De hemel is de woonplaats van God, de voorlopige thuisbestemming van Zijn kinderen, totdat de nieuwe aarde komt.
Woonplaats van God
‘De hemel bestaat echt!’ Met deze woorden ontwaakte neurochirurg Eben Alexander na zeven dagen uit een diepe coma. Alexander vertelde dat hij klaarwakker was geweest en een reis had gemaakt naar de hemel. Hij beschreef zijn reis uitgebreid, maar sprak niet over God.
Een hemel zonder God, kan dat? In de Bijbel lezen we over de hemel als de woonplaats van God. Het is ook de woonplaats van alle gestorven gelovigen. Hoe het in de hemel is, kunnen we ons niet voorstellen. Het is een plaats van volmaakte vrede, liefde en lofprijzing. Het is een plaats zonder verdriet, rouw en zonde.
Wij kunnen niet zomaar een reis maken naar de hemel. Alleen wie in Christus gelooft, krijgt toegang tot de hemel. Om daar Gods heerlijkheid te zien.
Jezus Christus is opgevaren naar de hemel. Daar bereidt Hij een plaats voor de gelovigen. Op de laatste dag komt Christus terug om de gelovigen op te halen en in Zijn huis te brengen: ‘In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.’ (Johannes 14:2-3).
In de hemel is er geen verdriet, geen dood en geen ellende meer. De Heere maakt alle dingen nieuw: ‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.' (Openbaring 21:4-5).
De heerlijkheid in de hemel is voor ons niet voor te stellen: ‘Maar het is zoals geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben’ (1 Korinthe 2:9).