Ik werk op school en praat daardoor veel met leerlingen. Een terugkerend gespreksonderwerp is: omgang met ouders.
Er vallen mij telkens twee dingen op. Veel leerlingen spreken vriendelijk over hun ouders. Dat is één. Veel leerlingen trekken zich weinig of niets van hun ouders aan. Dat is twee. Het vreemde is dat deze twee dingen voorkomen bij dezelfde jongeren. Ze praten én positief over de ouders én ze wensen dat hun ouders zich niet met hen bemoeien. Het doet een beetje denken aan mensen die na de vakantie over hotelpersoneel praten. 'We werden uitstekend bediend. Het personeel was erg aardig!' Intussen maakten zij hun eigen vakantieprogramma. Daarmee had het hotelpersoneel niets te maken.
Jongeren zouden goed overweg kunnen met het Grieks-Romeinse opvoedingsideaal uit de tijd van het Nieuwe Testament. De hoogstaande Grieken voedden hun kinderen mens-gericht op. Het doel was dat zij zich in vrijheid zouden kunnen ontplooien. Veel vrijheid, weinig gehoorzaamheid. Ze zouden vermoedelijk afkeer hebben van het Joodse opvoedingsideaal uit dezelfde tijd. De strenge Joden voedden hun kinderen wet-gericht op. Zij moesten leren gehoorzame zonen en dochters van de wet te worden. Veel gehoorzaamheid, weinig vrijheid.
Christus het Middelpunt
Paulus heeft met beide opvoedingsidealen moeite. Opvoeding heeft niet de mens of de wet, maar Christus in het middelpunt staan. In Efeziërs 6:1 worden kinderen erop aangesproken dat zij de Heere - Christus - gehoorzamen. “Kinderen weest uw ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is recht.” Wie ouders eert en gehoorzaamt, laat daarmee zien dat hij Christus eert en gehoorzaamt. Kinderen die ouders eren, hoeven hen echt niet slaafs te volgen. 'Eren' is gewicht toe kennen. Je ouders belangrijk vinden. En ze zijn belangrijk omdat God ze aan je gegeven heeft. Ouders zijn niet belangrijk omdat ze zo geschikt zijn je op je wenken te bedienen. Wie zijn ouders gewicht toekent, is niet alleen geïnteresseerd in het geld dat ze kunnen verstrekken of de avondjes-uit waarvoor ze toestemming kunnen geven.
In de Bijbel hoort bij de goede omgang tussen kinderen en ouders dat de kinderen luisteren naar het onderricht van de ouders. Als het goed is, is die levenswijsheid geloofswijsheid. Kinderen horen ook met respect over hen te denken en te spreken. De Bijbel verwacht van kinderen dat zij hun ouders liefhebben en trouw zijn. Misschien is dat laatste wel een moeilijke opdracht in onze tijd vol ontrouw. Velen van ons zijn trouw als het hen uitkomt. Liefde tussen kinderen en ouders hoort onvoorwaardelijk trouw te zijn. Wel of niet tijd hebben voor ouders mag daarbij geen rol spelen. De trouw richting ouders blijkt nog in de manier waarop je vorm geeft aan hun begrafenis en over hen spreekt als ze er niet meer zijn.
Opvoeden in de Heere
Mogen ouders ten opzichte van de kinderen hun eigen gang gaan? Zeker niet. Kinderen moeten gehoorzamen, maar ouders moeten daar iets tegenover stellen. Ouders mogen niet zomaar naar eigen inzichten handelen met de kinderen, alsof zij hun privé-bezit zijn. Paulus zegt in Efeziërs 6:4 dat de vaders hun kinderen moeten opvoeden in de ‘tucht en de terechtwijzing des Heeren’. Tucht is ook ‘onderwijs’. Vaders én moeders moeten hun kinderen opvoeden vanuit het onderwijs en de vermaningen van Christus. Op een liefdevolle en duidelijke manier mogen ouders Gods geboden en beloften doorgeven. Zo nodig wijzen zij hun kinderen terecht. Als zij maar in de Geest van Christus opvoeden. Alleen dan zijn ze goed bezig. Dan is de echte opvoeder in de gezinnen niet een vader of moeder, maar via hen God Zelf.
Paulus sluit aan bij de Oudtestamentische gedachte dat ouders een middellaarsfunctie vervullen. Ze staan als het ware tussen God en hun kinderen in. Zij dragen hun kinderen op aan God. Ze geven de woorden van God aan hun kinderen door. Ouders zijn in een leidende rol tegenover hun kinderen. Ze zijn in een afhankelijke rol tegenover God. Ouders zijn voor hun kinderen een beetje zoals Mozes was voor het volk Israël.
Bitterheid voorkomen
Het kan verkeerd gaan. Er zijn ook ouders die het onderwijs en de vermaningen van Christus in de opvoeding aan hun laars lappen. De Geest van Christus waait niet door hun huis. Ze zijn ongeduldig. Ze zijn driftig en gauw boos. Ze zijn hard voor de kinderen. Ze zijn bitter als kinderen fouten maken en weinig vergevingsgezind. Ze maken ruzie met de kinderen. Ze hebben ten diepste geen belangstelling voor de kinderen. Ze vragen ook niet naar Gods raad voor de opvoeding maar trachten alleen zichzelf te bevestigen. Ze leven zelf niet in afhankelijkheid van de Heere en leven die ook niet voor aan de kinderen. Niet God staat, maar zijzelf staan centraal in de opvoeding. Wat gebeurt er dan? Precies datgene waarvoor Paulus waarschuwt. Kinderen worden verbitterd. Hun boosheid en afkeer worden opgeroepen. Zij komen in opstand. Zij worden door de verkeerde opvoeding zo beschadigd dat in het ergste geval geloof, hoop en liefde geen voedingsbodem in hun hart vinden. In plaats daarvan groeien er ongeloof, vertwijfeling en afkeer. Niet alleen afkeer van de ouders, maar ook van God. Dit is misschien wel het sterkst in die gezinnen waar de opvoeding in naam christelijk is maar in werkelijkheid hardvochtig. Als ouders niet naar God luisteren, zullen de kinderen vroeg of laat niet naar hen luisteren.
Waarschuwing
Als het misgaat met de kinderen wil dat niet zeggen dat ouders niet in afhankelijkheid van God hun kinderen hebben opgevoed. Dat kán zo zijn en Paulus vraagt alle ouders zichzelf op dit punt te onderzoeken. Het kan ook - en het gebeurt helaas - dat kinderen zich willens en wetens afkeren van een evenwichtige opvoeding in de Geest van Christus. Dat is dan de verantwoordelijkheid van de kinderen zelf. Ik weet zeker dat ouders die dit meemaken, niet alleen voor hun kinderen gebeden hebben toen ze klein waren, maar dat nog doen. Houdt vol. Ook de voorbede hoort bij de opvoeding in de Heere.
Mag je breken met je ouders?
Al enige jaren geleden vond in Capelle aan den IJssel een ongeval op de weg plaats. Dit ongeluk kreeg meer dan de gebruikelijke aandacht. Een moeder in de auto botste namelijk op haar dochter op de motorfiets. Het meest bizarre was dat moeder en dochter al acht jaar geen contact met elkaar hadden gehad. Het verkeersongeval leidde tot een emotioneel weerzien. De krant meldde niet waarom moeder en dochter elkaar zoveel jaren niet meer wilden zien. Ook onbekend gebleven is of het initiatief voor de breuk was uitgegaan van de moeder (ouders) of van de dochter. Een feit dat in elk geval tot nadenken stemt, is dat het probleem tussen ouder(s) en dochter toch wel heel groot moet zijn geweest om zolang uit elkaar te gaan. Misschien was de bedoeling wel dat deze mensen elkaar nooit meer zouden ontmoeten. Tegelijkertijd kunnen we van datzelfde grote probleem zeggen dat het toch weer niet zo omvangrijk was. Enige blikschade was voldoende voor moeder en dochter om elkaar in de armen te vallen. Dit is typerend voor de breuk tussen veel kinderen en ouders. Het overbruggen van de afstand is een groot probleem en tegelijkertijd hoeft er dikwijls maar een klein stapje gezet te worden. Helaas wachten meestal beide partijen tot de ander dat doet. Intussen vliegen de jaren en kansen voorbij.
Mogen kinderen met hun ouders breken? Daarmee tobben redelijk wat volwassen geworden kinderen. Ze hebben thuis bijvoorbeeld nare echtscheidingsperikelen meegemaakt. Of één van de ouders heeft incest gepleegd. Of een ouder is een psychopaat. Ze blikken terug op een door de ouders bitter gemaakte jeugd. Mogen kinderen dan zeggen: “Vader en (of) moeder, nu is het genoeg geweest. Mij zie je niet meer verschijnen”? In de praktijk zie je vaak, als ouders moeilijk zijn, dat een gezin verdeeld raakt. Eén kind breekt met thuis, één kind beperkt het contact tot een minimum, één kind wil, ondanks alles, trouw blijven. Wie handelt er juist?
De Bijbel gaat ver ten aanzien van het eren van de ouders. Kinderen blijven ten opzichte van hun ouders de minderen. Dat geldt ook als de situatie moeilijk is. God geeft het vijfde gebod niet alleen voor gezinnen waar alles van een leien dakje gaat. Tegelijkertijd worden ouders gewaarschuwd geen misbruik te maken van hun macht. Ze mogen hun kinderen niet moedeloos maken. Als ze dat laatste toch langdurig doen, mag een kind dan breken met hen? Breken met ouders is zondermeer niet goed, als de strijd gaat om kleinigheden of om het ik-gerichte eigenbelang. Dit speelt nogal eens bij pubers en adolescenten.
Breken met ouders is ook niet goed, als kinderen dat doen met haat in hun hart. Op het slaan en vloeken van ouders stond in Israël zelfs de doodstraf (Exodus 21:15,17). Het slaan en de vervloeking mogen dan ook niet in het hart van de kinderen leven. Het breken met ouders is ook niet goed ten opzichte van die broer(s) of zus(sen) die wel de moed hebben om hun thuis trouw te blijven. Die voelen zich in de steek gelaten. Op hun schouders komt een zware last te liggen. Die zou je juist als kinderen eerlijk moeten verdelen. Is er dan wel één situatie waarin breken met ouders acceptabel is? Antwoord: nee. Dan neem ik wel het woord ‘breken’ serieus. De band wordt doorgesneden, definitief. Emotioneel lukt dat nooit. Er blijft altijd de band van het gemeenschappelijke verleden. Bij niet-adoptiekinderen blijft ook de bloedband. Praktisch gezien kan het wel: je ouder(s) voor dood verklaren en uit huis vertrekken. Als je met God rekening houdt past dat niet. Het doet er niet toe welk kwaad ouders op hun geweten hebben. Een kind mag de relatie met zijn ouders, die God hem gegeven heeft, niet verbreken.
Confronteren
Toch weet ik ook wel dat sommige kinderen in een pijnlijke situatie verkeren. Ze zijn misschien murw door de ellende die ze thuis meemaken of meegemaakt hebben. Wat mogen ze dan wel? Dit: hun ouders ter verantwoording roepen, als het even kan samen met de andere gezinsleden. In het uiterste geval mogen ze hun ouders zelfs aanklagen bij politie en justitie. Ze mogen het contact met de ouders beperken, als dat nodig is om emotioneel te overleven. Ze mogen ook voor onbepaalde tijd afstand nemen van hun ouders. Dat kan lang duren. Toch is dat anders dan breken. Wie tijdelijk afstand neemt, hoopt op herstel. Hij bidt om nieuwe dingen. Hij probeert vroeg of laat de kansen te benutten om de relatie (misschien maar een klein beetje) goed te krijgen. In de kern komt het hier op neer: kinderen mogen alles doen om hun ouders, als ze fout zijn, tot inkeer te brengen, mits er een opening blijft. Het gaat er immers niet om dat kinderen van hun ouders afkomen. Het gaat erom dat zij bijdragen aan de bekering en het behoud van hun ouders die gezondigd hebben tegenover de HEERE en hen. De mooiste opening die kinderen kunnen bieden is het uitspreken van hun bereidheid om te vergeven. Die wordt uiteraard pas omgezet in daadwerkelijke vergeving als ouders van hun kant berouw tonen over het kwaad.
Als de breuk van de ouders is uitgegaan, hoeven kinderen overigens niet te blijven smeken om herstel. Ook dan zoeken ze openingen, maar de verantwoordelijkheid voor de hernieuwing van de relatie ligt dan bij de ouders.
Bijbelleessuggestie:
Efeziërs 6:1-4 en Colossenzen 3:20
Efeziës 4:29-31
Om over na te denken / gespreksvraag:
Hoe denk ik over mijn ouders? Hoe kan ik hen op een realistische manier ‘eren’, ook al zijn ze soms moeilijk (geweest)?
Hoe denk ik over mijn kinderen? Hoe voorkom ik dat die ene, misschien wel lastige, zoon verbitterd wordt door mijn houding?