De genade, goedheid en liefde van God, waardoor Hij laat zien dat Hij trouw is en doet wat Hij belooft.
Muren van Gods trouw
Erik en Rachel kijken omhoog. Boven de hoge paal zweeft een ooievaar. Samen met zijn vrouwtje heeft hij daar een groot nest gebouwd. Al wekenlang vliegt het vogelpaar af en aan met voedsel voor hun jongen. Die zijn inmiddels al zo groot, dat je ze boven het nest uit ziet komen.
Rachels vader komt ook kijken. “Wist je dat ooievaars heel trouwe vogels zijn? Ze blijven hun leven lang bij elkaar. Ze doen alles samen en zorgen lang voor hun jongen. Kijk, moeder-ooievaar heeft weer een kikker gevonden!” De vogel buigt zich voorover als ze haar jongen te eten geeft.
Deze zorgzame, trouwe vogel helpt ons om het woord ‘goedertierenheid’ beter te begrijpen. Dat woord komt in de Bijbel vaak voor. Gods goedertierenheid gaat als een rode draad van liefde door de Bijbel heen. Het is de goedheid en vriendelijkheid van God, waardoor Hij trouw is aan Zijn volk Israël. Door Gods goedertierenheid ontvangen ze Zijn liefde en genade. Maar Israël is vaak ontrouw aan de HEERE en dient telkens weer andere goden. Zo vaak, dat de Heere hen uiteindelijk laat wegvoeren in ballingschap. Nehemia is één van de Joden die in het Perzische rijk wonen, ver bij Jeruzalem vandaan.
Nehemia huilt. Hij heeft een verdrietig bericht gehad. Zijn broer Hanani vertelde dat Jeruzalem nog steeds in puin ligt. Nehemia bidt tot God. Ze hebben deze straf echt verdiend, maar God houdt Zich toch aan Zijn verbond en Hij is toch goedertieren? Wat zou Nehemia graag naar Jeruzalem willen om de stadsmuren op te bouwen. Hij vraagt koning Arthahsasta toestemming om naar Jeruzalem te reizen. En Nehemia krijgt verlof om te gaan.
Aangekomen in Jeruzalem zadelt Nehemia zijn ezel. Midden in de nacht gaat hij de stad uit om de muren te inspecteren. Wat zien die er vreselijk uit! De stadsmuren liggen helemaal in puin en Jeruzalem is niet langer beschermd. Nehemia gaat naar de bestuurders van de stad. Hij roept hen op om mee te helpen aan het bouwen van de muren. Al snel wordt er door iedereen hard gewerkt en de bouw gaat voorspoedig.
Maar er is ook verzet. “Wilt u tegen de koning in opstand komen?” roept een man. “Wat een waardeloze muur!” spot een ander. “Als er een vos op klimt, stort de muur al in.” Het zijn Sanballat, Tobia en Gesem die de bouwers bespotten. Zij horen niet bij het volk van de Joden en willen niet dat Jeruzalem weer opgebouwd wordt. Nehemia vertrouwt op God en zegt dat Hij hen zal helpen om de muur te bouwen. Maar het is wel gevaarlijk. Daarom zijn er vanaf nu bewakers bij de muren. En de bouwers dragen in hun ene hand een zwaard of spies, terwijl ze met de andere hand het werk doen.
Na tweeënvijftig dagen is de muur herbouwd. Het volk mag opnieuw wonen in een veilige stad. Dat hebben ze niet verdiend, want ze hadden het verbond met de HEERE verbroken. Nehemia belijdt schuld en bidt indringend of God toch weer wil zorgen voor het volk. Want Hij is immers trouw en vol van goedertierenheid. Nog later wordt de muur ingewijd. Het volk dankt God met zangkoren en muziekinstrumenten voor Zijn grote goedertierenheid.
Erik en Rachel kijken vol bewondering omhoog naar de ooievaar die klapwiekend wegvliegt. Op zoek naar nieuw voedsel voor haar jongen. En daarna weer… en weer. Zo is God: Zijn goedertierenheid duurt voor eeuwig!