Vraag: Onze zoon (6) begint niet gemakkelijk aan nieuwe dingen en geeft het snel op als iets niet direct lukt. Ook is hij erg gevoelig voor kritiek van anderen en zal hij niet snel tegen iemand ingaan. Dit alles heeft volgens ons te maken met een gebrek aan zelfvertrouwen. Hoe kunnen we die verhogen?
Niet alle kinderen hebben evenveel zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen heeft te maken met het zelfbeeld: de gedachten over zichzelf. Het zelfbeeld houdt verband met twee factoren: in de eerste plaats in de waardering van zichzelf (wie ben ik als persoon?) en in de tweede plaats het vertrouwen op vaardigheden (ben ik bekwaam tot iets?)
Als een kind zelfvertrouwen heeft, is zijn zelfbeeld positief. Dat is terug te vinden bij beide elementen: het ervaart dat het er als persoon mag zijn het acht zichzelf waardevol. Daarnaast denkt het dingen te kunnen het acht zich bekwaam tot een taak.
Als het zelfbeeld niet positief is, vallen beide onderdelen negatief uit en kan het kind denken: "Anderen vinden mij niet aardig en spelen liever niet met mij ik kan een heleboel dingen niet goed."
Zelfvertrouwen heeft soms de betekenis van: "het zelf opknappen" of "je mannetje staan". Christenen weten dat een mens zondig is. Als mensen uitsluitend naar zichzelf kijken, is er niet veel om op te vertrouwen. Zelfvertrouwen moet daarom in relatie staan tot de gaven en talenten die God geeft, met daarbij de belijdenis dat mensen vergeving nodig hebben.
Zelfvertrouwen is als een motor. Een kind dat zich normaal ontwikkelt, wil nieuwe dingen uitproberen. Het wil graag op eigen benen staan en wordt steeds zelfstandiger. Zelfvertrouwen is de drijvende kracht om verder te komen en nieuwe dingen aan te durven.
Zelfvertrouwen is belangrijk voor een gezonde ontwikkeling. Heeft een kind te weinig zelfvertrouwen, dan durft het minder dan mag worden verwacht. Wanneer een kind een taak met succes heeft afgerond, groeit zijn zelfvertrouwen. Dan durft het een volgende keer weer zoiets, of een nog moeilijker taak.
Veel kinderen willen nieuwe dingen leren, maar hebben hun eigen tempo. Sommigen zijn ondernemend en ontdekken allerlei dingen op eigen houtje. Ze vallen twee keer, staan ook twee keer zelf op en kunnen het de derde keer. Ouders hoeven zo''n kind niet te stimuleren. Ze kunnen de ontwikkeling van hun kind nauwelijks bijbenen en moeten het eerder afremmen omdat het allerlei gevaren nog niet overziet.
Het andere uiterste bestaat ook, zoals uit de vraag blijkt. Kinderen die, zoals deze zoon, helemaal niet staan te springen om iets nieuws te doen. Ze twijfelen of het wel zal lukken. Zij beginnen pas met iets nieuws als ze behoorlijk zeker weten dat het goed gaat.
Zoals Harry. Hij wil helemaal niet leren fietsen omdat hij bang is om te vallen. Als hij bij mama of papa achterop zit, weet hij zeker dat alles in orde is. Hij zoekt die veiligheid, want dan voelt hij zich zeker.
Onzekere kinderen durven nieuwe dingen niet goed uit te proberen. Die onzekerheid blokkeert hen. Ze sluiten zich af voor het onbekende, want het onbekende boezemt angst in. Ze vertrouwen er niet op dat het na een paar keer proberen wel zal lukken.
Overigens zijn onzekerheid en een gebrek aan zelfvertrouwen niet hetzelfde, al hangen ze wel vaak samen. Als een kind bang is voor iets nieuws, betekent dat niet altijd dat het weinig zelfvertrouwen heeft. Het kan simpelweg ergens nog de vaardigheden voor missen.
Iets niet durven kan dus gezonde zelfbescherming zijn. Maar komt het voort uit een negatief zelfbeeld, dan waardeert en benut een kind zijn mogelijkheden onvoldoende.
Een kind functioneert in allerlei relaties die alle hun uitwerking hebben op zijn zelfbeeld. Ouders hebben maar gedeeltelijk invloed op deze beeldvorming. Wat ouders wel kunnen doen, is hun kind bevestigen en waarderen. Want zijn zelfbeeld heeft te maken met wie het denkt te zijn en met wat het denkt te kunnen.
Onvoorwaardelijke liefde
Belangrijk voor het bevestigen van een kind is het tonen van onvoorwaardelijke liefde. Een kind moet merken dat zijn ouders van hem houden. Niet omdat het goede dingen doet, maar gewoon om wie het is. Dus niet speciaal liefde laten blijken vanwege een goed rapport, maar zeker ook op momenten dat het kind dat niet speciaal ''verdient''. Het moet merken dat het waardevol is. Door onvoorwaardelijke acceptatie kan zijn zelfvertrouwen groeien.
Daarnaast is het bevestigen van capaciteiten belangrijk. Een kind moet erop durven vertrouwen dat het zelf iets kan. Daarvoor zijn successen nodig: merken dat iets goed gaat. Een kind dat weinig zelfvertrouwen heeft, geeft bij mislukkingen snel de moed op. De kans op succes wordt hierdoor kleiner.
Ouders helpen hun kind door een moeilijke taak in stapjes op te delen en het kind te bemoedigen telkens een kleine stap te nemen.
Ouders kunnen het kind prijzen als het iets durft. Ook het wagen is al een prestatie, ongeacht de uitkomst. Uiteindelijk moet een kind leren dat het soms vaker moet proberen voordat iets lukt. Successen helpen om meer vertrouwen te krijgen in eigen kunnen, welverdiende complimenten ook. Een kind ontvangt hiermee waardering voor zijn inspanning en gaat denken: "Dit kan ik!"
Kinderen met weinig zelfvertrouwen zijn in contacten vaak minder weerbaar en laten gemakkelijker over zich heen lopen dan anderen. Ze durven minder goed kenbaar te maken als ze het ergens niet mee eens zijn. Ouders mogen aangeven dat hun kind een eigen mening mag hebben en dat het gerust nee mag zeggen. Ze kunnen dat eventueel in rollenspelletjes oefenen.
Tips
- Laat het kind ervaren dat de ouder onvoorwaardelijk van hem houdt.
- Houd het kind voor dat God hem uniek, met zijn eigen gaven en talenten, heeft gemaakt.
- Maak bij correcties onderscheid tussen gedrag en persoon: wat het kind doet is fout, niet het kind zelf.
- Bemoedig een onzeker kind bij kleine stapjes vooruit en geef het complimenten.
- Vertel dat iemand meestal eerst moet oefenen voordat hij een taak onder de knie krijgt.
- Leer een kind dat het niet alles van anderen hoeft te accepteren.Vraag gericht naar de eigen mening van het kind.
Sarina Brons-van der Wekken