Een afscheidingsmuurtje

Er was eens - in de jaren ‘60 - een school. Het was mijn eigen christelijke basisschool. Er was nog een school, een openbare basisschool. De christelijke school had een mooi groot gebouw. Het was zo groot dat er zelfs lokalen leeg stonden. De openbare school zou in een nieuw gebouw komen. Het oude was al onbruikbaar. De burgerlijke gemeente heeft er toen op aangestuurd dat de openbare basisschool voor één cursusjaar haar intrek nam in de leegstaande lokalen van de christelijke school. Het schoolbestuur heeft vergaderd en nagedacht. De christelijke bestuurders gingen akkoord. De huur voor de lokalen werd afgesproken. In overleg met de leerkrachten van de andere school werd besloten de leerlingen van beide scholen gescheiden te houden. De aanvangs- en sluitingstijden van de lesdagen en de pauzes zouden nooit gelijk mogen vallen. Zo werd besloten en zo geschiedde het.

Christelijke kinderen en 'openbare' kinderen hebben een jaar onder hetzelfde dak gewoond. Ze zijn elkaar nooit tegengekomen. Ze hebben elkaars toilet niet bezocht. Ze hebben nooit met dezelfde voetbal gespeeld. Laat staan dat er iets van hartelijkheid of vriendschap kon ontstaan tussen kinderen van christelijke en niet-christelijke huize. Ze hebben elkaar wel gezien vanuit de lokalen. De scheiding ging nog niet zo ver dat de ramen geblindeerd werden. De christelijke kinderen zagen de 'openbare' kinderen op het plein spelen en naar binnen of naar buiten gaan, en andersom. De juffrouw of meester zei dan: 'Niet naar buiten kijken jongens, houd je aandacht bij de les!' Zo werd bevestigd dat beide partijen niets met elkaar te maken hadden. Ze huisden wel onder hetzelfde dak, maar kwamen elk van een andere planeet. Ook de leerkrachten hadden geen enkel contact met elkaar.

Zo ging dat vroeger. Het christelijke schoolbestuur wilde geen risico's nemen. Ze wilde de eigen leerlingen ervoor bewaren dat zij moesten spelen met misschien wel vloekende ongelovige leerlingen. De gedachte dat de christelijke school met een hartelijker opstelling een beter getuigenis van Christus zou kunnen afleggen, werd weersproken. 'Onze school is geen evangelisatie-instituut.'

Veel verandert in de loop der tijden. Huisvestingsproblemen van basisscholen echter niet. Ook de houding van gemeentebesturen blijft gelijk. Een school met te weinig ruimte moet maar onderdak zoeken bij een school met te veel ruimte. En zo geschiedt dat nog steeds. Er is - in de jaren negentig in mijn toenmalige woonplaats - een christelijke basisschool in een te klein gebouw. Het bestuur wil (laten) onderwijzen vanuit de Schrift en de belijdenis van de kerk. Er is in het dorp ook nog een christelijke basisschool van een iets andere denominatie in een te groot gebouw. Ook dit bestuur buigt voor het gezag van het Woord en onderschrijft de belijdenisgeschriften. Noodgedwongen moeten ze bij elkaar intrekken. Ook hier worden de leerlingenstromen gescheiden gehouden. Leerlingen en leerkrachten van beide scholen komen door verschil¬lende deuren en op verschillende tijden naar binnen. Ze hebben geen ontmoetingen met elkaar. Dezelfde Schrift, dezelfde belijdenis en hetzelfde gebouw zijn geen voldoende reden tot enige gezamenlijke activiteit. Deze beide scholen gaan echter nog een stapje verder dan de christelijke en openbare basisschool van hierboven. De kinderen van de christelijke en openbare school konden elkaar in theorie nog tegenkomen, als ze om welke reden dan ook tegelijk uit hun leslokaal kwamen. De beide christelijke scholen hebben ook deze mogelijkheid uitgesloten. Ze hebben namelijk in de verbindende gang een muurtje gemaakt. Ieder mag en moet op zijn eigen terrein blijven.

Ik heb alle begrip voor scholen die waken over hun eigen identiteit. Ik snap ook wel dat er allerlei praktische redenen zijn om leerlingen van twee scholen in één gebouw toch gescheiden te houden. Dat muurtje zit mij echter dwars. Het is ook uit praktisch oogpunt opgericht. Er zit geen principiële keuze achter. Beide partijen zijn tevreden over de afscheidingswand. Wederzijdse verstoringen worden erdoor beperkt. Toch vrees ik dat er ook een twijfelachtig fundament onder dat muurtje zit. Namelijk dit: 'Jullie zijn niet van ons soort. Wij vinden het best dat jullie hier zitten, maar komen jullie nog liever niet tegen.' Zo gezien is de wand - onbedoeld - een symbool van de koele manier waarop veel christenen met elkaar omgaan.

Ik maak het iets concreter.

  • Het muurtje maakt, om te beginnen, geen gastvrije indruk. Gastvrijheid (Rom. 12:13) is iets anders dan je gast beperkt toegang tot je huis verlenen. Het is trouwens ook onhartelijk van de gast als hij zich het liefst terugtrekt in een eigen vertrek en met zijn gastheer niets te maken wil hebben.
  • Vervolgens is het bouwen van een afscheidingswand geen symbool van de navolging van Christus. Ef. 2:14 laat horen dat Hij de muur tussen Joden en heidenen heeft Hij geslecht. Daarom moet elke christen wel drie keer nadenken voor hij een nieuwe muur tussen mensen opricht, laat staan tussen broeders. De openbare en de christelijke basis¬school konden het zonder zichtbare muur stellen, maar de denkbeel-dige muur was ook daar aanwezig. Dat twee christelijke scholen ook dat zichtbare muurtje nodig hebben, zet mij aan het denken.
  • De derde reden waarom ik moeite heb met de afscheiding, is een opvoedkundige. Wij moeten onze kinderen voorgaan in duidelijkheid. Wie ben je als christen? Voor welke principes sta je? Die duidelijkheid is al geen tegenstelling van hartelijk optrekken met ongelovigen, laat staan met mede-gelovigen, die misschien op sommige punten iets anders denken dan wij. Als wij wel een tegenstelling zien tussen duidelijkheid en hartelijkheid leren wij onze kinderen teveel in hokjes - met muurtjes - te denken. Dat is tot schade van Gods gemeente. Die is immers al zo verdeeld.
  • De vierde reden is deze. Wat dragen wij als schoolbesturen, leerkrachten en ouders over op de kinderen bij het hierboven beschreven beleid? Angst. Angst voor de ‘ander’. Dat getuigt van een laag zelfbeeld dat verstopt wordt in een rechtlijnig beleid. Dat draagt niet op een positieve manier bij aan de christelijke opvoeding.

Twee voorbeelden. Eén uit de jaren ’60 en één uit de jaren ’90. Zijn ze in onze tijd achterhaald? Ik weet het niet.


Nico van der Voet

Nico van der Voet

Nico van der Voet is spreker, schrijver en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (afdeling HBO-theologie), zie ook www.nicovandervoet.nl.




Opvoeden doe je samen!

Leer van elkaar door het onderlinge gesprek! Wij komen graag naar jullie voor toerusting op maat. Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag per mail aan Thera.

Neem contact op

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

Stuur je tip in

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het plusje items toe aan je inspiratielijst. Al je favorieten in één lijstje overzichtelijk bij elkaar!