Een paar weken geleden hadden wij een ‘schermpjesloze’ week. Met onze kinderen planden we die week vol met andere activiteiten en lekkere traktaties. De grootste uitdaging voor mij bleek niet om de kinderen van de tablet en de Wii af te houden, maar … om zelf van mijn telefoon af te blijven! Mijn dochter van tien zag het haarscherp: “Als wij geen schermpjes mogen, mag mama het ook niet!” Gelijk had ze natuurlijk. Ik wist het ook wel: ik ben een voorbeeld voor mijn kinderen. We geloven immers niet in stellingen en regels we geloven in Jezus Christus, het Woord dat mens geworden is. Onze opvoeding bestaat dus ook niet zozeer uit voorschrijven, maar vooral uit voorleven.
Juist levende voorbeelden laten zien hoe je principes en bijbelse waarheden belichaamt in het echte leven. Je laat je kinderen zien wat geduld is door geduld te hebben als ze leren veter-strikken. Zorgzaamheid leren ze, als ze zien hoe ik met dat gemeentelid omga dat niet makkelijk uit zijn woorden komt. En vrijgevigheid leren ze als we langs de verkoper voor straatkranten komen. Bijna alles in het leven leren kinderen door af te kijken. En ik ben degene bij wie ze het meeste kunnen afkijken.
Maar wat zien ze als ze naar mij kijken? Wat horen ze als ik in de auto van een familiefeestje terugrijd? Beoordeel ik dan even alle jurken en gesprekken? Horen ze na een kerkdienst dat ik geraakt bent door de preek, door een lied, door het gebed of horen ze alleen maar kritiek? En wat laat ik eigenlijk zien van mijn lichaam, en hoe draag ik daar zorg voor?
Mislukt
Waarschijnlijk worden we allemaal een beetje zenuwachtig van al die verhalen over voorbeelden. Want natuurlijk ontplof ik weleens als er weer een beker thee omvalt. Ik had me nog voorgenomen om het beter te doen dan mijn ouders, maar dat valt tegen. Soms zitten we vast aan de patronen die we vanuit onze familie hebben meegekregen, of lukt het ons gewoon niet met ons eigen karakter of met het karakter van onze kinderen om de ouders te zijn die we zouden willen zijn. We willen het ook zo graag! We willen zo graag Gods liefde, zorg, genade en recht met onze kinderen delen.
Maar als we een goed voorbeeld voor onze kinderen willen zijn, is eerlijkheid het belangrijkste: wij zijn God niet. We proberen Gods liefde te weerspiegelen, maar zelf hebben we die liefde net zo hard nodig. We mogen onze kinderen naar Hem verwijzen. En dus is een van de momenten waarin we voorbeeld voor onze kinderen zijn het moment waarin we mislukken. Hoe gaan we dan met onze fouten om? Als ik ontploft ben, vraag ik mijn kinderen dan ook om vergeving? Of bedenk ik altijd allerlei redenen waarom ik boos ben geworden (de warmte, de drukte …) zonder eerlijk mijn fouten toe te geven?
Kindskinderen
Heb je de bijbelboeken Koningen en Kronieken weleens helemaal gelezen? Meestal gaat het in die boeken helaas over slechte voorbeelden: ongelovige koningen die het voorbeeld van hun ongelovige (voor)vader volgen en het volk niet bij God en bij de dienst aan God bewaren. Het lijkt een refrein: “De nieuwe bewoners van het land vereerden de HEER, maar dienden ook hun eigen godenbeelden. Hun kinderen en kindskinderen volgden het voorbeeld van hun ouders en leven tot op de dag van vandaag op dezelfde wijze voort” (2 Koningen 17:41). Slechts een enkele keer staat er dat een koning het goede doet, het voorbeeld van zijn gelovige vader volgt en dicht bij God leeft.
Je leest in deze woorden hetzelfde als in de Tien Geboden. Als ouders verkeerde keuzes maken, werkt dat door in de volgende geslachten, “tot in het derde en vierde geslacht”. Het doet er dus toe, welk voorbeeld je geeft.
Maar de Bijbel kent ook andere verhalen. Koning Achaz was een van de meest goddeloze koningen van Juda. Hij offerde zijn zoon in een vuuroffer aan een afgod. Zijn andere zoon, Hizkia, blijkt echter een koning die God liefheeft en het volk voorgaat in geloof en vertrouwen. Maar het verhaal is nog niet af, want Manasse, Hizkia’s zoon, volgt niet het voorbeeld van zijn vader: hij is weer ongelovig. Uiteindelijk eindigt hij in een Babylonische cel, waar hij tot bekering komt. We moeten onszelf als ouders ook niet teveel macht toeschrijven in het leven van onze kinderen.
Blijkbaar kun je je kinderen niet tot geloof brengen door ze het goede voorbeeld te geven; Gods Geest moet in hen werken.
Voorleven
Vraag jezelf eens af welk voorbeeld je geeft in het dagelijks leven:
- Roddelen. Horen mijn kinderen alleen dat ik over andere mensen praat, of horen ze ook dat ik voor hen bid?
- Angsten. Je hebt als mens zo je angsten, en als ouder zeker ook. De angst voor honden bijvoorbeeld, maar wat te denken van angst voor kinderlokkers of geloofstwijfel? Dat kan behoorlijke impact hebben in je opvoeding. Wat zijn jouw angsten die je wellicht overdraagt? Je hoeft ze niet weg te stoppen, want je kinderen voelen het toch wel aan. Hoe zou jij er transparant en positief mee kunnen omgaan?
- Financiën. Voorbeeld zijn betekent ook dat je je kinderen laat meekijken in de keuzes die je maakt. Hoe doe je dat met sparen, met geld opzij leggen voor belangrijke zaken, met geld aan goede doelen geven? Telefoon. als het jouzelf niet lukt om van je telefoon af te blijven, stel je dan voor je kind misschien een te moeilijke uitdaging?
- Boosheid. Je kinderen weten heel goed wanneer jij het kookpunt hebt bereikt. Op welke manier ga je daarmee om? Ontplof je regelmatig? En hoe praat je daar dan na afloop over? Laat je hen iets merken van je eigen worstelingen met je karakter?
- Relatie. “Het belangrijkste wat een vader voor zijn kinderen kan doen, is van hun moeder houden”. Dat klinkt vreselijk afgezaagd, maar waaraan merken jullie kinderen dat jullie om elkaar geven, elkaar in liefde hoog houden en van elkaars gezelschap genieten?
Om over na te denken of door te praten:
- Welke voorbeelden van jouw ouders wil je doorgeven aan je kinderen en welke niet? Juist onbewust gedrag beklijft makkelijk meerdere generaties: angsten, omgang met emoties, verslavingen. Denk er eens bewust over na wat je zou willen doorgeven en wat juist niet. Vraag God om verkeerde patronen te doorbreken.
- Een goed voorbeeld geef je door consequent gedrag. Pas als je kinderen merken wat er in jouw leven duurzaam is, wat steeds terugkomt, merken ze wat jij echt belangrijk vindt. Goede voorbeelden zijn dus geen eendagsvliegen, maar terugkerende onderdelen in je leven. Waarin zou jij zo’n voorbeeld willen zijn voor je kinderen? Bid de Geest om Zijn vruchten te laten groeien en rijpen in jouw leven.
- Ben jij iemand die zichzelf tekort voelt schieten als je over voorbeelden nadenkt? Moeders en vaders kunnen zich gemakkelijk te grote idealen stellen en vervolgens tot moedeloosheid vervallen. Vraag de Heer om Zich over je te ontfermen en je de genade en de kracht te geven die je nodig hebt.
Tekst: Janneke Burger-Niemeijer