Een vriendin vertelde dat ze hun auto kwijt waren op een mega-parkeerplaats bij een pretpark. Ze hadden een hele tijd lopen zoeken en waren behoorlijk gefrustreerd toen hun dochter zei: ‘Zullen we ervoor bidden mam?’
Tja, dan kun je natuurlijk niet zeggen ‘nee, dat helpt nu niet’. Dus vouwden ze, tussen alle geparkeerde auto’s, hun handen en vroegen God om inzicht. Ze deden hun ogen open en dochterlief riep: ‘Kijk, daar staat ‘ie!’ En jawel, de auto was gevonden.
Wij zijn als opvoeders geneigd te denken dat wij onze kinderen moeten opvoeden in het geloof. Dat wij hen moeten bijbrengen wat leven met God inhoudt. Maar is het vaak niet andersom? Het geloofsvertrouwen van kinderen is vaak groter dan dat van mij. Hun verwondering oprechter en hun enthousiasme aanstekelijker.
De profeet Joël beloofde dat onze kinderen zouden profeteren en jongeren visioenen zouden zien. Psalm 8 vertelt dat God met de stemmen van kinderen en baby’s Zijn vijanden tegemoet gaat. En Jezus zelf zet een kind in de kring van Zijn volgelingen als een geloofsvoorbeeld voor hen allemaal.
Geloof is niet voorbehouden aan volwassenen die alles begrijpen. Geloofsopvoeding is tweerichtingsverkeer: Je kind leert van jou en jij leert van je kind. God werkt in jong en oud, en door jong en oud. Soms is het gewoon een kwestie van kijken, luisteren en je laten inspireren door wat er uit de mond van je kind komt!
Tekst: Ingrid Plantinga