Vroeger sliepen veel mensen in een bedstee. In de huiskamer was een bedstee voor vader en moeder en één voor de kleinste kinderen. Op de zolder sliepen de oudste kinderen. Gezinsleden deelden daar niet alleen de weinige kamers, maar ook de bedden. Dikwijls sliepen de kinderen in tweepersoons bedden. U kunt dit nalezen op de eerste bladzijden van 'Bartje' van Anne de Vries.
De bedstedes zijn om hygiënische redenen verdwenen. Je kon ze nauwelijks fris houden, omdat het afgesloten ruimten waren. Geen enkele jongen of meisje slaapt nog in een tweepersoons bed. Tegenwoordig hebben alle kinderen een eigen bed en bijna allemaal ook een eigen kamer. De gezinnen zijn immers kleiner geworden. Tijden veranderen!
Niet elke verandering is een verbetering. Een verandering is zeker nooit in alle opzichten een verbetering. Dat geldt ook hiervoor.
Neem een klein kind. Dat werd te slapen gelegd in de bedstee achter twee deurtjes die nog op een kiertje bleven staan. Naast hem lagen enige broertjes en zusjes en aan het voeteneind lag er nog eentje dwars. Door de deurtjes heen hoorde het ventje de oudere gezinsleden praten. Die bedstee was dan misschien niet zo fris, maar kinderen waren nooit eenzaam in het donker. Ze sliepen samen en vader en moeder waren vlakbij hen. Kinderen leerden zo basisvertrouwen in het leven te hebben.
Hoe is dat nu? Als er een kind op komst is, is het eerste wat man en vrouw doen: een aparte kamer voor de baby inrichten. In vrijwel alle gezinnen krijgen de kinderen blijvend een eigen kamer. Daar liggen ze alleen in het donker in een uithoek van het huis. Geluiden van beneden dringen niet door tot de eerste of tweede verdieping. Enge andere geluiden worden niet gecompenseerd door de geruststellende nabijheid van andere broertjes en zusjes. Is het een wonder dat sommige kinderen vaak naar beneden komen met de mededeling dat ze moeten plassen of een beetje water willen drinken? Ze liggen boven eenzaam te zijn. Het kleurige nachtlampje is maar een schrale troost.
Zou het echt zo slecht zijn als kinderen geen eigen kamer hebben? Sommige opvoeders beweren het. Schoolmeesters zeggen dat een eigen kamer nodig is in verband met het huiswerk maken. Ik geloof er niets van. Het is eigenlijk merkwaardig dat in onze cultuur mensen pas voor het eerst een slaapkamer delen als ze getrouwd zijn.
Kinderen die een kamer delen hebben heel wat meer gezelligheid voor het slapen gaan dan zij die alleen liggen. Bovendien leren kinderen, die dezelfde kamer hebben, belangrijke gedragingen die nodig zijn om volwassen te worden: delen, rekening houden met elkaar en opkomen voor zichzelf. Wie met een broer of zus de kamer deelt, kan niet alles voor zichzelf claimen. Hij moet de kamer en het meubilair delen. Hij moet ook de kamer in goed overleg op orde houden. Hij kan niet zomaar zijn eigen gang gaan, zonder rekening te houden met de ander. In overleg moet hij er ook uitkomen als er problemen zijn over de inrichting van de kamer of over een raam dat dicht en open kan staan. Hij zal zorg moeten tonen als zijn broer of zus ziek is en bijvoorbeeld dan geen muziek kunnen maken.
Tegelijkertijd moet dit kind zijn ruimte 'bevechten', zijn eigen hoekje in de kamer en zijn eigen belangen ten opzichte van zijn broer of zus verdedigen. Stuk voor stuk zijn dit gezonde houdingen die een kind spelenderwijs kan leren, als het de kamer met een ander moet delen. Wij klagen in onze tijd over het individualisme. Mensen denken alleen maar aan zichzelf en kunnen niets meer delen met of afstaan aan elkaar. Dat is geen wonder. Vanaf de geboorte maken wij van onze kinderen individualisten. Vader verbouwt zijn huis net zo lang tot alle kinderen een eigen kamer hebben, met eigen verwarming, een eigen bureautje en eigen muziekapparatuur. Huizen worden zo tot een hotel: ieder gezinslid leeft (vanaf een jaar of twaalf) in zijn of haar eigen kamer en komt soms alleen naar de huiskamer om te eten of iets te drinken.
Als wij vinden dat het gezin de hoeksteen van onze samenleving is, moeten wij er wel zorg voor dragen dat onze gezinnen zelf samen-leving zijn. Het zou niet zo gek zijn om in dat kader niet alleen de huiskamer en de keuken maar ook de slaapkamers (weer) te (gaan) delen. Dat is goed voor een opgroeiend mens!