“Jip zit bij de kapper. Knip knap zegt de schaar. Au, gilt Jip.” Als je me midden in de nacht wakker maakt, kan ik hele verhaaltje opzeggen. Blijkbaar heeft zich dat in mijn hoofd vastgezet om er nooit meer uit te gaan.
Zo gaat het met bijbelse geschiedenissen ook. Kinderen zien niet direct verschil tussen Jip bij de kapper en Noach in de ark. Toch wil ik dat onze jongste van drie leren. Hoe?
-
Als er weinig tijd is, slaan we het verhaaltje van Jip en Janneke over. Voor de Bijbel nemen we tijd.
-
Na het Bijbel lezen bidden we. Wat we net lazen, brengen we in gebed bij God de Vader.
-
Ik vertel over God, die leeft, maar die we niet kunnen zien. En ik vertel dat Jip en Janneke alleen bestaan in boeken.
-
De Bijbel is voor jong en oud, Jip en Janneke alleen voor kinderen.
-
We lezen uit de Bijbel als iedereen stil is. Jip en Janneke gaat tussen alle bedrijven door.
-
Als hij Kikker kiest in plaats van Jip en Janneke, dan vind ik dat prima. De Bijbel is niet inwisselbaar.
Wil je met deze kleine mensjes lezen uit de grote-mensen-Bijbel, dan hier een paar tips:
- Stel vooraf een vraag: Welke naam hoor je? Of: Over welk dier gaat dit?
- Zoek in de kinderbijbel een plaatje dat erbij past.
- Bedenk samen of je een lied kent dat hierover gaat.