Tafel dekken en afruimen. Dat zijn klusjes die ouders gemakkelijk aan hun kinderen overlaten. Maar als het waar is dat een kind de was kan doen, waarom doen ze dat dan (bijna) nooit? De redenen zijn heel divers: “Als ik het zelf doe, gaat het veel sneller. “Dat zou niet goed gaan, want ze weten niet hoe het moet. “Als ik ze vraag om de tafel af te ruimen, roepen ze al dat kinderarbeid sinds 1874 verboden is. Vijf moeders vertellen hoe het bij hen thuis toe gaat.
Ik die vork, jij die lepel
Moniek, moeder van acht kinderen, vindt het „heel vanzelfsprekend” dat haar kinderen meehelpen in het huishouden. „Ze moeten toch leren dat niet alles vanzelf gaat?” De kinderen staan er echter niet bij te juichen: „Ze discussiëren over elk dingetje dat moet worden gedaan. Zo van: Ik doe die vork, dan doe jij die lepel. Want stel je voor dat de één meer doet dan de ander! Van onze 14-jarige zoon krijg ik geregeld te horen dat kinderarbeid sinds 1874 in Nederland verboden is. Op zo’n opmerking ga ik niet eens in. Onze kinderen hoeven al veel minder te doen dan ik vroeger thuis. Ik had alleen op zaterdagmiddag vrij van school en moest dan mijn moeder helpen met stof afnemen en ramen zemen. De kinderen van nu hebben geen enkele reden tot klagen.”
Alleen maar de vaat
De moeder van Annemarie moest vroeger thuis ook flink de handen uit de mouwen steken. Het gevolg is dat ze dat haar eigen kinderen niet aan wilde doen. Annemarie: „Ik hoefde alleen maar te helpen met afwassen en afdrogen. Dit was voor mij lastig toen ik op mezelf ging wonen, want ik had nog nooit een raam gezeemd, gestreken of de kamer gestoft. Natuurlijk heb ik van m’n moeder wel goede adviezen hierover gekregen, maar ik heb nog steeds een gevoel van onvermogen in bepaalde dingen.” Nu Annemarie zelf moeder is van drie kinderen in de basisschoolleeftijd, laat ze die ook niet veel doen in het huishouden („tafel dekken, afval wegbrengen, helpen opruimen”), maar ze wil de kinderen, als ze iets ouder zijn, „in ieder geval gaan laten ruiken aan meer huishoudelijke taken.”
Rommeltje op het aanrecht
Hoewel de kinderen die dat kunnen, helpen met kleine klusjes, geeft Nelian niet snel ander werk uit handen. Ze heeft er zelf ook een verklaring voor: „Ik heb niet zoveel geduld om ze bijvoorbeeld te leren koken. Het gaat sneller als ik het zelf doe. En als zij het doen, is het ook zo’n rommeltje op het aanrecht. Ik weet dat het niet goed is van me... Het bakken heb ik nu wel uit handen gegeven. Dat doen de oudste twee nu regelmatig en dan komt het ook weer helemaal goed met de rommel.” Nelian is niet bang dat de kinderen niet alles kunnen als ze het huis uit gaan. „De oudste loopt nu stage en moet daar ook poetsen en koken, dus het komt vast wel goed!”
Verantwoordelijkheidsgevoel
In het gezin van Petra hebben alle vijf de kinderen geleerd om de handen uit de mouwen te steken. „Ze hebben tot en met de middelbare school een taak in huis. De oudsten hoeven bij thuiskomst niet meer aan de slag, want die hebben er dan al een dag werken op zitten.” Voor Petra is het laten meehelpen vooral een middel om ze verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen. Ze gaat daarin niet tot het uiterste. „Als ze verregend thuiskomen of lekker aan het spelen zijn, betrap ik me erop dat ik het toch maar zelf doe.”
Klusjes op het memobord
Henny ziet het als een uitdaging om haar zoon huishoudelijke klusjes te laten doen. „Hij ziet zelf totaal niet wat er gedaan moet worden. Daarom gaan we iedere week aan tafel zitten en plannen we de klusjes in op het memobord. Het gaat dan om het verzorgen van het konijn, het opmaken van z’n bed en zo nog wat kleine dingen. Als ik de taken voor hem niet inzichtelijk maak, gaat het mis. Dat komt door zijn autisme. Weet je wat het voordeel van autisme is? Als je heldere regels en afspraken hebt, krijg je een vlekkeloos resultaat! En wat hij eenmaal geleerd heeft, vergeet hij nooit meer!
Waarom is helpen goed?
- Ze leren hoe dingen moeten
- Ze leren verantwoordelijkheid dr
- Ze genieten van het samen bezig zijn
- Ze ontlasten de moeder, die daardoor tijd voor andere dingen heeft
Tips
- Jong geleerd, oud gedaan – Wat je een kind van jongs af aanleert, wordt een vaste gewoonte.
- Geef complimenten – „Wat ziet jouw kamer er gezellig en netjes uit.” „Jij bent mijn opruimkampioen!”
- Maak duidelijke afspraken – Spreek af wat je van ze verwacht, bijvoor beeld als ze aan de beurt zijn om de tafel af te ruimen en de vaat te doen. Hoort de kookplaat er ook bij? En dat restje aardappels? En het tafelkleed?
- Maak het inzichtelijk – Zitten de klusjes nog niet in het vaste ritme, schrijf ze dan op een memobord. Iedereen kan dan zien wat er op welke dag van hem wordt verwacht.
- Zet een timer – Maak er een spelletje/wedstrijdje van: Ik zet de wekker op tien minuten. Dan ga ik kijken hoever jij al bent met opruimen. Of: Ik ga de was opvouwen, jij je kamer opruimen. Wie zou er eerder klaar zijn?
- Kwartiertje met z’n allen – Maak een lijstje met klussen die gedaan moeten worden: bedden afhalen, ramen zemen, wc schoonmaken, opruimen. Laat iedereen kiezen wat hij gaat doen en ga met z’n allen aan de slag.
“Waarom moet ík dat doen?” Die reactie kreeg ik vaak als ik een van de meiden vroeg of ze iets voor me wilde doen. ‘k Vind de vraag zo gek nog niet, maar ik heb er nooit uitgebreid op geantwoord. Het werk moet natuurlijk eerlijk verdeeld worden, maar dat betekent volgens mij niet dat ik nooit iets aan één alleen kan vragen. Daarom zei ik meestal kortweg: “Omdat ik het nu aan jou vraag.” Het hielp. Het vergelijken (“Maar zij heeft gisteren en vandaag nog niets gedaan!”) stopte. De waarom-ik-vraag hoor ik nog maar af en toe. Nou meiden, bedankt voor alle hulp!
Margreet van den Berg