Vraag: Hoe kunnen we het beste omgaan met een zwijgende puber? Zelfs op gewone vragen krijgen wij nauwelijks of geen antwoord. Hoe krijgen we contact met hem? Als we iets vragen, krijgen we vaak een wedervraag terug. Moeten we die beantwoorden? Hij zit vol kritiek, bijvoorbeeld op het eten. Hoe moeten we hiermee omgaan?
De puberteit is een periode vol verandering. Een puber zit echt tussen kindertijd en volwassenheid in. Voor ouders is het soms moeilijk om in hun kind een toekomstige volwassene te zien. Het ene moment is hij nog een aanhankelijk kind en het andere moment claimt hij vrijheid en zelfstandigheid.
Pubers kunnen zich behoorlijk onzeker voelen in deze periode. Ze lijken zich te onttrekken aan hun ouders, maar hebben hen ook heel erg nodig.
Pubers moeten zich losmaken van ouders. Móéten, want eenmaal volwassen geworden, moeten ze zelfstandig zijn en eigen verantwoordelijkheid kunnen dragen. In de puberteit wordt de eigen identiteit verder vormgegeven. Daar hoort afstand van ouders nemen bij.
Pubers willen niet alles meer delen, maar dat hoeft ook niet. Ze mogen hun geheimen hebben. Om een eigen terrein af te bakenen, kan zwijgzaamheid een middel zijn. Steeds meer kiezen ze zelf hoe ze problemen oplossen en met wie ze dit bespreken.
Het kan voor ouders moeilijk zijn om te zien dat hun kind het moeilijk heeft en tegelijkertijd hun inmenging niet op prijs stelt. Informerende vragen lopen dood op onwil om te antwoorden. Wat is raadzaam: vragen vermijden of toch belangstellend blijven vragen?
Luisteren
Misschien is het wel het belangrijkste dat ouders luisteren. Luisteren is minstens zo belangrijk als praten. We willen vaak kinderen van alles aan het verstand brengen. Zo lang ze klein zijn, is dat een prima insteek, maar pubers moeten zelf aan het woord komen. We moeten niet tegen pubers praten, maar met hen. Ze moeten de ruimte krijgen om hun mening te uiten. Ze willen serieus worden genomen. Natuurlijk moeten ouders uiteindelijk ook hun eigen visie geven, maar niet te snel.
Ouders moeten oppassen om een puber niet te overtroeven of belachelijk te maken. Dat gebeurt vooral snel als een puber een grote mond heeft en zich erg ongenuanceerd uitdrukt. We willen dan met gelijke munt terugbetalen.
Maar een puber heeft een enorme behoefte aan erkenning en liefde. Zijn ontluikende identiteit heeft bemoedigingen nodig. Een initiatief niet gelijk neersabelen dus. Het voorstel kan wel slecht zijn doordacht, maar moet toch serieus worden genomen. Bijvoorbeeld door verder te vragen: "Hoe had je gedacht dit te doen?" Een puber die zelf tot het inzicht komt dat iets niet klopt, heeft pas echt een les geleerd.
Een puber die met zichzelf in de knoop zit, heeft de neiging alles af te kraken. Dit is niet goed, dat is niet goed. Alleen maar negatief. Waarom niet iets positiever? Het is makkelijker om te zeggen wat er allemaal stom is. Daar sta je zelf buiten. Als je iets mooi of goed vindt, ben je daar innerlijk bij betrokken. Dat is te kwetsbaar. Vandaar dat negatieve gedrag.
Vies eten
Ouders hoeven niet alles te tolereren. Het is goed duidelijke en concrete grenzen af te spreken. Een grens kan zijn dat de puber niet mag zeggen dat het eten vies is. Gebeurt dit toch, dan vertrekt hij zonder verder te eten.
Pubers hebben zeker nog grenzen nodig. Ze zoeken die ook. Ouders mogen duidelijk maken wat ze wel en niet willen en er eerlijke redenen voor geven. Een puber mag ook zijn mening geven. Soms zal dit leiden tot een compromis, soms niet. Tenslotte zijn ouders eindverantwoordelijk.
Naast grenzen markeren is vrijheid geven nodig. Kinderen die graag dure kleren dragen, kunnen kleedgeld krijgen. Ze leren met een beperkte beurs keuzen te maken. Door hen zelf verantwoordelijk te maken voor die keuzes, krijgen de ouders dit ongenoegen in ieder geval niet meer over zich uitgegoten.
Een puber die zwijgt, pantsert zich. Gelukkig geeft de vraagsteller aan dat hun zoon zijn mond wel opendoet. Zijn eigen innerlijk sluit hij af. Maar wil wel dingen van andere gezinsleden weten. Dat laat hem niet onverschillig. Dat is een positief punt! Want het komt ook voor dat pubers zich totaal afsluiten en nergens in geïnteresseerd zijn.
Vooralsnog ben ik geneigd te zeggen dat de vragen die de zoon stelt, ingangen zijn voor contact. Misschien eerst eenzijdig. Maar als een ouder kan vertellen waarom en wat hij gaat doen, biedt dat de mogelijkheid voor gesprek. Het voelt misschien aan als controle, maar zie het als een opening voor contact. Betreft het jongere gezinsleden, dan kan het bemoeizucht zijn. Dan mogen ouders een grens trekken: dit wil ik niet.
Negatieve spiraal
Als ouders geen positieve dingen meer zien, ontstaat er vaak een negatieve spiraal. Toch gebeuren er in ieder gezin positieve dingen. Probeer daar oog voor te hebben en geef complimenten. Ook al reageert hij daar heel schutterig op. Het is uiteindelijk leuker om te horen dat je iets goed doet, dan dat je steeds negatief commentaar krijgt! Samen iets ondernemen kan goed zijn voor de band. Vaak heeft de ene ouder meer ingang dan de andere ouder. Maak daar gebruik van en laat diegene op stap gaan die het beste contact krijgt.
Niet om tégen hem te praten, maar om mét hem te praten. Over de dingen die hij graag wil. Op een ander moment komen de kritiekpunten wel weer.
Tenslotte nog een ding. Vanuit de ontwikkelingspsychologie is bekend dat gedragsproblemen die pas in de puberteit ontstaan, een gunstige prognose hebben. Meestal gaan de strubbelingen vanzelf over, mits ouders er niet te star mee omgaan. Rust gunnen en tijd geven dus.
Tips om met pubers om te gaan:
- Neem een puber serieus.
- Gun een puber rust en tijd.
- Maak duidelijk waar grenzen liggen.
- Toon waardering en liefde.
- Respecteer de privacy.
- Benoem positieve dingen.
Sarina Brons-van der Wekken