Ieder gezin is anders en toch zijn er vijf basisregels die voor elk gezin goed zijn. Triple P noemt het de principes voor positief opvoeden. Stel nu dat je voor iedere basisregel twee punten kunt halen. Welke score geef jij jezelf bij ieder onderdeel en op welk cijfer kom je uiteindelijk uit? Een Triple P-adviseur, legt de principes uit en geeft alvast één troost: “Je hoeft het niet perfect te doen.”
1. Bied veilige en stimulerende omgeving
"Om te beginnen met de veiligheid, iedereen is het erover eens dat dat belangrijk is. Het is een heel praktisch punt: voor jonge kinderen een traphekje bij de trap, voor oudere een licht op de fiets en ze leren hoe ze veilig door het verkeer kunnen gaan. Neem nu een moeder die de schoonmaakmiddelen in het onderste keukenkastje heeft staan. Ze moet de hele dag alert zijn of haar kind niet toevallig bij dat kastje zit. En ze moet dertig keer zeggen: ‘Nee, daar mag je niet aankomen.’ Als ze de schoonmaakmiddelen gewoon ergens hoog wegzet, is dat niet alleen veiliger maar scheelt dat de moeder ook een hoop energie.
En dan de stimulerende omgeving. Wat vindt mijn kind leuk, wat kan hij? Is hij bezig met een puzzel en zie je dat het hem gemakkelijk afgaat, dan kan hij misschien de stap maken naar een moeilijkere puzzel. Die moet je hem dan wel aanbieden. Soms kom je er dan achter dat het te hoog gegrepen is en doe je weer een stapje terug. Oudere kinderen leer je zelfstandig hun huiswerk doen. Dat kunnen ze niet in één keer helemaal. Stapje voor stapje begeleid je ze hierin, want het is wel de bedoeling dat ze het uiteindelijk zelf kunnen.”
Als Tijs (16) uit school komt, loopt hij linea recta door naar z’n kamer en doet hij de deur achter zich dicht. Eten doen ze ook niet meer gezamenlijk. Zijn moeder wil graag contact met hem, maar weet niet hoe ze het aan moet pakken.
„Aan deze moeder wil ik vragen wanneer die situatie is begonnen en wat ze tot nu toe heeft geprobeerd. Heeft ze geprobeerd om met hem in contact te komen? En op welke manier? Of laat ze het toe dat hij zich afsluit, met de gedachte: Hij heeft ook recht op privacy?
Ik zal zeker benoemen dat het heel positief is dat deze moeder hulp zoekt, want ze wil het er blijkbaar niet bij laten zitten. Als een situatie geëscaleerd is, kunnen ouders moedeloos worden en zich afvragen: waarom moet ik degene zijn die de eerste stap zet? Hij sluit zich af. Met deze moeder ga ik dan een stappenplan maken voor het moment waarop hij thuiskomt of rond het avondeten. Zij geeft aan wat ze ziet zitten om als eerste aan te pakken. Bijvoorbeeld het met elkaar eten. De eerste stappen kunnen dan zijn: drie keer samen eten, onder het eten vragen hoe de dag is gegaan en iets positiefs tegen hem zeggen. Na een week kijken we wat er gelukt is. Stel dat blijkt dat het één keer gelukt is om samen te eten, dat ze heeft gevraagd naar zijn dag en dat ze iets positiefs heeft gezegd, dan zijn de eerste successen bereikt. Een volgende week kan moeder dan proberen om twee keer met hem aan tafel te eten en met hem te praten. Het gaat om kleine stappen, maar het zijn wel stappen vooruit!”
2. Laat leren door positieve ondersteuning
„Hiermee stimuleer je dingen die je vaker wilt zien bij je kind. Als een ouder zelf heel veel stress heeft, ziet hij de positieve dingen soms niet meer. Stel nu dat de kinderen lief aan het spelen zijn en jij denkt: Mooi, dan kan ik eten gaan koken. Je bent 20 minuten bezig en dan komen ze aandacht vragen: ‘Ik heb honger. Duurt het nog lang? Gaan we nu nog niet eten?’ Om te voorkomen dat ze op deze negatieve manier aandacht gaan vragen, had je voor het koken ook kunnen zeggen: ‘Joh, wat fijn dat jullie zo lekker spelen, dan kan ik eten koken.’ Veel ouders willen weten wat ze moeten doen als het misgaat, als hun kind gaat zeuren bijvoorbeeld. Bij ons ligt het accent vooral op het stimuleren van positief gedrag. Soms helpt dat al voldoende om de problemen op te lossen. Iedereen vindt het leuk om een compliment te krijgen. Zelfs als je van je tiener alleen ‘hmmm…’ als reactie krijgt, heeft hij het compliment wel gehoord en is er van binnen blij mee, al laat hij dat niet merken.”
Een moeder zegt tegen haar zoon: „Arm kind. Je lijkt op je vader. Die was ook altijd zo onhandig. Hij kon werkelijk nog niet eens normaal een plakje kaas snijden.” „
Met zo’n uitspraak zit je jezelf in de weg als ouder. Voor een kind is het niet leuk om te horen. Waarom zou hij zijn best nog doen, als toch al vaststaat dat het hem niet gaat lukken? Dit is echt het tegenovergestelde van positief stimuleren. Ook al is het kind nog zo onhandig, gedrag kun je altijd verbeteren. Zeg gewoon: ‘Oh, dat ging even mis. Zal ik eens voordoen hoe je het kunt doen, dan kun jij het daarna eens proberen. ’t Kan nog best even lastig zijn, maar samen redden we het wel.’”
3. Hanteer aansprekende discipline
„Aansprekend wil hier zeggen: je spreekt de kinderen aan op de afspraken die zijn gemaakt. Het klinkt heel zwaar, maar het is eenvoudig. Een klein kind leer je dat hij aan tafel moet zitten als hij drinkt. Als hij niet zit, mag hij niet drinken. Bij kleine kinderen is het belangrijk om de afspraak te herhalen, zodat ze het kunnen onthouden. Zo vorm je de basis voor het morele kader. Laat je niet ontmoedigen als je denkt dat je kind de regel nooit gaat leren onthouden. Herinner hem eraan. Discipline leren kost tijd en energie.
Als een kind zich niet aan een afspraak houdt, kun je er een consequentie aan verbinden. Die moet wel een relatie hebben met de afspraak. Dus als een kind met speelgoed gooit en de afspraak is dat dat niet mag, dan leg je het speelgoed 5 minuten weg. Gaat hij daarna door, dan leg je het langer weg.
Met oudere kinderen is het belangrijk de afspraken toe te lichten en het kind meer verantwoordelijkheid te geven. Hoe ouder het kind, hoe meer hij bij het maken van de afspraken zal worden betrokken.”
René (14) komt nooit op tijd thuis voor het eten. Zijn jongere broers en zussen nemen de thuiskomsttijd daarom ook niet meer zo nauw.
„Mijn eerste vraag is: Wat zijn de afspraken? Hoe zijn die gemaakt? Ik zou als ouders nu kiezen voor een gezinsgesprek. Leg de afspraken op tafel en vraag hoe het komt dat het niet lukt om ze te houden. De redenen kunnen heel divers zijn: van ‘gewoon vergeten’ tot ‘nog niet klaar zijn met de krantenwijk’. Vervolgens kijk je dan met elkaar hoe je dat kunt oplossen.”
4. Heb realistische verwachtingen
„Niet te veel en niet te weinig verwachting hebben. Vraag je af: wat kunnen kinderen over het algemeen aan en wat kan mijn kind aan? Dat vraagt steeds opnieuw kijken en erover praten. Kan hij al zelf op de fiets naar school? Kan hij zelf met z’n vrienden naar het zwembad? Kan ik weggaan als hij thuis is met vrienden? Het is belangrijk dat je ze de dingen voorzichtig laat uitproberen. Ze kunnen de wereld niet in één klap aan.”
Sofie, een teruggetrokken meisje van zes, wordt op maandag naar pianoles, op dinsdag naar turnen, op donderdag naar zang en op zaterdag naar judo gebracht. Haar moeder, een bezige bij, kijkt raar op als Sofie zegt dat ze vandaag liever gewoon thuisblijft.
„Aan deze moeder wil ik vragen: Wat denk je als Sofie zo reageert? Het kan zijn dat er angst meespeelt. Bijvoorbeeld: als ze lessen mist wil ze later misschien helemaal niet meer. De moeder denkt wellicht dat Sofie door de omgang met andere kinderen op die clubs vanzelf uit haar schulp kruipt. Het is heel gemakkelijk om direct een oordeel klaar te hebben over deze moeder, maar ze heeft er vast haar redenen voor om het zo te doen. Ze zoekt het beste voor haar kind. Als de moeder inderdaad probeert haar door die clubjes uit haar isolement te halen, kun je vragen: Werkt het? Het kan een hele opluchting zijn voor moeder als blijkt dat ze er helemaal niet zo veel voor hoeft te doen. Misschien wil Sofie wel graag een middag met haar moeder op de bank zitten.”
5 Zorg goed voor jezelf
„Ik vind het heel mooi dat dit een basisprincipe is van Triple P. Opvoeden vraagt veel van je als ouder. Je moet veel investeren voordat je de boel op de rails hebt en dan ook nog houdt. Als je eigen emmer redelijk leeg is, kun je een hoop aan. Staat jouw emmer op het punt van overlopen, dan hoeft er maar iets kleins te gebeuren en het gaat allemaal verkeerd. Hoe je goed voor jezelf kunt zorgen, kan niemand je voorschrijven. Als moeder van kleine kinderen kun je de was opvouwen, als je kinderen lekker aan het spelen zijn, maar je kunt ook even genieten van een kop koffie en even niet denken aan de honderd dingen die nog moeten gebeuren.”
Een moeder van een groot gezin zet zich volledig in om alles op rolletjes te laten lopen. Voor haarzelf schiet er geen tijd over.
„Ik zou haar vragen: Waar loop je dan tegenaan? De één zegt: ‘’Het geeft me energie als ik zie hoe lekker alles loopt.’ Zo’n moeder heeft dan verder weinig nodig. Ze krijgt energie uit haar werk thuis. Een ander zegt: ‘Ik mis tijd voor mezelf.’ Dan kun je gaan kijken hoe je dag eruitziet. Zijn er dingen die je gerust een dag over kunt slaan? Zijn er dingen die kinderen heel goed zelf kunnen doen? Vaak is het een kwestie van activiteiten inplannen en verder de lat voor jezelf niet te hoog leggen. Je hoeft het niet perfect te doen!”
Triple P
Het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) werkt sinds 2007 met het in Australië ontwikkelde opvoedprogramma Triple P. Inmiddels werken in Nederland ruim 165 gemeenten met het programma en zijn 9000 mensen getraind om opvoedvragen via Triple P te behandelen. Triple P werkt “evidence based”: pas als is bewezen dat een programmaonderdeel effect heeft, wordt het ingevoerd. Ongeveer 25 landen werken inmiddels met dit positieve opvoedprogramma.