ze op het idee. De dominee legt uit dat Petra heel goed heeft begrepen dat in God geloven ook betekent dat we op God vertrouwen. Daarom mogen we met alle zorgen en vragen naar Hem toegaan. Dat heeft Petra op haar manier gedaan met haar brief aan God. Moeder knikt.
Ondertussen is Petra toch wat ongerust geworden. Zou de dominee wat van haar brief weten? Zou hij boos zijn? Hij keek niet boos ... Misschien komt hij wel antwoord brengen, denkt ze.
Na een poosje komt de dominee bij haar zitten. Hij zegt dat hij haar brief aan God gelezen heeft. Fijn dat Petra met haar zorgen naar de Heere God is gegaan. Dat is goed, dat moeten we altijd doen. Maar God woont in de hemel en niet bij ons op de aarde. We kunnen niet zomaar een brief aan Hem schrijven, die de postbode in de bus stopt. Toch kan Petra er zeker van zijn dat God haar brief gelezen heeft. Hij ziet alles wat wij doen. Hij weet wat wij denken, zeggen, schrijven. De Heere geeft ook antwoord. Maar hoe? Dat weten wij niet maar soms merken we het wel. God weet dat haar moeder pijn heeft. Hij heeft zeker het bidden gehoord en Hij heeft zeker de brief gelezen. "Maakt God mijn mama nu beter?" wil Petra weten. "Misschien wel", antwoordt de dominee. Hoe dan? God gebruikt heel vaak dokters en medicijnen om mensen beter te maken. Soms vindt God het beter dat iemand niet beter wordt. Dat begrijpen wij niet. Petra kan dat ook niet begrijpen. Wat ze wel begrijpt is dat ze alles aan God mag vragen, alles tegen Hem zeggen. Samen met Petra bidt de dominee voor moeder.
Iedere dag bidt Petra voor mama. De dominee heeft gezegd dat het mag en dat de Heere God het echt hoort. Dat begrijpt Petra niet, maar ze gelooft het vast. Heel, heel langzaam gaat het beter met Petra's mama. De pijn wordt minder, ze mag af en toe even uit bed. Petra is heel blij. Zou God toch haar brief hebben gelezen? Petra is er zeker van. God heeft toch antwoord gegeven? Hij heeft de dominee naar hen gestuurd en nu maakt God mama beter. "Dank U wel, lieve Heere God", zegt Petra.