‘Allerlei gevoelens,’ dat staat er boven het volgende hoofdstuk in het boek Wonderlijk en Waardevol, waar rond we momenteel onze gezinsmomenten vormgeven. Het gaat over de basis-emoties, en over een ‘ja-gevoel’ en een ‘nee-gevoel’ (handige tool om kinderen te leren met grenzen omgaan!).
Emoties uiten
Om het onderwerp te introduceren, krijgen Elianne en Joël onze smartphones. De opdracht? Stuur naar de ander een berichtje waarin je alleen maar emoji’s mag gebruiken. Dat is een opdracht die hen wel ligt 🙂. Direct gaan ze dan ook aan de slag, allebei op hun eigen manier. Worden de berichtjes goed begrepen door de ander? Niet direct, eigenlijk; we hebben het er kort over dat emoties soms best ingewikkeld zijn en dat we elkaar daar niet altijd zomaar in begrijpen. Uiteraard moet dit na een serieuze ronde nog heel wat keer herhaald worden met de minder serieuze plaatjes… 🙂
Emoties uiten naar God
We lezen in het boek over de basisemoties. Op tafel leggen we 4 kartonnen bordjes neer, met daarop de 4 basisemoties getekend (blij, bang, boos, bedroefd). We bespreken dat het benoemen en het uiten van emoties naar God iets is wat mensen de eeuwen door hebben gedaan, en wat wij ook mogen doen. Ter illustratie slaan we de Bijbel open bij de Psalmen. Willekeurig lezen we her en der een vers of passage. Aan de kinderen intussen de taak om te kiezen bij welke basisemotie ze dit vers vinden passen. Alles passeert de revue: dankliederen vol blijdschap, boze uitingen waarom God niet ingrijpt, angstige uitroepen naar God, en verdriet om nare situaties. Mooi om zo te ontdekken dat alle emoties bij God gekend zijn.
Ja, nee, twijfel
Daarna staan we stil bij het ja- en nee-gevoel. Een ‘ja-gevoel’: dit maakt je blij, je voelt dat het klopt, het is prettig. Een ‘nee-gevoel’ is naar, het maakt je bang, het is belangrijk hierover met een volwassene te praten die je vertrouwd. En een ’twijfel-gevoel’, wanneer je het niet goed weet. Wat een handig woordgebruik, om kinderen zo iets te leren over lichamelijke grenzen in contact met anderen. Uiteraard doen we het testje uit het boek, waarin situaties staan die je een ja- of nee-gevoel kunnen geven. Hiervoor leggen we op tafel een speelgoed-stoplicht neer waarvan de ene kant rood, de andere kant groen is. Bij elke situatie kiezen de kinderen een kant, afhankelijk van of het hen een ja- of nee-gevoel geeft.
Nadat ze elkaar nog heel wat keer berichtjes vol emoticons hebben gestuurd, krijgen ze een blad met daarop een aantal cirkels. De opdracht: laat je creativiteit maar gaan, en ontwerp zélf een aantal emoji’s. De gekste en bijzonderste ontwerpen staan even later op papier. Goed om zo met elkaar met deze thema’s bezig te kunnen zijn.