De genade van God waarin Hij toont dat Hij trouw is aan Zijn verbond.
Machtige stroom van liefde
Ze had een slechte gezondheid en last van allerlei zenuwpijnen. Toch vertrok de Noord-Ierse Amy Carmichael in 1901 als zendelinge naar India. In die tijd werden er in India veel kinderen seksueel misbruikt in hindoetempels. Amy schrok enorm toen ze dit ontdekte. Ze bevrijdde honderden van deze jongens en meisjes en startte weeshuizen voor hen. De tempelleiders waren niet blij met deze moedige, eigenwijze vrouw en zaten haar op allerlei manieren dwars. Maar ze gaf niet op.
Uiteindelijk bleef ze meer dan vijftig jaar in India en stierf daar ook, zonder ooit nog te zijn teruggegaan naar Noord-Ierland. Ze werd op eigen verzoek begraven in het dorp Dohnavur, in een graf zonder steen. Maar de kinderen die ze gered had, zetten een vogelhuisje op haar graf. Daarop stond één woord in de Indiase Tamiltaal: ‘Amma’, dat betekent ‘Moeder’.
Wat dreef deze bijzondere vrouw? Dat was Gods goedertierenheid, trouw en liefde, die nooit loslaat wat Zijn hand begon. Ze schreef: “Deze liefde is de machtige, niet te weerstane stroom van heerlijke liefde. O, moge deze passie ons verteren! Ons eigen ik uitbranden, ons doen branden van liefde tot Gods eer en heerlijkheid.”
Het woord ‘goedertierenheid’ in de Bijbel is een woord dat veel facetten in zich heeft. Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord is chèsèd, dat je eigenlijk niet met één Nederlands woord kunt vertalen. Naast goedertierenheid heeft het de betekenis in zich van goedheid, trouw, genade, weldadigheid en barmhartigheid. Chèsèd laat iets zien van wie de HEERE Zelf is, wat uit Zijn hart komt.
Goedertierenheid betekent letterlijk ‘goed van karakter’. Wanneer wij zeggen dat iemand een goed karakter heeft, dan bedoelen we daar veel mee. Wie een goed karakter heeft, is bijvoorbeeld vriendelijk, betrouwbaar, geduldig en gunnend. Maar in het woord goedertierenheid zit meer dan dat. De goedertierenheid van God is de goedheid die Hij laat zien aan de mensen met wie Hij een relatie, een verbond heeft. In Zijn genade strekt God Zich uit naar zondige mensen; Hij is niet verplicht dat te doen. Dat God goedertieren is, betekent dat Hij – uit Zichzelf – Zich genadig verplicht aan het nakomen van Zijn verbondsbeloften. Dat is zo rijk dat David zingt dat Gods goedertierenheid beter dan dit tijdelijke leven is! (Psalm 63)
De goedertierenheid van God is een rode draad in de Bijbel. Dit zien we duidelijk terug bij het volk Israël, met wie God Zijn verbond heeft gesloten. Het volk Israël pleit in moeilijkheden op de goedertierenheid van God. Omdat God trouw is aan Zijn verbond, komt Hij voor hen op. Vandaar dat in de psalmen de goedertierenheid van God ook bezongen wordt. De chèsèd van de Heere blijkt temeer tegen de achtergrond van de telkens weer blijkende verbondsontrouw van Zijn volk.
Als je gedoopt bent, komt de betekenis van goedertierenheid ook in jouw leven heel concreet naar voren. Je draagt het teken en zegel van Gods verbond met jou. Hij belooft dat Hij jouw God wil zijn en Hij wil je het geloof geven dat daarvoor nodig is. Dat is geen algemene belofte maar een belofte die God vanwege Zijn verbond op jouw naam zet. Daar schittert Gods goedertierenheid. De drie-enige God - Vader, Zoon en Heilige Geest – wil jou persoonlijk redden. De Heere bewijst die goedertieren verbondstrouw als Hij Zijn beloften van vergeving en genade in je leven vervult. De weg daartoe is die van het biddend pleiten op Zijn beloften. Wat een houvast geeft het dat God goedertieren is. Looft de Heere, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid (chèsed) is in eeuwigheid! (Psalm 136:1)