Eerlijk gezegd word ik bang van nieuwsartikelen over jeugd en media. De meeste jongeren hebben een smartphone, kijken films, tv en porno via internet, zijn volop bezig met seks, tot in de pauzes op reformatorische scholen aan toe. Dat is kennelijk hun leefwereld. Ik ben blij dat onze oudste dochter 7 is en geen 14. Hoe moeten we onze kinderen hier ooit in begeleiden?
Toen ik puber was, konden mijn ouders de keuze maken om veel van de wereld bij ons vandaan te houden. Met wat moeite was dat nog haalbaar, zeker als je geen tv had. En toen internet opkwam, kon je ervoor zorgen dat de inbelverbinding in de huiskamer zat. Maar nu lijkt beschermen geen optie meer. Als een jongere een smartphone met internet heeft, heeft hij toegang tot alles wat de wereld te bieden heeft. De keuze om er gewoon niet aan mee te doen is nauwelijks te maken. Dat zorgt ervoor dat je als ouder van nu niet kunnen terugvallen op hoe jouw ouders het deden. De sociale media waren er toen nog niet, en als je geen tv had, hoefde je ook niet af te spreken hoe je er mee omging. Ouders kwamen heel ver met een paar duidelijke regels over films en tv, en die waren ook redelijk te handhaven. Maar inmiddels heeft iedereen –gewild of ongewild- tv via internet. En bloot is overal aanwezig in de kantlijnen van Facebook en andere internetpagina’s, ook als je een filter hebt. Met een paar regels kom je er niet meer. Je kunt ze wel stellen en het is ook goed om dat te doen, maar je kunt ze niet handhaven, omdat je niet kunt zien wat je kind doet op internet. Hoe voed je kinderen op in zo’n wereld? Je kunt de wereld niet bij ze weghouden. In de bezinning zie je dan ook dat het advies steeds meer verschuift van bescherming naar gewetensvorming. Maar hoeveel kun je verwachten van een pubergeweten? Ze kunnen prachtige gewenste antwoorden geven over wat wel en niet kan. Maar dat zegt nog niets over wat ze doen. Een ander toverwoord is identificatiefiguren. Mensen die een voorbeeld zijn van hoe je leeft met de Heere. Maar eerlijk gezegd vind ik dat ook beangstigend. Hoe vaak vallen mensen niet tegen. Om bij mezelf te blijven: als ze het moeten hebben van mijn voorbeeld, als ze aan mij moeten zien wat de meerwaarde is van een leven met de Heere… Liefde, blijdschap, vrede? Als er iets moeilijk is, dan is het wel om niet alleen naar Gods woord te horen, maar het ook te doen. Ik ben echt niet anders dan de pubers die precies kunnen zeggen hoe het moet… Wat mijn perspectief veranderd heeft, is Psalm 78. De laatste weken kwam ik drie keer in aanraking met deze geschiedenis-psalm. Je eerste gedachte is dan dat Asaf de geschiedenis als voorbeeld zal willen stellen. Vroeger was alles beter! Maar wat wil hij bereiken bij de jeugd? ‘…dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders’. Dat is wel het laatste wat je verwacht! Kennelijk kan het dus ook beter worden dan het vroeger was. Dat is een hoopgevende gedachte. Raar trouwens dat ik daar niet eerder op gekomen was. Want als iets een Bijbelse gedachte is, is het wel dat de dingen anders kunnen worden. Dat de zonde niet het laatste woord heeft. Dat er toekomst is. Juist in de kerk zouden we niet van slag te hoeven raken van allerlei ontwikkelingen in de wereld. Juist in de kerk zou hoop moeten heersen over bezorgdheid. En zeker in de gereformeerde traditie, met de kinderdoop, zouden we hoop moeten hebben voor onze kinderen. Want God geeft ze een plaats in Zijn verbond. Hij zegt ze bij hun geboorte al alles toe wat ze nodig hebben om te kunnen sterven én leven. Dus ook alles wat ze nodig hebben om te leven in een tijd met internet en smartphones. Als je weet dat dat een wonder is dat alleen bij God vandaan komt, dan hoeft je hoop niet minder te zijn voor een gamesverslaafde, porno-kijkende puber van 14 dan voor een jongere die oudvaders leest. Wat is de bedoeling van Psalm 78? ‘Dat zij hun hoop op God zouden stellen’. Zouden we daar dan als oudere generaties maar niet mee beginnen? Aline Hoogenboom-Versluis