Met een objectles kun je een boodschap van een Bijbelgedeelte uitleggen aan de hand van een herkenbaar voorbeeld of voorwerp. Leg het voorwerp in het midden en maak vanuit het voorwerp een 'brug' naar de boodschap die je door wilt geven.
Kernboodschap
Gods belofte vraagt om gebed en gehoorzaamheid.
Optie 1
Nodig
Plaatje van de gebedshand
Uitleg
Salomo bad tot God. Vandaag leren we: Gods belofte vraagt om gebed en gehoorzaamheid. Maar wat is bidden eigenlijk? En hoe moet ik bidden? Misschien zijn er wel kinderen aanwezig die ook met deze vragen zitten. Ga met kinderen in gesprek over het onderwerp ‘bidden’. Je kunt uitleggen dat bidden het ademen is van het geloof. Heb je weleens geprobeerd om je mond en je neus stijf dicht te houden? Dat lukt je niet lang. Je kunt niet leven zonder adem te halen. Zonder lucht stik je. Bidden is net zo belangrijk als ademhalen. Wanneer de kinderen weten waarom bidden zo belangrijk is, kun je het hebben over de inhoud van het gebed. Een mooi en visueel handvat hierbij is de 'gebedshand’. Probeer het de kinderen aan te leren en herhaal het regelmatig.
De duim kunnen we opsteken. Hiermee zeggen we dat God goed is. In gebed mogen we Hem prijzen en eren om Wie Hij is. (Psalm 103:8; Psalm 150)
Met de wijsvinger kunnen we wijzen naar alles waarvoor we God willen danken. Dank Hem voor alle dingen die je van Hem hebt gekregen. (1 Thessalonicenzen 5:18)
Je middelvinger opsteken is een lelijk gebaar. Het herinnert je aan de lelijke en zondige dingen die je doet. Belijd aan de Heere dat we niet zijn, zoals God ons bedoeld heeft. Vraag Hem om vergeving van je zonden. (Psalm 51)
Een trouwring aan de ringvinger geeft een relatie aan. Bij deze vinger mag je denken aan anderen. In de Bijbel worden we opgeroepen om te bidden voor alle mensen. Niet alleen voor ‘de arme mensen’, maar ook voor personen uit je omgeving. Voor opa of oma die ziek of eenzaam is, of voor een klasgenootje dat gepest wordt. Wanneer je speciaal voor bepaalde personen bidt, kun je ook duidelijker zien wanneer God je gebed verhoort. (1 Timotheüs 2:1, 2). De pink is de kleinste vinger. Wij zijn zelf ook klein, vergeleken bij de grote God en vergeleken bij heel de wereld. Toch hebben we zelf ook gebed nodig. We mogen God alles vragen wat we nodig hebben. Hij wil ons bidden horen! (Filippenzen 4:6, 7)
Optie 2
Nodig
- Een zak met snoepjes
- Prop papier met daarop geschreven: ‘Wie dit terugbrengt, krijgt een snoepje’.
Uitleg
Gooi de prop papier richting de kinderen. Vertel de kinderen dat Gods belofte om gebed en gehoorzaamheid vraagt. Dat betekent: God belooft ons veel dingen in de Bijbel. Vergeving van
zonden, een leven bij Hem, Hij wil voor ons zorgen, enzovoort. De Heere wil schenken wat Hij heeft beloofd. Dat wil Hij doen op het gebed. Je mag Hem er dus naar vragen. Zorg ervoor dat een van de kinderen de prop weer terug komt brengen. Vouw het papier open en lees voor wat erop staat. Geef het kind een snoepje. Vraag aan de kinderen: wat zou er gebeurd zijn als hij/zij de prop niet had teruggebracht? Dan had hij inderdaad het snoepje niet gekregen. Leg aan de kinderen uit dat het belangrijk is om in geloof naar de Heere toe te gaan in het gebed en Hem te vragen: “Heere, mag ik van U krijgen wat U beloofd hebt?" Dan wil Hij dat ook geven.