We zaten op de bank, mijn zus en ik, en mama nam plaats schuin tegenover ons. Mijn handen waren vochtig. Het kon niet anders of er ging iets spannends gebeuren. Eerder die dag had mama gezegd dat ze ons graag wilde spreken. Dat klonk serieus. Nu zaten we er. Mama had een boekje, waarop een meisje stond, in haar blootje. Het boekje was roze. ‘Jullie zijn nu groot genoeg…’, begon ze.
Het was tijd voor hét gesprek. Hét moment van seksuele voorlichting. Een dappere keuze van mijn moeder, ondersteund door mijn vader, die beiden helemaal geen seksuele voorlichting hadden gehad. Maar ze wisten dat het belangrijk was om ons te vertellen over wat er ging veranderen en dus gingen ze het gesprek aan.
Generatie na generatie maakt de balans op en besluit het anders te doen. Zo ook onze generatie: we willen niet één gesprek voeren, maar seksuele opvoeding door het hele leven heen. Al heel jong komen er vragen en die beantwoorden we, want het onderwerp hoeft niet beladen te zijn.
Zo is ook onze generatie weer dapper, zonder te weten hoe onze kinderen er weer op terug zullen kijken. De generatie voor ons kijkt er soms al kritisch naar, want komt het niet wat te open op tafel allemaal?
In ons huis komt de eerste vraag. Dochterlief heeft maandverband ontdekt. ‘Wat is dat, mama?’ Ik stamel iets over grote mensen, die ook soort luiers nodig hebben, omdat ze… Ik stotter, ik heb geen idee welke woorden ik moet gebruiken. En ik verval in de zin, die ik niet wilde gebruiken: ‘Dat vertel ik je nog wel eens als je groter bent.’
Daar begint de reis. Ik open internet, spreek andere ouders, reserveer boeken bij de bibliotheek, volg een opvoedavond. Ik ben op zoek naar informatie, maar meer nog: naar een taal. Want een voornemen hebben, wil nog niet zeggen dat er ook altijd de passende woorden zijn. Dat is niet erg. Ik mag groeien met de meiden mee, stap voor stap.